Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met een bijlage, ontvangen op 24 november 2022;
- het verweerschrift, ontvangen op 24 november 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Palfinger Marine Europe B.V. (PME) en [verweerder01]. PME heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2023, omdat er een onoverbrugbaar verschil van mening was ontstaan over de wijze waarop [verweerder01] zijn taken diende te verrichten, wat heeft geleid tot een verstoorde arbeidsverhouding. PME heeft een beëindigingsvergoeding van € 156.304,04 bruto aangeboden aan [verweerder01].
[verweerder01] heeft het verzoek van PME betwist, maar erkent dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Hij is van mening dat de kantonrechter moet beoordelen of er een grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Indien de kantonrechter tot ontbinding overgaat, acht hij de aangeboden beëindigingsvergoeding redelijk.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een verstoring van de arbeidsverhouding is en dat herplaatsing niet mogelijk is. Gezien de omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kan worden. De kantonrechter heeft de ontbinding per 1 januari 2023 uitgesproken en de beëindigingsvergoeding van € 156.304,04 bruto toegekend aan [verweerder01]. Tevens is bepaald dat partijen hun eigen proceskosten dragen.