Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1..De procedure
- de dagvaarding van 19 september 2022
- producties 1 tot en met 31 van [naam eiseres 1] en [naam eiseres 2]
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1 tot en met 13
- de mondelinge behandeling gehouden op 17 oktober 2022
- de pleitnota van [naam eiseres 1] en [naam eiseres 2]
- de pleitnota van [naam gedaaagde] .
2..De feiten
- een factuur van 3 maart 2022 met nummer 20222081 ten bedrage van € 29.859,22, inclusief btw;
- een creditnota van 25 maart 2022 met nummer 20222113 van € 543,18, inclusief btw;
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
- ABN AMRO Bank N.V.;
- de Ontvanger der directe belastingen;
- ABN AMRO Bank N.V.;
- de Ontvanger der directe belastingen;
5..De beoordeling in conventie
6..De beoordeling in reconventie
- Uit de beoordeling van de vordering in conventie vloeit immers voort dat voorshands aannemelijk is dat [naam verweerster 1] aan haar verplichtingen onder Overeenkomst I heeft voldaan. Het belang van [naam eiseres 3] bij deze vordering is daarmee komen te ontbreken.
- [naam verweerster 2] dient haar verplichtingen onder Overeenkomst II (gedeeltelijk) nog wel na te komen. De bestaande onduidelijkheid over de inhoud en omvang van haar nakomingsverplichtingen en het onbepaalde karakter van de vordering onder sub 5 staan evenwel in de weg aan toewijzing op straffe van een dwangsom. Een deurwaarder kan een vonnis waarin een vordering tot nakoming wordt toegewezen op de door [naam verweerster 2] geformuleerde wijze niet ten uitvoer leggen. De vordering bevat immers geen concrete uitwerking – anders geformuleerd: geen specificatie van te verrichten werkzaamheden en/of te herstellen gebreken – van de blijkbaar gewenste wijze van (uitvoering van de gevorderde) nakoming. Dit leidt ongetwijfeld tot executiegeschillen. Het is bovendien niet aan de voorzieningenrechter, of de deurwaarder, om deze vordering in het kader van de (eventuele) tenuitvoerlegging in te vullen.