In deze civiele procedure, aangespannen door DGB Energie B.V. tegen een gedaagde, heeft de kantonrechter op 4 november 2022 uitspraak gedaan. DGB Energie vorderde betaling van € 544,54 aan achterstallige energiekosten, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagde betwistte de vordering en deed een beroep op vernietiging van de overeenkomst, die volgens haar tot stand was gekomen door misleiding door de verkoper. DGB Energie had de procedure op 13 mei 2022 willen stopzetten, maar de gedaagde was het daar niet mee eens en vroeg om een vonnis. De kantonrechter oordeelde dat DGB Energie haar eis niet langer handhaafde, waardoor de zaak niet inhoudelijk werd beoordeeld. De kantonrechter besloot dat de proceskosten aan de kant van de gedaagde, vastgesteld op € 310,00, door DGB Energie moesten worden vergoed. De gedaagde had ook een verzoek gedaan om een reële proceskostenveroordeling, maar dit werd afgewezen omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.