In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2022, is een vordering aanhangig gemaakt door [eiser01] tegen [gedaagden], voormalige vennoten van een ontbonden vennootschap onder firma. De vordering betreft een schadevergoeding van € 25.000,- wegens tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de door [gedaagden] uitgevoerde werkzaamheden niet deugden en heeft een deskundige benoemd om de kwaliteit van het werk te beoordelen. Tijdens een descente op 11 oktober 2022 is vastgesteld dat een groot deel van de werkzaamheden niet goed is uitgevoerd, wat heeft geleid tot een schikking tussen partijen over een schadevergoeding van € 7.000,-. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2021.
In reconventie hebben [gedaagden] een vordering ingesteld tegen [eiseressen] voor betaling van gewerkte uren en materiaalkosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseressen] 329,5 uur heeft gewerkt en dat [verweerder01] een bedrag van € 3.782,50 exclusief btw aan [eiseressen] moet betalen. Daarnaast zijn materiaalkosten van € 1.610,69 toegewezen, terwijl de vordering voor leveringskosten van € 200,- is afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagden]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.