ECLI:NL:RBROT:2021:9735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
8750983 CV EXPL 20-31652
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en bewijsopdracht in geschil tussen particulier en aannemer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiser, een particulier, een vordering ingesteld tegen Uniek Wonen B.V., een aannemer, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst. Eiser had een pvc-vloer gekocht, maar na de installatie bleek de vloer niet correct te zijn gelegd, wat leidde tot schade. Eiser vorderde schadevergoeding van Uniek Wonen, die de vordering betwistte. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de afspraken tussen partijen met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden. De rechter heeft eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de gemaakte afspraken over de wijze van leggen van de vloer. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechter heeft richtlijnen gegeven voor het getuigenverhoor. De uitspraak is gedaan op 20 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8750983 CV EXPL 20-31652
uitspraak: 20 augustus 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: [gemachtigde] (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.) te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Uniek Wonen B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam 1].
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘Uniek Wonen’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 25 augustus 2020, met producties;
• een schriftelijke reactie op de dagvaarding;
• het herstelexploot van 1 september 2020;
• de conclusie van antwoord, met bijlagen;
• het tussenvonnis van 5 februari 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• nadere producties van de zijde van [eiser].
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 1 juli 2021. Ter zitting is [eiser] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, alsmede [naam 2], administrateur bij Uniek Wonen, eveneens bijgestaan door de gemachtigde. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gehouden.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser] heeft bij Uniek Wonen – die daarbij handelde onder de naam [handelsnaam] - een pvc-vloer (50 m2 Visgraat Hongaarse punt) gekocht voor een prijs van € 2.800,- (inclusief btw). Deze prijs is inclusief egaliseren, arbeid, compleet verlijmen en strak snijden tegen de muren.
2.2
In een e-mailbericht van Uniek Wonen van 18 december 2018 gericht aan [eiser] is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Bijgaand zenden wij hierbij onze order met de bijbehorende afspraken.
Onze overeenkomsten worden gesloten volgens onze uitvoeringsvoorwaarden conform bijlage. (…)”
2.3
In de Uitvoeringsvoorwaarden 2016 van Uniek Wonen is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) 9. Prijzen gebaseerd zijn op banenplan Uniek Wonen B.V. (…)”
2.4
Na het plaatsen van de vloer op 21 januari 2019 bleek dat de leidingen van de vloerverwarming omhoog kwamen en dat de vloer daardoor bol kwam te staan. Op 18 juni 2019 heeft Uniek Wonen de vloer daarom opnieuw gelegd.
2.5
Bij het opnieuw leggen van de vloer heeft Uniek Wonen de vloer vanuit een andere hoek uitgelijnd dan de eerste keer. Toen [eiser] zijn ontevredenheid daarover had geuit, heeft [naam 3], werkzaam als verkoper bij Uniek Wonen, toegezegd dat de vloer opnieuw besteld en gelegd zou gaan worden.
2.6
In een brief van de gemachtigde van [eiser] van 15 november 2019 gericht aan [naam bedrijf 2] (niet zijnde Uniek Wonen) is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) In juni 2019 heeft u de pvc vloer, visgraat bij cliënt gelegd. Dit is echter niet op de correcte en juiste wijze gedaan. Tevens is gebleken dat de, door u geverfde, muren opnieuw gedaan moeten worden. Cliënt heeft u meerdere malen de gelegenheid gegeven om deze werkzaamheden te hervatten. Tot op heden heeft u de pvc vloer niet hersteld noch heeft u de muren opnieuw geverfd.
(…) Op grond van artikel 7:759 BW bent u als aannemer aansprakelijk voor de gebreken die zich openbaren na oplevering van uw werk. Uw verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst is om de werkzaamheden deugdelijk uit te voeren. Cliënt mocht ervan uit gaan dat u de muren goed zou verven en dat de pvc vloer op de juiste wijze gelegd zou worden. Tot op heden heeft u nagelaten uw verplichting correct na te komen. Cliënt heeft u meerdere malen de gelegenheid gegeven om de gebreken binnen een redelijk termijn weg te nemen. Omdat u tot op heden de pvc niet opnieuw gelegd en de muren niet opnieuw heeft geverfd, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming als bedoeld in artikel 6:74 BW.
(…) Cliënt is door uw tekortkoming genoodzaakt om een andere partij in te schakelen.
(…) Op grond van de voorgaande feiten, stel ik u hierbij aansprakelijk voor alle schade die cliënt door uw tekortkoming zal oplopen. (…)”
2.7
Na het uitblijven van een reactie heeft de gemachtigde van [eiser] op 22 januari 2020 en 24 maart 2020 rappelbrieven gestuurd aan [naam bedrijf 2].
2.8
Om de schade te begroten heeft [eiser] offertes opgevraagd. Uit de op 1 februari 2020 door [naam winkel] uitgebrachte offerte blijkt dat de kosten voor het herstel van de vloer worden begroot op € 5.573,20 inclusief btw. Uit de op 20 februari 2020 door [naam bedrijf 1] uitgebrachte offerte blijkt dat de kosten voor het herstel van de wanden worden begroot op € 545,- inclusief btw.

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert dat Uniek Wonen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
tot betaling van € 6.127,20 aan vervangende schadevergoeding;
te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 29 november 2019, dan wel vanaf datum dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening;
te vermeerderen met € 681,36 aan buitengerechtelijke kosten;
met veroordeling van Uniek Wonen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening, en de nakosten.
3.2
[eiser] legt - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Uniek Wonen is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door de overeengekomen werkzaamheden niet naar behoren uit te voeren. Uniek Wonen heeft de vloer namelijk niet gelegd conform het banenplan dat partijen met elkaar hebben afgesproken. [eiser] heeft Uniek Wonen in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen, maar van deze mogelijkheid heeft zij – ondanks een toezegging van een medewerker van Uniek Wonen - geen gebruik gemaakt. [eiser] heeft zijn vordering tot nakoming daarom omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:87 BW. [eiser] maakt tevens aanspraak op de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3
Uniek Wonen is het niet eens met de vordering van [eiser]. Zij voert daartegen aan dat partijen niet met elkaar hebben afgesproken dat de visgraatvloer vanuit een bepaalde hoek moest worden uitgelijnd. Banenplannen zijn ook uitgesloten in de algemene voorwaarden van Uniek Wonen. De ingebrekestellingen en rappelbrieven zijn gericht aan een andere onderneming, [naam bedrijf 2], en zijn dus onjuist geadresseerd. Uniek Wonen is enkel bereid - na betaling door [eiser] van het restant van haar factuur ad € 1.750,- - om de kosten van het herstel van de muren van € 545,- te voldoen.

4..De beoordeling

4.1
In geschil is of Uniek Wonen tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door de vloer opnieuw te leggen vanuit een andere hoek uitgelijnd dan de eerste keer en door de muren niet conform afspraak af te werken.
4.2
Met betrekking tot de vloer heeft [eiser] aangevoerd dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat de visgraatvloer gelegd zou worden vanuit de gang naar de woonkamer, met de punt in het midden van de gang. [eiser] ging ervan uit dat bij het opnieuw leggen van de vloer het oorspronkelijke banenplan weer gevolgd zou worden. Uniek Wonen heeft erkend dat de vloer de tweede keer vanuit een andere hoek is uitgelijnd dan de eerste keer, maar betwist de door [eiser] gestelde afspraak inzake het banenplan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Uniek Wonen haar stellingen als volgt nader toegelicht. Het banenplan (bijvoorbeeld ‘recht’ of ‘visgraat’) is alleen van belang voor het bepalen van de prijs en is voor het overige uitgesloten in haar algemene voorwaarden. Als de klant kiest voor een visgraatpatroon in plaats van een recht patroon, wordt het banenplan gehanteerd dat de stoffeerder het meest praktisch acht, aldus Uniek Wonen.
4.3
Alvorens te komen tot de beoordeling van de vraag of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van Uniek Wonen ten opzichte van [eiser], acht de kantonrechter het van belang dat er antwoord komt op de vraag wat partijen precies met elkaar hebben afgesproken in het kader van de werkzaamheden. De hoofdregel van artikel 150 Rv brengt mee dat het bewijs van een stelling rust op de partij die zich beroept op het rechtsgevolg van die stelling. Dit betekent dat op [eiser] de bewijslast rust van de door hem gestelde afspraak over de wijze waarop de vloer gelegd zou worden. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Uniek Wonen zal [eiser] – overeenkomstig zijn bewijsaanbod - in de gelegenheid worden gesteld nader bewijs te leveren van zijn stelling dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat de visgraatvloer op 18 juni 2019 gelegd zou worden vanuit de gang naar de woonkamer, met de punt in het midden van de gang. Daartoe wordt de zaak verwezen naar de hierna te melden rolzitting.
4.4
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
laat [eiser] toe het bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat de visgraatvloer gelegd zou worden vanuit de gang naar de woonkamer, met de punt in het midden van de gang, en dat deze afspraak ook van toepassing was bij het opnieuw plaatsen van de vloer op 18 juni 2019;
bepaalt dat:
  • [eiser] ter rolzitting van
  • en indien hij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren hij bij die gelegenheid op het bewijsthema betrekking hebbende bescheiden direct in het geding dient te brengen;
  • en indien hij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen hij bij akte opgave dient te doen van het aantal en de personalia van de door hem voor te brengen getuigen alsmede van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden oktober en november 2021, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
wijst [eiser] erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen ten minste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
bepaalt dat [eiser] te zijner tijd zelf zorg dient te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
bepaalt dat een eventueel getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100, gebouw B (het rode gebouw) te Rotterdam, ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416