ECLI:NL:RBROT:2022:11324

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
9955964 / CV EXPL 22-19244
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na tekortkoming in de overeenkomst voor autowassen

In deze zaak vorderden eisers, [eiser01] en [eiser02], schadevergoeding van gedaagde, Exploitatie Capelle CW B.V. (ECCW), na schade aan hun auto tijdens het gebruik van een autowasstraat. De schade aan de achterspoiler van de auto, die op 23 maart 2022 optrad, werd veroorzaakt door een droogroller in de wasstraat. Eisers stelden dat ECCW tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst om de auto te wassen en vorderden een bedrag van € 5.322,21, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

ECCW betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat er geen gebreken aan de autowasstraat waren en dat de schade niet aan hen kon worden toegerekend. De kantonrechter oordeelde echter dat ECCW niet voldoende had onderbouwd dat de schade niet aan hen te wijten was. De kantonrechter concludeerde dat ECCW tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de schadevergoeding van € 4.490,33 aan [eiser02] c.s. moest worden betaald, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 831,88. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de datum van de schade. ECCW werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.249,49 werden vastgesteld.

Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de betaling onmiddellijk moest plaatsvinden, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9955964 / CV EXPL 22-19244
datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1..[eiser01],

statutair gevestigd in [plaats01] ,
2. [eiser02],
wonende in [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. A.H. Vermeulen te Den Haag,
tegen
Exploitatie Capelle CW B.V.,
kantoorhoudende in Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam01].
Eisers worden hierna afzonderlijk ‘ [eiser01] ’ en ‘ [eiser02] ’ en gezamenlijk in mannelijk enkelvoud ‘ [eiser02] c.s.’ genoemd. Gedaagde wordt hierna ‘ECCW’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 juni 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van de griffier van 22 augustus 2022, waarin partijen geïnformeerd zijn over het feit dat de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft bepaald in de zaak.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 24 november 2022. Daarbij is [eiser02] in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.A.M. Knol. ECCW is zonder bericht van verhindering niet verschenen. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling met instemming van [eiser02] c.s. getracht telefonisch contact op te nemen met ECCW, maar dat contact is niet tot stand gekomen, aangezien de telefoon niet werd beantwoord. Van het tijdens de mondelinge behandeling besprokene is proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegestuurd. Ook dat proces-verbaal heeft niet geleid tot een reactie van ECCW.
1.3.
De kantonrechter heeft vervolgens de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
ECCW exploiteert een autowasstraat in Capelle aan den IJssel (‘de autowasstraat’).
2.2.
[eiser01] is eigenaar van een Range Rover met het kenteken [kenteken01] (‘de auto’). [eiser02] heeft de auto in gebruik.
2.3.
Op 23 maart 2022 heeft [eiser02] gebruik gemaakt van de autowasstraat. Tijdens het gebruik van de autowasstraat is de achterspoiler van de Range Rover door een droogroller van de auto geslagen.
2.4.
[eiser02] heeft de auto vervolgens naar [naam02] , een Land Rover dealer, gebracht en om een offerte voor herstel verzocht. Volgens de daarop uitgebrachte offerte bedragen de herstelkosten € 4.490,33. [eiser02] heeft deze offerte aan ECCW toegestuurd, met het verzoek om de schade te vergoeden.
2.5.
ECCW heeft het verzoek van [eiser02] doorgestuurd aan haar verzekeraar. De verzekeraar heeft de aansprakelijkheid van ECCW voor de schade aan de auto betwist.

3..Het geschil

3.1.
[eiser02] c.s. vordert samengevat:
  • ECCW te veroordelen aan hem te betalen € 5.322,21 met rente;
  • ECCW te veroordelen in de proceskosten en de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt gevorderd, bestaat uit de hoofdsom van € 4.490,33 en buitengerechtelijke incassokosten van € 831,88.
3.2.
[eiser02] c.s. baseert de vordering op het volgende. Doordat bij het gebruik van de autowasstraat schade aan de auto is ontstaan, is ECCW tekortgeschoten in de nakoming van de met [eiser02] gesloten overeenkomst om de auto te wassen. Daarnaast is het toebrengen van schade aan de auto op zichzelf onrechtmatig. De schade is gelijk aan de herstelkosten van € 4.490,33. [eiser02] c.s. vordert dit bedrag van ECCW. Gelet op de aard van de schade is het verzuim onmiddellijk ingetreden. [eiser02] vordert daarom de wettelijke rente vanaf 23 maart 2022. Verder vordert [eiser02] c.s. betaling van € 831,88 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het uitbrengen van de dagvaarding.
3.3.
ECCW is het niet eens met de vordering en voert het volgende aan. Op het moment van het voorval was er geen storing aan de autowasstraat. Op 23 maart 2022 heeft ECCW een totaal van 787 wasbeurten gedraaid en in diezelfde week in totaal 5.668 wasbeurten. In die periode is ECCW niet bekend met een andere soortgelijke schademelding en daarom mag worden aangenomen dat er ook geen mankement aan de autowasstraat is geweest. ECCW is op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden bovendien alleen aansprakelijk voor schade bij gebreken aan de autowasstraat. Het staat niet vast dat de schade door de autowasstraat is toegebracht. Bovendien is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de spoiler voorafgaand aan het inrijden van de autowasstraat al geen gebrek vertoonde, zodat niet vast staat dat de oorzaak van de schade in de autowasstraat is gelegen. Voorafgaand aan het inrijden van de autowasstraat staat tot slot een bord met daarop - onder meer - “
toegang en gebruik op eigen risico”.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of ECCW de door [eiser02] c.s. op 23 maart 2022 geleden schade aan de auto moet vergoeden. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en legt hierna uit waarom.
4.2.
ECCW heeft niet weersproken dat de achterspoiler van de auto op 23 maart 2022 in de autowasstraat door een droogroller van de auto is afgeslagen. Dit blijkt ook uit de door ECCW overgelegde video-opname (bijlage 10 bij antwoord). Op die beelden is te zien dat de spoiler van de auto tijdens het droogproces in de wasstraat omhoog geklapt is. In dat kader is ook van belang dat [eiser02] tijdens de mondelinge behandeling van de zaak onweersproken heeft verklaard dat hij tijdens de wasbeurt in de auto is blijven zitten en dat hij tijdens het droogproces een enorme knal gehoord heeft alsof het leek dat er geschoten werd. Op grond hiervan is de kantonrechter van oordeel dat [eiser02] c.s. voldoende heeft gesteld om te kunnen concluderen dat ECCW tekort is geschoten in de nakoming van de met [eiser02] gesloten overeenkomst om de auto te wassen.
4.3.
Uit het verweer van ECCW dat de autowasstraat niet gebrekkig was, leidt de kantonrechter af dat ECCW zich op het standpunt stelt dat de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. Dit verweer wordt verworpen. Niet alleen heeft [eiser02] c.s. gemotiveerd betwist dat de autowasstraat niet gebrekkig was, maar bovendien vormt het feit dat de achterspoiler tijdens het gebruik van de autowasstraat door een droogroller van de auto is geslagen een sterke aanwijzing voor het tegendeel. Het had daarom op de weg van ECCW gelegen om haar verweer nader (met stukken) te onderbouwen, maar dat heeft zij niet gedaan. ECCW is bovendien zonder bericht van verhindering niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling van de zaak en zij heeft de nadere toelichting van [eiser02] c.s. tijdens de zitting onweersproken gelaten. Onder die omstandigheden oordeelt de kantonrechter dat ECCW niet aan haar stelplicht heeft voldaan, zodat er ook geen aanleiding bestaat om haar tot bewijslevering toe te laten, nog daargelaten dat ECCW geen bewijsaanbod heeft gedaan.
4.4.
Met haar stelling dat [eiser02] c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de achterspoiler voorafgaand aan het inrijden van de autowasstraat niet al een gebrek vertoonde, gaat ECCW er ten onrechte vanuit dat het aan [eiser02] c.s. is om te stellen en, bij betwisting, te bewijzen dat de achterspoiler voorafgaand aan het inrijden van de autowasstraat in goede staat verkeerde. Het is immers aan ECCW om feiten en omstandigheden te stellen en, bij betwisting, te bewijzen op grond waarvan geconcludeerd moet worden gekomen dat de schade aan de auto niet aan haar kan worden toegerekend, bijvoorbeeld omdat de spoiler al los zat voordat de auto de wasstraat inreed. Aangezien ECCW op geen enkele manier aannemelijk heeft gemaakt dat de achterspoiler voorafgaand aan het inrijden van de autowasstraat al een gebrek vertoonde, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Dit geldt temeer, nu [eiser02] onweersproken tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld dat hij door verschillende medewerkers van de wasstraat uitgebreid gecomplimenteerd is met de mooie auto en de bijzondere kleur en dat die medewerkers bovendien bij de voorbereiding van de wasbeurt extra reinigingsmiddel onder de spoiler hebben gespoten. Zou het zo zijn geweest dat de spoiler toen al los zat, dan zouden de medewerkers dat zeker hebben opgemerkt en zouden zij dat zeker ook hebben gezegd, juist gezien de complimenten die zij [eiser02] hebben gegeven voor de mooie auto.
4.5.
Het verweer van ECCW dat haar aansprakelijkheid voor de door [eiser02] c.s. geleden schade op grond van haar algemene voorwaarden en/of het bord bij de ingang van de autowasstraat is uitgesloten, wordt tot slot ook verworpen. [eiser02] heeft de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist, terwijl niet is gesteld of gebleken op grond waarvan die algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn. De kantonrechter komt daardoor niet toe aan de vraag of [eiser02] voorafgaand aan het inrijden van de autowasstraat al dan niet een redelijke mogelijkheid geboden heeft gekregen om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (zie artikel 6:233 sub b van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’)) en de vraag of de aansprakelijkheidsbeperking in de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:237 sub f BW al dan niet wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. De vermelding op het bord van de ingang van de autowasstraat dat de toegang en het gebruik van de autowasstraat op eigen risico zijn, is veel te ruim geformuleerd om te kunnen concluderen dat die vermelding de aansprakelijkheid van ECCW voor de tekortkoming in de nakoming van de met [eiser02] gesloten overeenkomst uitsluit. Bovendien zou die vermelding in feite een algehele uitsluiting van iedere aansprakelijkheid van ECCW inhouden en dan rijst (weer) de vraag of die vermelding op grond van artikel 6:237 sub f BW al dan niet wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
4.6.
Concluderend is ECCW op grond van artikel 6:74 lid 1 BW gehouden om de schade van [eiser02] c.s. te vergoeden en daarom wordt zij veroordeeld om het bedrag van € 4.490,33, dat cijfermatig door ECCW niet is betwist, aan [eiser02] c.s. te betalen.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 831,88 inclusief btw worden op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW toegewezen. ECCW heeft immers niet weersproken dat het redelijk was om deze kosten te maken en dat de hoogte van de kosten ook redelijk is. Daarnaast hebben de kosten betrekking op werkzaamheden waarvoor een proceskosten-veroordeling geen vergoeding inhoudt, zodat die werkzaamheden voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen.
De wettelijke rente
4.8.
De wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen vanaf 23 maart 2022, omdat uit de stellingen van [eiser02] c.s. volgt dat deze moet worden betaald en ECCW deze stellingen niet heeft betwist. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld dat de kosten vóór het uitbrengen van de dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door [eiser02] c.s. aan zijn gemachtigde zijn betaald.
De proceskosten
4.9.
ECCW wordt voor het grootste deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser02] c.s. tot vandaag vast op € 113,49 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 311,00). Dit is in totaal € 1.249,49. Voor kosten die [eiser02] c.s. maakt na deze uitspraak moet ECCW een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt ECCW om aan [eiser02] c.s. te betalen € 5.322,21 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 4.490,33 vanaf 23 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt ECCW in de proceskosten, aan de kant van [eiser02] c.s. tot vandaag vastgesteld op € 1.249,49;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
38671