ECLI:NL:RBROT:2022:10225

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
9901068 \ CV EXPL 22-16411
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over huurprijsverhogingen en huurachterstand tussen verhuurder en huurders

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter op 7 november 2022, gaat het om een huurgeschil tussen [eiseres01] als verhuurder en [gedaagden01] als huurders. De huurovereenkomst voor de woning aan de [adres01] in [plaats01] werd in 2019 gesloten, met een kale huurprijs van € 650,- per maand en € 100,- aan bijkomende kosten. De partijen zijn in geschil over de vraag of de kale huurprijs is verhoogd door middel van brieven die tussen 2017 en 2021 zijn verzonden. De gedaagden betwisten de ontvangst van deze brieven, wat cruciaal is voor de geldigheid van de huurverhogingen. De kantonrechter oordeelt dat [eiseres01] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagden de brieven hebben ontvangen, waardoor de huur tot 1 juli 2022 niet is verhoogd.

Aangezien de huur niet is verhoogd, zijn de partijen het erover eens dat er geen huurachterstand is, wat betekent dat er geen grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst. De vorderingen van [eiseres01] worden afgewezen. De kantonrechter wijst ook de gevorderde verklaringen voor recht van [gedaagden01] toe met betrekking tot de hoogte van de kale huurprijs vanaf 2019, waarbij wordt vastgesteld dat de kale huur vanaf 1 juli 2022 is verhoogd tot € 664,95. De proceskosten worden toegewezen aan de kant van de gedaagden, en [eiseres01] wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten, die in totaal op € 467,50 worden vastgesteld. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9901068 \ CV EXPL 22-16411
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter op 7 november 2022
in de zaak van
[eiseres01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] van [deurwaarderskantoor01] ,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2. [gedaagde02] ,

woonplaats beiden: [woonplaats01] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. J.F. Cheung.
De partijen worden ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagden01] ’ genoemd.
De zitting is op de rechtbank in Rotterdam.
De kantonrechter is mr. M. Fiege en de griffier is mr. E.P. Sieben.
Aanwezig zijn:
  • [naam02] , bestuurder van [eiseres01] , en de gemachtigde van [eiseres01] ;
  • [gedaagden01] met [naam03] (tolk Portugees met tolknummer [nummer01] ) en hun gemachtigde.

1..De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
1.1.
Vast staat dat tussen [gedaagden01] als huurder en [eiseres01] als verhuurder een huurovereenkomst bestaat voor de woning aan de [adres01] in [plaats01] . De huurovereenkomst is in 2019 gesloten en toen is een kale huurprijs van € 650,- per maand afgesproken met een bedrag van € 100,- aan bijkomende kosten. Tussen partijen is in geschil of deze kale huurprijs bij brieven van 25 april 2017, 20 april 2018, 28 april 2019, 1 mei 2020 en 1 mei 2021 (hierna: de brieven) is verhoogd.
De huur is tot 1 juli 2022 niet verhoogd
1.2.
Vooropgesteld wordt dat een huur niet automatisch met de wettelijk toegestane indexering wordt verhoogd. Op grond van artikel 7:252 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moet een voorstel tot wijziging van de huurprijs ten minste twee maanden voor de voorgestelde dag van ingang van de wijziging schriftelijk worden gedaan. Verder moet vast komen te staan dat de huurder dit schriftelijke voorstel heeft ontvangen (artikel 3:37 lid 3 BW). [gedaagden01] betwisten dat zij voor april 2022 brieven met betrekking tot de huurverhoging hebben ontvangen.
1.3.
[eiseres01] onderbouwt haar stelling dat dit wel het geval is onvoldoende. Zij legt geen stukken over waaruit dit blijkt, zoals bijvoorbeeld een bewijs van aangetekende verzending. [eiseres01] voert aan dat het voldoende aannemelijk is dat [gedaagden01] de brieven heeft ontvangen, maar dat is niet voldoende. De gemachtigde van [eiseres01] verklaart dat hij van [gedaagden01] heeft vernomen dat zij wisten dat [eiseres01] de huurverhogingen wilde hebben. Ook als dit zou kloppen, betekent dit nog niet dat [gedaagden01] hiervan op de hoogte waren door de brieven. Omdat [eiseres01] onvoldoende heeft gesteld, komt niet vast te staan dat [gedaagden01] de brieven heeft ontvangen. Dit betekent dat de huur tot 1 juli 2022 niet is verhoogd.
Geen huurachterstand
1.4.
Partijen zijn het erover eens dat als de huur tot 1 juli 2022 niet is verhoogd er geen huurachterstand is. Dit betekent dat er geen grond is om de huurovereenkomst te ontbinden. De vorderingen van [eiseres01] worden afgewezen.
Vaststelling hoogte kale huur vanaf 2019
1.5.
Omdat partijen het niet eens zijn over de hoogte van de kale huur vanaf 2019 zullen de door [gedaagden01] gevorderde verklaringen voor recht worden toegewezen, met dien verstande dat partijen het erover eens dat vanaf 1 juli 2022 de kale huur is verhoogd tot € 664,95. Partijen zijn het er verder over eens dat [gedaagden01] maandelijks bovenop de kale huur een bedrag van € 100,- moeten betalen.
Proceskosten
1.6.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van [gedaagden01] tot vandaag vast op € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,-). In reconventie worden deze kosten aan de kant van de [gedaagden01] tot vandaag vastgesteld op € 93,50 aan salaris voor de gemachtigde (½ x 1 punt x € 187,-). Dit is in totaal € 467,50. Voor kosten die [gedaagden01] maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] ook een bedrag betalen van € 93,50 ( ½ punt x € 187,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
1.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2..De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
2.1.
wijst de vorderingen af;
In reconventie
2.2.
verklaart voor recht dat de kale huurprijs in de periode van 1 januari 2015 tot 1 januari 2021 en van 1 december 2021 tot 1 juli 2022 € 650,- per maand bedraagt;
2.3.
verklaart voor recht dat de kale huurprijs in de periode van 1 januari 2021 tot 1 december 2021 € 260,- per maand bedraagt;
2.4.
verklaart voor recht dat de kale huurprijs in de periode van 1 juli 2022 tot 1 juli 2023 € 664,95 bedraagt;
In conventie en in reconventie
2.5.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagden01] tot vandaag vastgesteld op € 467,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
2.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.7.
wijst al het andere af.
Dit proces-verbaal is opgemaakt op 17 november 2022 en ondertekend door de kantonrechter.