7.3.2.Rapportages
De verdachte is ter observatie overgebracht naar de justitiële jeugdinrichting Forensisch Centrum Teylingereind (hierna: JJI). De rapportage van het Forensisch Centrum (hierna: ForCa-rapportage) van psycholoog [psycholoog01] en psychiater [psychiater01] , gedateerd 27 oktober 2022, houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van ADHD. Vanaf jonge leeftijd worden er kenmerkende symptomen gezien, maar ook in het huidige beeld is sprake van onrust en concentratieproblemen. Hoe de verdachte zich tot anderen verhoudt, kan deels verklaard worden vanuit het langdurige pestverleden van de verdachte. Hierdoor heeft hij geleerd zijn nare gevoelens weg te drukken en zijn gevoelsleven te negeren. De verdachte heeft als overlevingsstrategie geleerd om zich te voegen naar wat anderen willen en anderen te pleasen, waardoor hij onvoldoende heeft geleerd om zijn eigen gevoelens op te merken, op adequate wijze te benoemen en hierin te handelen. De persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte is hierdoor gestagneerd, zijn identiteit is nog kwetsbaar en weinig ontwikkeld. De verdachte heeft moeite om zijn boosheid te doorvoelen en te uiten, omdat hij de confrontatie en mogelijke afwijzing door een ander uit de weg wil gaan. Hierdoor krijgen negatieve gevoelens de kans om zich op te bouwen. De vermijdende en weinig adequate copingstrategieën maken dat er zorgen zijn over de persoonlijkheidsontwikkeling. Ook is bij de verdachte sprake van trauma’s.
Tot slot is bij de verdachte sprake geweest van een ernstige depressieve stoornis, automutilatie en een klinische opname in de zomer van 2021. Ten tijde van het ten laste gelegde was de verdachte erg somber, had hij weinig energie, ging hij niet meer naar school en had hij geen sociale contacten behalve zijn vriendin. Er was sprake van overmatige schuldgevoelens en gevoelens van schaamte, waardeloosheid en uitzichtloosheid. Met name de depressie beïnvloedde volgens de onderzoekers de gedragskeuzes van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
Het ten laste gelegde is een gevolg van een opeenstapeling van factoren, deels interne factoren vanuit de pathologie, zoals de traumatische voorgeschiedenis, onvoldoende gezonde coping, het onderdrukken van gevoelens van boosheid en de ernstige depressie, en deels externe factoren, zoals de toxische symbiotische relatie met zijn (ex-)vriendin, toenemende druk op die relatie en de start met antidepressieve medicatie. Geconcludeerd wordt dat ten tijde van het ten laste gelegde er sprake was van een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld.
Hoewel de verdachte een bekennende verdachte is, is hij niet in staat om op het ten laste gelegde te reflecteren. Volgens de onderzoekers lijkt dit het meest op verdringing, waarbij de verdachte niet in staat is om zich de gebeurtenis te herinneren, omdat de heftige gevoelens het onverdraaglijk maken zich van de situatie bewust te zijn. Ondanks dat het ten laste gelegde deels onverklaarbaar is gebleven, heeft de ernstige depressieve stoornis volgens de onderzoekers doorgewerkt in het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt daarom om het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Tijdens het onderzoek is de depressie verdwenen en is de verdachte zich beter gaan voelen. Er wordt gezien dat de verdachte probleembesef heeft, enig inzicht en ervoor open staat om met zijn problemen aan de slag te gaan. Het merendeel van de externe factoren die hebben geleid tot het delict is momenteel afwezig. De interne risicofactoren zijn nog niet behandeld. De verdachte is nog kwetsbaar. Positief is dat de relatie met de ouders is hersteld en er sprake is van een harmonieus en steunend gezinssysteem. De verdachte is een schuldbewuste jongen die zich schaamt voor het ten laste gelegde. De verwachting is dat hij ook in de toekomst de geïndiceerde hulp zal aanvaarden. De kans dat de verdachte nog een keer in een dergelijke situatie terechtkomt is volgens de onderzoekers dan ook niet groot. Om het recidiverisico nog verder te verlagen, zal de verdachte behandeld moeten worden binnen een reguliere of forensische GGZ-instelling. Daarnaast zal de verdachte binnen een veilige prosociale omgeving zijn sociale vaardigheden moeten leren vergroten en zal hij school weer moeten oppakken en succeservaringen moeten opdoen. Voorts wordt geadviseerd om de antidepressieve medicatie die de verdachte gebruikt pas als de verdachte gedurende tenminste een jaar stabiel is, onder psychiatrische begeleiding zeer geleidelijk af te bouwen. Gelet op het lage risico op herhaling en de aanwezige behandelmotivatie is een klinische setting niet noodzakelijk. De onderzoekers adviseren om behandeling op te leggen binnen een voorwaardelijk kader, waarbij een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel met een langere proeftijd en reclasseringstoezicht het meest passend is.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 november 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is een first offender en is nooit eerder in beeld geweest bij justitie of de Raad. Er zijn diverse beschermende factoren aanwezig. De ouders zijn betrokken bij de verdachte en zijn bereid mee te werken met de hulpverlening. De verdachte en de ouders hebben meegewerkt met de jeugdreclassering. Er is een dagbesteding gevonden in de vorm van Chapter Next, waarbij de verdachte kan wennen aan het hebben van een dagbesteding en dit langzaam kan opbouwen. Vervolgens kan toegewerkt worden naar een vorm van onderwijs die passend is bij de verdachte. Ook kan de verdachte behandeling volgen bij Ancoz totdat er een GGZ-behandeling aan de verdachte kan worden geboden. Daarnaast kan de verdachte terugkeren naar de scouting, zodat hij een positieve vrijetijdsbesteding heeft.
Binnen het onderzoek komen ook risicofactoren naar voren. De Raad sluit zich aan bij de bevindingen in de ForCa-rapportage. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij bijzondere voorwaarden worden gesteld om de kans op herhaling, die als laag wordt ingeschat, te verkleinen. Hierbij is het belangrijk dat als bijzondere voorwaarden een contactverbod wordt opgelegd met het slachtoffer, de verdachte GGZ-behandeling volgt en meewerkt aan het verkrijgen van een dag- en vrijetijdsbesteding. Van belang is dat de verdachte alleen onder toezicht in het bezit mag zijn van messen en bijlen, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt. De Raad adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van de voorlopige hechtenis, omdat de verdachte al is geschorst en het belangrijk is dat zijn behandeling snel kan starten.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, (hierna: JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 november 2022. JBRR heeft zich daarin aangesloten bij het advies uit de ForCa-rapportage en het advies van de Raad.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.