Op 27 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2006, die momenteel verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De officier van justitie had op 7 oktober 2022 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische episode, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en ernstige psychische schade.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de betrokkene, zijn advocaat, en medische professionals. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd, waarbij het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid als noodzakelijk zijn beoordeeld.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de door de officier verzochte vormen van verplichte zorg beoordeeld en enkele daarvan afgewezen, waaronder het toedienen van vocht en voeding, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht voor het afwenden van ernstig nadeel. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en schriftelijk uitgewerkt op 4 november 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.