4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en de verdediging geen verweer heeft gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode van 1 mei 2012 tot en met 1 december 2016 in Nederland
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte of vervalste
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2012
(DOC-003-01) en
- een valse jaaropgave 2012 van DAK kindercentra (DOC-003-02) en
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2013
(DOC-008-01) en
- een valse jaaropgave 2013 van DAK kindercentra (DOC-008-02), en
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2014
(DOC-013-01) en
- een valse jaaropgave 2014 van DAK kindercentra (DOC-013-02), en
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2015
(DOC-017-01) en
- een valse jaaropgave 2015 van DAK kindercentra (DOC-017-02), en
- een valse doelgroepverklaring kinderopvang van de dienst SZW (DOC-015-01)
en
- een valse Bevestiging Werktijden Brugplek (DOC-015-01),
bestaande de valsheden en vervalsingen hierin dat, (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid,- zakelijk weergegeven -
op/in de genoemde geschriften is vermeld dat de geschriften afkomstig zijn van de opvanginstelling zoals benoemd in voornoemde geschriften en/of dat bij deze opvanginstelling tegen betaling kinderopvang is genoten en/of op/in de genoemde geschriften is vermeld dat de geschriften afkomstig zijn van de dienst SZW, terwijl deze geschriften in werkelijkheid niet van deze instelling en/of de dienst SZW afkomstig zijn en de vermelde kosten niet zijn gemaakt
bestaande dat gebruik hierin dat de verdachte de genoemde geschriften heeft opgestuurd naar de Belastingdienst Toeslagen (als bijlagen) teneinde kinderopvangtoeslag te verkrijgen, als ware
ndie geschriften echt en onvervalst;
2.
zij in de periode van 1 mei 2012 tot en met 1 december 2016 in Nederland
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
de Belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van enig
geldbedrag, immers heeft verdachte - ter verkrijging van
Kinderopvangtoeslag - meerdere documenten, te weten
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2012
(DOC-003-01) en
- een valse jaaropgave 2012 van DAK kindercentra (DOC-003-02) en
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2013
(DOC-008-01) en
- een valse jaaropgave 2013 van DAK kindercentra (DOC-008-02), en
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2014
(DOC-013-01) en
- een valse jaaropgave 2014 van DAK kindercentra (DOC-013-02), en
- een valselijk opgemaakt antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2015
(DOC-017-01) en
- een valse jaaropgave 2015 van DAK kindercentra (DOC-017-02), en
- een valse doelgroepverklaring kinderopvang van de dienst SZW (DOC-015-01)
en
- een valse Bevestiging Werktijden Brugplek (DOC-015-01),
bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende onder meer dat zij, verdachte in de periode van 1 april 2012 tot en met 31 december 2016 van kinderopvang gebruik heeft gemaakt bij DAK kindercentra,
waardoor verdachte de suggestie heeft gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag recht had op deze toeslag,
waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslag.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.