ECLI:NL:RBROT:2021:7265

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/10/580293 / FA RK 19-7105
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezamenlijk gezag en omgangsregeling in een complexe ouderschapskwestie met negatieve dynamiek tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag en een omgangsregeling tussen ouders van een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. van Buuren, verzocht om gezamenlijk gezag over hun dochter, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Ahmadi, zich hiertegen verzette. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een negatieve dynamiek tussen de ouders bestaat, wat het gezamenlijk gezag bemoeilijkt. De raad voor de kinderbescherming adviseerde om het verzoek tot gezamenlijk gezag af te wijzen, omdat de ouders niet in staat zijn om samen belangrijke beslissingen te nemen over de opvoeding van hun dochter. De rechtbank concludeert dat zolang de dynamiek tussen de ouders niet verbetert, gezamenlijk gezag niet mogelijk is, omdat dit schadelijk zou zijn voor de minderjarige.

Daarnaast heeft de man verzocht om een omgangsregeling, waarbij hij de minderjarige om de week van vrijdag tot zondag bij zich zou hebben. De vrouw heeft echter haar bezorgdheid geuit over de omgang, vooral gezien het verleden van huiselijk geweld en de gezondheidsproblemen van de minderjarige. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de omgangsregeling gefaseerd uit te breiden, te beginnen met een weekend in de veertien dagen, en heeft de kinderbijdrage vastgesteld op € 198,- per maand met ingang van 1 mei 2021, en € 174,- per maand vanaf 1 oktober 2021. De vrouw is verplicht om de man te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de minderjarige. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/580293 / FA RK 19-7105
Beschikking van 27 juli 2021 betreffende het ouderlijk gezag, de onderhoudsbijdrage, de regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht en de informatie- en consultatieregeling
in de zaak van:
[naam man], de man,
wonende te [woonplaats man],
advocaat mr. S. van Buuren te Rotterdam,
t e g e n
[naam vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw],
advocaat mr. M. Ahmadi te Rotterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2020;
  • het gewijzigd verzoekschrift met bijlagen van de zijde van de man, ingekomen op
28 december 2020;
  • het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen van de zijde van de vrouw, ingekomen op 10 juni 2021;
  • het bericht met bijlagen van 11 juni 2021 van de zijde van de man;
  • het bericht met bijlage van 15 juni 2021 van de zijde van de vrouw.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 22 juni 2021. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam].

2..De beoordeling

2.1.
Bij voormelde beschikking van 7 oktober 2020 heeft de rechtbank de zaak pro forma aangehouden ten aanzien van het ouderlijk gezag over de minderjarige [naam kind], geboren [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind], en de (subsidiair verzochte) informatie- en consultatieregeling. De rechtbank verwijst naar en neemt over wat ten aanzien van die onderwerpen is opgenomen in die beschikking.
2.2.
Gezag
2.2.1.
De raad adviseert het verzoek van de man tot het gezamenlijk gezag over de minderjarige af te wijzen. Het zal partijen niet lukken in goed overleg samen belangrijke beslissingen over de minderjarige te nemen. Het gaat nu al mis bij het nemen van kleine beslissingen omdat partijen allebei de leiding willen hebben.
2.2.2.
De rechtbank overweegt als volgt.
Partijen zijn betrokken ouders en doen allebei hun uiterste best om een goede ouder te zijn voor de minderjarige. Zij willen beiden dat de minderjarige uitgroeit tot een stabiel, evenwichtig en gelukkig meisje.
Het probleem tussen de ouders is dat zij totaal verschillende ideeën hebben over de manier van opvoeden van de minderjarige. Het is met name in deze zaak van belang dat de ouders aansluiten op de bijzondere behoefte van de minderjarige. De minderjarige heeft op meerdere ontwikkelingsgebieden een achterstand. Zij heeft een duidelijke en gestructureerde omgeving nodig om zich veilig te voelen. De man is ervan overtuigd dat zijn aanpak in verzorging en opvoeding het beste is, waarbij hij het lastig vindt om suggesties en ideeën van de vrouw, die dagelijks voor de minderjarige zorgt en haar het beste kent, over te nemen.
De vrouw heeft zich tijdens de relatie met de man niet gelijkwaardig gevoeld. Zij heeft al twintig jaar gesprekken met iemand die haar emotioneel bijstaat en waarmee zij een goede vertrouwensband heeft. Het is haar tot nu toe niet gelukt om voldoende opgewassen te zijn tegen de man.
De negatieve dynamiek tussen ouders beïnvloedt in zijn algemeenheid het welzijn van een kind negatief, maar bij een meisje als [naam kind] met een kindeigen problematiek is dit in zeer sterke mate het geval.
De rechtbank is met de raad van oordeel dat zolang de dynamiek tussen de ouders niet verbetert, er geen mogelijkheden zijn voor gezamenlijk gezag omdat de minderjarige dan klem en verloren zal raken tussen haar ouders.
Tijdens de mondelinge behandeling is nog besproken of oudergesprekken in combinatie met een onderzoek door de raad partijen de mogelijkheid kan bieden de dynamiek van hun relatie te wijzigen. Daarbij zou de man ook worden betrokken bij de ontwikkeling van de minderjarige door het bijwonen van gesprekken met (medische) specialisten. De rechtbank heeft hiertoe niet besloten omdat de man te kennen heeft gegeven hiervoor geen tijd te hebben vanwege zijn werk en zijn huidige relatie.
Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek van de man tot het gezamenlijk gezag over de minderjarige afgewezen.
2.3.
Omgangsregeling
2.3.1.
De man heeft vaststelling van een omgangsregeling verzocht inhoudende dat hij de minderjarige om de week van vrijdag 18:00 uur tot zondag 19:00 uur bij zich mag hebben. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij zijn verzoek ten aanzien van de feestdagen en de zomervakantie ingetrokken.
2.3.2.
De vrouw kan zich niet vinden in de door de man verzochte weekendregeling. Zij stelt het nog steeds lastig te vinden om achter een uitbreiding van de omgang zoals de rechtbank deze heeft bepaald bij beschikking van 7 oktober 2020, te staan. Dit geldt ook voor een overnachting van [naam kind] bij de man. Zij heeft, gelet op het huiselijk geweld tijdens de relatie, geen vertrouwen meer in de man. Dit vertrouwen zal eerst moeten worden hersteld alvorens tot uitbreiding van de omgang kan worden overgegaan. Tevens is zij bang dat de man bij een overnachting van de minderjarige bij hem zijn geduld zal verliezen omdat hij niet weet om te gaan met de minderjarige en haar als autistisch ziet. Daar komt nog bij dat de minderjarige de aandoening Laryngomalacy heeft waardoor zij met name in de nacht een verstoring in haar ademhaling heeft, alsmede astma. De vrouw vindt dat de man niet serieus om gaat met de aandoeningen van de minderjarige. Zij is nog klein en kan nog niet goed aangeven wat haar mankeert.
2.3.3.
De raad stelt dat de minderjarige recht heeft op contact met beide ouders, maar dat, gelet op de combinatie van de ouders, het lastig is een advies te geven over de omgang.
2.3.4.
De man heeft op dit moment elke zaterdag omgang met de minderjarige. Het is voor de vrouw lastig om de minderjarige voor een langere tijd aan de zorg van de man toe te vertrouwen maar anders dan de vrouw naar voren brengt is er naar het oordeel van de rechtbank gelet op de gezondheidssituatie en de leeftijd van [naam kind] geen reden om de omgangregeling niet uit te breiden. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat de man bereid en in staat is om in het contact met [naam kind] rekening te houden met de (achterlopende) ontwikkeling van de minderjarige en haar kwetsbare gezondheid. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze omgang, in het belang van de minderjarige, gefaseerd kan worden uitgebreid als volgt:
  • vanaf 1 oktober 2021 één weekend in de veertien dagen van zaterdag 09:00 uur tot zondag 18:00 uur en
  • vanaf 1 april 2022 één weekend in de veertien dagen van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur;
  • één week in de zomervakantie van 2022.
De man zal de minderjarige bij de vrouw ophalen en weer terug brengen.
2.4.
Onderhoudsbijdrage
2.4.1.
Partijen hebben uiteindelijk overeenstemming bereikt over de bijdrage in de kosten van verzorging van de minderjarige (hierna: kinderbijdrage) in die zin dat de kinderbijdrage bepaald kan worden op
  • € 198,- per maand met ingang van 1 mei 2021 indien een zorgkorting van 15% wordt toegepast en
  • € 174,- per maand met ingang van het moment dat de omgang wordt uitgebreid en een zorgkorting van 25% van toepassing is.
2.4.2.
De rechtbank zal, gelet op voormelde omgangsregeling, een kinderbijdrage bepalen van € 198,- per maand met ingang van 1 mei 2021 en van € 174,- per maand met ingang van 1 oktober 2021.
2.5.
Informatie- en consultatieregeling
2.5.1.
De man verzoekt te bepalen dat de vrouw hem zal informeren en consulteren omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige.
2.5.2.
De vrouw voert geen verweer.
2.5.3.
De rechtbank zal dit verzoek als niet weersproken en op de wet gegrond toewijzen.
2.6.
Proceskosten
2.6.1.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt vast dat de minderjarige in het kader van de regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht bij de man zal zijn als volgt:
  • tot 1 oktober 2021 elke zaterdag van 10:00 uur tot 20:00 uur;
  • vanaf 1 oktober 2021 één weekend in de veertien dagen van zaterdag 09:00 uur tot zondag 18:00 uur en
  • vanaf 1 april 2022 één weekend in de veertien dagen van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur;
  • één week in de zomervakantie van 2022.
De man zal de minderjarige bij de vrouw ophalen en weer terugbrengen;
3.2.
bepaalt dat de man aan de vrouw, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, voor de toekomstige termijnen steeds bij vooruitbetaling zal voldoen:
  • € 198,- per maand met ingang van 1 mei 2021 en
  • € 174,- per maand met ingang van 1 oktober 2021;
3.3.
bepaalt dat de vrouw de man zal informeren en consulteren omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.J.P.M. Hulsman op 27 juli 2021.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.