In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag en een omgangsregeling tussen ouders van een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. van Buuren, verzocht om gezamenlijk gezag over hun dochter, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Ahmadi, zich hiertegen verzette. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een negatieve dynamiek tussen de ouders bestaat, wat het gezamenlijk gezag bemoeilijkt. De raad voor de kinderbescherming adviseerde om het verzoek tot gezamenlijk gezag af te wijzen, omdat de ouders niet in staat zijn om samen belangrijke beslissingen te nemen over de opvoeding van hun dochter. De rechtbank concludeert dat zolang de dynamiek tussen de ouders niet verbetert, gezamenlijk gezag niet mogelijk is, omdat dit schadelijk zou zijn voor de minderjarige.
Daarnaast heeft de man verzocht om een omgangsregeling, waarbij hij de minderjarige om de week van vrijdag tot zondag bij zich zou hebben. De vrouw heeft echter haar bezorgdheid geuit over de omgang, vooral gezien het verleden van huiselijk geweld en de gezondheidsproblemen van de minderjarige. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de omgangsregeling gefaseerd uit te breiden, te beginnen met een weekend in de veertien dagen, en heeft de kinderbijdrage vastgesteld op € 198,- per maand met ingang van 1 mei 2021, en € 174,- per maand vanaf 1 oktober 2021. De vrouw is verplicht om de man te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de minderjarige. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.