ECLI:NL:RBROT:2022:10787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
C/10/645752 / FA RK 22-7023
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2006, die momenteel verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De officier van justitie had op 7 oktober 2022 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische episode, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en ernstige psychische schade.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de betrokkene, zijn advocaat, en medische professionals. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd, waarbij het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid als noodzakelijk zijn beoordeeld.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de door de officier verzochte vormen van verplichte zorg beoordeeld en enkele daarvan afgewezen, waaronder het toedienen van vocht en voeding, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht voor het afwenden van ernstig nadeel. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en schriftelijk uitgewerkt op 4 november 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/645752 / FA RK 22-7023
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 oktober 2022 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 2006, [geboorteplaats01]
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
momenteel verblijvende in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 7 oktober 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [psychiater01] , psychiater, van
4 oktober 2022;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 29 september 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
27 oktober 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [psychiater02] , psychiater en [arts01] , arts, beiden verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum;
  • [de moeder01] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 september 2022, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 7 oktober 2022, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische episode.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene is zeer wisselend in zijn gedrag. Betrokkene heeft regelmatig overtuigingen die niet in overeenstemming zijn met de realiteit van anderen. Hij is gericht op verschillende soorten berekeningen om situaties te verklaren of te voorspellen. Betrokkene heeft berekeningen over zijn geloof, de sterrenbeelden en de biologische klok. Zelf verklaart hij autisme en ADHD te hebben en de wereld anders te zien; medicatie voor een psychische stoornis zal daarom volgens hem ook niet werken. Als de spanning bij betrokkene toeneemt, leidt dit tot verdere ontregeling, dat zich uit in onaangepast en storend gedrag richting anderen, medepatiënten of het verpleegkundig team. Behandeling van de psychotische symptomen verloopt nog niet zoals de behandelaars dat zouden willen. Betrokkene wordt ingesteld op inmiddels alweer een derde antipsychoticum. Met dit middel (Olanzapine) zijn de psychotische belevingen meer naar de achtergrond verdwenen, maar de symptomen zijn nog onvoldoende behandeld. De behandelaars willen een somatische oorzaak (bijvoorbeeld een herseninfectie) uitsluiten. Hiervoor is ander onderzoek nodig. Betrokkene wil graag naar huis. Op dit moment is dat nog te vroeg. In de thuissituatie is op dit moment nog te veel spanning. Een terugkeer zal voor betrokkene ontregelend werken. Het niet adequaat behandelen van de psychische stoornis zal leiden tot het stilvallen van de ontwikkeling van betrokkene en verdere psychische schade.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wil graag zo snel mogelijk naar huis. Zijn ziektebesef en zijn gedrag ten aanzien van het innemen van zijn medicatie is erg wisselend. Daarom is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden;
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, worden door de rechtbank om de volgende redenen afgewezen. De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig is om het ernstig nadeel af te wenden. De door de behandelaren beoogde medische handelingen zien op het uitsluiten van een somatische aandoening als aanleiding van het psychotische toestandsbeeld en bestaan onder meer uit het verrichten van hersenonderzoek, waarbij betrokkene ook onder narcose zal worden gebracht en er eventueel een lumbaalpunctie wordt verricht. De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat deze handelingen dermate vergaand zijn, dat zij niet kunnen vallen onder de Wvggz. De rechtbank is met de advocaat van oordeel dat deze medische handelingen niet onder de Wvggz vallen. Hoewel het uitsluiten van een onderliggende somatische aandoening belangrijk is voor het welzijn van betrokkene, kan dit niet via een zorgmachtiging worden gelegitimeerd. Binnen het kader van de Wvggz moeten de andere medische handelingen namelijk zien op de behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege dit stoornis, de behandeling van een somatische aandoening (artikel 3:2 lid 2 onder a Wvggz). De medische handelingen zoals toegelicht door de behandelaar zien echter op het nader diagnosticeren van een psychische stoornis dan wel een somatische aandoening, te weten een infectie aan de hersenen, en niet op het behandelen ervan. De rechtbank verwijst naar de mogelijkheden binnen de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (de artikelen 7:446 tot en met 7:468 BW) om dit onderzoek mogelijk te maken. Betrokkene, die wilsonbekwaam is en ouder is dan zestien jaar, wordt vertegenwoordigd door zijn moeder die het gezag over hem uitoefent. Indien betrokkene zich verzet tegen een verrichting van ingrijpende aard waarvoor zijn moeder toestemming heeft gegeven, kan deze verrichting toch worden uitgevoerd als zij kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen.
De rechtbank volgt de advocaat niet in haar verweer om de opname af te wijzen dan wel te beperken in duur. De behandelaren hebben tijdens de mondelinge behandeling voldoende onderbouwd dat de opname op dit moment nog noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Wanneer betrokkene met ontslag kan gaan, is nog niet duidelijk. Het behandelteam wil net als betrokkene dat hij zo snel mogelijk weer naar huis kan gaan, waar hij zich fijner voelt.
2.7.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 oktober 2022 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Z.P. van der Knaap, griffier, en op 4 november 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.