ECLI:NL:RBROT:2022:10164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
C/10/627456 / HA ZA 21-928
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen en proceskostenveroordeling in civiele procedure tussen N.V. Reinis en Peute Papierrecycling B.V.

In de civiele procedure tussen N.V. Reinis en Peute Papierrecycling B.V. heeft de rechtbank Rotterdam op 23 november 2022 vonnis gewezen. Eiseres, N.V. Reinis, gevestigd te Spijkenisse, heeft in deze zaak vorderingen ingesteld tegen gedaagde, Peute Papierrecycling B.V., gevestigd te Dordrecht. De procedure volgde op een tussenvonnis van 17 augustus 2022, waarin Reinis was toegelaten tot bewijslevering. Echter, Reinis heeft bij akte afgezien van bewijslevering, waardoor de rechtbank aannam dat de werkzaamheden waarvoor Peute kosten in rekening had gebracht, daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Dit leidde tot de afwijzing van de vorderingen van Reinis.

De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van tekortschieten aan de zijde van Peute en dat de beslagkosten voor rekening van Reinis moesten blijven. Tevens werd vastgesteld dat er geen plaats was voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en advocaatkosten. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van Peute begroot op € 4.200,- aan griffierecht en € 5.310,- aan salaris voor de advocaat. Reinis werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na de uitspraak, met wettelijke rente bij niet-betaling.

Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. Joele, die de uitspraak heeft gedaan in de zittingsplaats Dordrecht. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Peute de proceskosten kan vorderen, zelfs als Reinis in beroep gaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/627456 / HA ZA 21-928
Vonnis van 23 november 2022
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. REINIS,
gevestigd te Spijkenisse,
eiseres,
advocaat mr. M.C.V. Dornstedt te Hellevoetsluis,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PEUTE PAPIERRECYCLING B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. V. van den Bos te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Reinis en Peute worden genoemd.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 augustus 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de akte houdende uitlating bewijs van de zijde van Reinis.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

2.1
De rechtbank neemt hier over en blijft bij wat in het tussenvonnis van 17 augustus 2022 is overwogen en beslist.
2.2
In dat vonnis is Reinis toegelaten tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit kan blijken dat de extra sorteerwerkzaamheden die Peute Reinis in 2020 in rekening heeft gebracht door Klein Recycling niet zijn uitgevoerd. In verband daarmee is de zaak verwezen naar de rol.
2.3
Reinis heeft bij akte afgezien van bewijslevering.
Daarom neemt de rechtbank, zoals in het tussenvonnis van 17 augustus 2022 onder 5.7.2 is overwogen, aan dat de werkzaamheden waarop de door Peute aan Reinis in rekening gebrachte sorteerkosten zien, daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Van tekortschieten van Peute is dan ook geen sprake. Zoals in het tussenvonnis van 17 augustus 2022 onder 5.7.3 en 5.7.5 is overwogen zal de vordering in hoofdsom worden afgewezen.
Dat brengt mee dat de beslagkosten voor rekening van Reinis moeten blijven en dat voor vergoeding van door Reinis gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en advocaatkosten geen plaats is. Over de gevorderde wettelijke handelsrente en verklaring voor recht is in eerder genoemd vonnis reeds beslist (5.8 en 5.9).
2.4
Aan een beslissing over de executie van de bankgarantie komt de rechtbank, nu de vorderingen van Reinis alle zullen worden afgewezen, niet toe.
2.5
Reinis wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De rechtbank begroot die kosten aan de zijde van Peute op € 4.200,- aan griffierecht en op € 5.310,- (3 punten à € 1.770,-) aan salaris voor de advocaat.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Reinis in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Peute begroot op € 4.200,- aan griffierecht en op € 5.310,- aan salaris voor de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, waarna bij niet-betaling wettelijke rente is verschuldigd;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2022.
2632