Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde01] ,
[gedaagde02],
1.De procedure
Overlijden [eiser01]
- de dagvaarding van 16 juli 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de oproepingsbrieven van 23 november 2021 en de zittingsagenda’s van 17 januari 2022, alle voor de mondelinge behandeling op 10 februari 2022;
- het B-16 formulier van 3 februari 2022 van de zijde van [eiser01] met melding van het overlijden van [eiser01] ;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 februari 2022, bevattende de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst;
- de door [gedaagde01] c.s. bij de mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen;
- de email van 6 april 2022, waarin [eiser01] verzoekt om de procedure voort te zetten;
- de email van 16 juni 2022 van de griffier, met de mededeling dat de zaak naar de rol wordt verwezen voor akte uitlaten [eiser01] ;
- de akte uitlaten van 29 juni 2022 van [eiser01] ;
- de antwoordakte van 10 augustus 2022 van [gedaagde01] c.s.;
- de akte uitlaten van 7 september 2022 van [eiser01] .
2.De feiten
3.Het geschil
primair:
4.De beoordeling
Vordering in reconventie?
1.689,00(3,0 punten × tarief € 563,00)