ECLI:NL:RBROT:2021:8512
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan schapenhouder wegens niet-vaccineren tegen Q-koorts op locatie met publieksfunctie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een schapenhouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De schapenhouder, eiser, kreeg op 10 januari 2020 een boete van € 2.500,- opgelegd wegens het niet vaccineren van zijn schapen tegen Q-koorts, terwijl zijn bedrijf op dat moment een publieksfunctie had. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze boete, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 4 april 2019 leerlingen van een zeilschool het bedrijf van eiser hebben bezocht om lammetjes te bekijken, wat volgens de wet kwalificeert als een locatie met een publieksfunctie. Eiser betwistte dat zijn bedrijf als zodanig kon worden aangemerkt, omdat hij niet het oogmerk had om publiek te ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat het incidentele karakter van het bezoek niet afdoet aan de verplichting om de schapen te vaccineren. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij het bestuursorgaan ligt en dat de onschuldpresumptie van toepassing is, maar dat er voldoende bewijs was voor de overtreding.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had voldaan aan de vaccinatieplicht en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.