Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 17 juni 2021, met bijlagen;
- de conclusie met een onbevoegdheidsincident, het antwoord en de eis in reconventie, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord in het incident, met bijlagen;
- het tussenvonnis in het incident van 26 januari 2022;
- de akte overlegging stukken in het incident van Van Otterloo;
- de antwoordakte in het incident van Orion;
- het vonnis in het incident van 13 april 2022;
- de brief van de rechtbank van 3 mei 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het antwoord in reconventie, met bijlagen;
- de akte van Orion, met bijlagen 20 en 21 en een eisvermindering;
- de akte van Van Otterloo met bijlage 29.
2..Waar gaat de zaak over?
3..Het geschil
de eis van Van Otterloo
4..De beoordeling
Nederlands recht is van toepassing
Levertijd/testen 8 weken na opdracht, mits een Van Otterloo BV opdracht in Suriname op dat moment gaande is. Nadere afstemming hiervoor zal medio week 24 zijn.” De manier waarop het tijdsbestek waarin de rollenset zou worden geleverd en getest is geformuleerd, vormt een aanwijzing dat partijen niet hebben bedoeld een fatale termijn voor levering overeen te komen; de levertermijn is namelijk afhankelijk van andere werkzaamheden van Van Otterloo en partijen zouden hierover nog nader overleggen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen bovendien verklaard dat de verwachting was dat met het testen van de nieuwe rollenset ongeveer twee weken gemoeid zou zijn en dat de uitvoering van de overeenkomst, zowel wat betreft de inhoudelijk technische punten als de planning, steeds in onderling overleg verliep. In onderling overleg is Van Otterloo vanaf 22 september 2020 gaan testen bij Orion. Na vier weken werkte de rollenset nog niet naar behoren. Omdat Orion door haar voorraad steigervloeren heen dreigde te raken, heeft Van Otterloo het testen afgebroken, zodat Orion weer kon gaan produceren. Orion heeft Van Otterloo per e-mailbericht van 27 oktober 2020 [8] verzocht met een plan van aanpak te komen om de rollenset alsnog goed werkend te krijgen. Gelet op deze omstandigheden had de levertermijn in de opdrachtbevestiging naar het oordeel van de rechtbank niet de strekking om als fatale termijn te gelden en is Van Otterloo niet in verzuim geraakt toen de rollenset na twee weken testen nog niet naar behoren functioneerde.
spanningen in de “kraal” vandaan komen” en dat zij in gesprek is met haar Duitse leverancier. Anders dan Orion hieruit lijkt op te maken, is geen sprake van (tijdelijk) niet kunnen nakomen, een houding waaruit zou blijken dat aanmanen nutteloos is of een mededeling waaruit Orion mocht afleiden dat Van Otterloo tekort zou schieten. Integendeel, uit dit bericht kan worden afgeleid dat Van Otterloo druk bezig was om de oorzaak van de gebrekkige werking van de rollenset te achterhalen en om een oplossing hiervoor te vinden. In haar e-mailbericht van 11 november 2020 [10] stuurt Van Otterloo vervolgens haar bevindingen en een stappenplan naar Orion. Van Otterloo biedt in dit bericht aan (kosteloos) een drietal verbeteringen door te voeren waardoor de rollenset naar haar overtuiging wel deugdelijk zal functioneren. Van Otterloo is op dat moment dus nog steeds bereid haar verplichtingen uit de overeenkomst deugdelijk na te komen en is op dat moment nog niet in verzuim.
dat de reproduceerbaarheid van het “superprofiel” (FRS177) niet naar wens is” en “
Ik ben van mening dat dit eerder gecommuniceerd had moeten worden want met weliswaar een aanzienlijke ingreep, zijn er andere opties mogelijk”. Hieruit kan worden afgeleid dat de uitbreiding van de machine met vijf rolvormstations te maken had met een (ander) probleem waar Orion mee kampte, namelijk de ‘reproduceerbaarheid’ van het profiel en niet met het aanvankelijke doel om lichtere steigervloeren te maken met minder materiaal.
Moet Van Otterloo BV één dezer dagen een monteur inplannen?”, naar de rechtbank begrijpt om de aangepaste rollen te installeren. Orion heeft hier niet op geantwoord. Per e-mailbericht van 18 januari 2021 [14] vraagt Van Otterloo opnieuw wanneer zij het testen kan hervatten. Orion antwoordt hierop per brief van 27 januari 2021 [15] dat Van Otterloo tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en dat Orion Van Otterloo een termijn van acht dagen geeft om “
een voor beide partijen voldoening schenkende regeling tot stand te brengen.” [naam01] heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat Orion hiermee bedoelde dat zij een “financieel arrangement” met Van Otterloo wenste. [naam02] van Van Otterloo heeft Orion op 3 februari 2021 bezocht en heeft toen geconstateerd dat de rollenset niet meer aanwezig was bij Orion. De rollenset was verplaatst naar de firma [bedrijf01] , een concurrent van Van Otterloo, met wie Orion al op 23 december 2020 een overeenkomst had gesloten voor het leveren van een nieuwe rollenset.
€ 28.500,- betaald, zodat nog een bedrag van € 42.750,- resteert. Dit bedrag is ook opeisbaar. Overeengekomen is namelijk dat Orion 30% van de koopsom zou voldoen bij levering van de rollenset. Dat was in september 2020 en Van Otterloo heeft hiervoor op 23 september 2020 een factuur verstuurd. De resterende 30% moest Orion betalen na acceptatie van het profiel. Omdat Orion Van Otterloo niet in staat heeft gesteld alsnog deugdelijk na te komen, is zij in schuldeisersverzuim geraakt. Van Otterloo hoefde daarom niet te wachten met het factureren van het laatste deel van de koopsom totdat Orion zou overgaan tot acceptatie. Van Otterloo heeft het resterende bedrag van € 21.375,- op 4 februari 2021 gefactureerd en de betalingstermijn is al lang verlopen, zodat ook dit bedrag opeisbaar is. De rechtbank wijst daarom het totale restantbedrag van € 42.750,- voor de rollenset toe, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de uiterste dag van betaling.
€ 245,91 aan dagvaardingskosten, (€ 85,81 dagvaarding + € 135,- akte van uituitreiking +
€ 25,10 kosten aangetekende verzending), € 2.076,- aan griffierecht en € 2.228,- aan salaris voor de advocaat (2 punten x € 1.114,- tarief). Dit is totaal € 4.549,91. Voor kosten die Van Otterloo maakt na deze uitspraak moet Orion een bedrag betalen van € 255,- (conventie en reconventie). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.