ECLI:NL:RBROT:2022:11393

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
C/10/648308 / FA RK 22-8361
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische en pedoseksuele stoornis

Op 9 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een bipolaire stoornis en een pedoseksuele stoornis. De officier van justitie had op 23 november 2022 verzocht om een aansluitende zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat betrokkene, die eerder twee minderjarige meisjes seksueel heeft misbruikt, een ernstig risico vormt voor anderen en dat zijn geestelijke gezondheid fragiel is. Ondanks de behandeling en medicatie, is er een risico op ontregeling, wat kan leiden tot ernstig nadeel voor anderen.

De advocaat van betrokkene stelde dat de zorgmachtiging afgewezen moest worden, omdat het risico op ernstig nadeel al op een andere manier werd ondervangen door de voorwaarden van de voorwaardelijke straf. De rechtbank volgde dit verweer niet en oordeelde dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om snel te kunnen ingrijpen bij dreigend ernstig nadeel. De rechtbank wees de zorgmachtiging toe voor de duur van zes maanden, met ingang van 9 december 2022, en bepaalde dat verplichte zorg kan worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beslissing is genomen in het belang van de geestelijke gezondheid van betrokkene en de veiligheid van anderen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 15 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/648308 / FA RK 22-8361
Referentienummer: ZM/IND/91628
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 december 2022 betreffende een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 23 november 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam01] , psychiater, van
14 november 2022;
  • de zorgkaart van 31 oktober 2022;
  • het zorgplan van 8 november 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke - en justitiële gegevens van betrokkene;
  • een crisissignaleringsplan van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
9 december 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • mr. O. Zonneveld, officier van justitie;
  • [naam02] , psychiater, en [naam03] , verpleegkundig specialist in opleiding, beiden verbonden aan Fivoor.

2..Beoordeling

2.1.
Op 21 juni 2022 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend tot en met 21 december 2022. Op 23 november 2022 heeft de officier verzocht een aansluitende zorgmachtiging te verlenen als bedoeld in artikel 6:4 van de Wvggz.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis, type II, en een pedoseksuele stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade voor een ander. Betrokkene heeft in het verleden twee minderjarige meisjes seksueel misbruikt in een sombere periode. Vervolgens is hij, terwijl hij een gebiedsverbod had, in een manische periode de slachtoffers gaan opzoeken om, naar eigen zeggen, zijn excuses aan te bieden. Betrokkene heeft in tot juni 2022 in detentie gezeten en is nu op vrije voeten met een voorwaardelijke straf van drie jaar. Daarnaast heeft hij op dit moment een zorgmachtiging. Hij is begonnen met de medicatie depakine en dit lijkt goed te werken. Ook ziet hij de behandelaren twee keer per week. Hoewel het goed gaat met betrokkene, verklaren de behandelaren dat het evenwicht nog fragiel is en dat hij snel kan ontregelen. Toen hij uit detentie kwam, is hij bijvoorbeeld zijn medicatie een paar keer vergeten in te nemen en het weerzien van zijn neefje zorgde toen direct voor een dreigende manische episode. Na het opnieuw innemen van de depakine is betrokkene weer gestabiliseerd. Ook heeft betrokkene een somatische aandoening, te weten de ziekte van Bechterew. Hoewel dit nu beter gaat, omdat hij onder behandeling is van een reumatoloog, gebruikte betrokkene tot voor kort veelvuldig cannabis om de pijn te verlichten. Dit vormde weer een trigger voor ontregeling. Betrokkene heeft zowel tegenover zijn behandelaren als tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij nog wel af en toe zou willen blowen, in overleg met de artsen, vanwege de pijn. Het is van belang dat betrokkene zijn medicatie blijft innemen en in contact blijft met de hulpverlening, zodat betrokkene de stijgende stabiele lijn kan voortzetten. Betrokkene is op dit moment in therapie om meer inzicht te krijgen in zijn pedofiele stoornis. De behandelaren geven aan dat dit diverse emoties kan losmaken en dat stabiel blijven in deze fase extra belangrijk is en dat bij decompensatie opname noodzakelijk zal zijn.
2.4.
De advocaat stelt zich namens betrokkene primair op het standpunt dat de zorgmachtiging moet worden afgewezen omdat het risico op ernstig nadeel al op een andere manier wordt ondervangen, namelijk doordat betrokkene op basis van het voorwaardelijke deel van zijn gevangenisstraf ook moet meewerken aan de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd van drie jaar verplicht (ambulant) moet laten behandelen door de forensische polikliniek Fivoor, en zich moet houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, en dat het innemen van medicatie onderdeel kan zijn van de behandeling.
De officier brengt hier tegenin dat de zorgmachtiging juist nodig is om dreigend ernstig nadeel te voorkomen. Op het moment dat betrokkene zich niet aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke straf houdt, kan dat hem niet worden toegerekend omdat dit nu juist voortvloeit uit zijn stoornis. Het is dan maar de vraag of de straf überhaupt ten uitvoer kan worden gelegd. Gezien de aard van het ernstig nadeel, te weten de dreigende traumatisering van jonge kinderen, het feit dat er volgens de behandelaars nog sprake is van een fragiel evenwicht en dat uit het recente verleden blijkt dat betrokkene zeer snel kan ontregelen, is het van groot belang dat er direct kan worden ingegrepen. Ingrijpen kan een stuk sneller met een zorgmachtiging dan door middel van een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. Gelet hierop volgt de rechtbank het verweer van de advocaat niet en oordeelt dat het wel passend is om een zorgmachtiging in te zetten.
2.5.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig in het kader van de Wvggz.
Anders dan de advocaat namens betrokkene bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding de zaak aan te houden om betrokkene in de gelegenheid te stellen een plan van aanpak op te stellen, in het verlengde van het door hem opgestelde crisissignaleringsplan. Een plan van aanpak is bedoeld om verplichte zorg te voorkomen, en gelet op de stukken en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling is dit, gezien het fragiele evenwicht met betrekking tot het vrijwillig accepteren van zorg voor betrokkene, nu nog niet haalbaar. Wellicht is dat in de toekomst anders.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis is. Hoewel betrokkene verklaart bereid te zijn om zorg in een vrijwillig kader te accepteren, blijkt uit de stukken en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling dat het evenwicht van betrokkene nog pril en fragiel is en dat betrokkene recent een aantal keren is vergeten zijn medicatie in te nemen, wat direct uitmondde in een dreigende manische episode. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de vrijwilligheid van betrokkene onvoldoende bestendig is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. De onderstaande vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken met de behandelaren. De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
en wanneer er bij betrokkene sprake is van een psychische ontregeling en ambulante behandeling niet langer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het onderzoek aan kleding of lichaam;
- het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, en
- het opnemen in een accommodatie.
De advocaat stelt zich namens betrokkene op het standpunt dat opname in een accommodatie en de daarbij behorende zorgvormen moeten worden afgewezen omdat niet voorzienbaar is dat het ernstig nadeel zich zal voordoen. De behandelaren hebben toegelicht dat het verleden heeft geleerd dat betrokkene heel snel kan decompenseren en in delictgedrag kan vervallen. Om die reden is het noodzakelijk dat bij decompensatie van betrokkene snel kan worden ingegrepen en hij opgenomen kan worden.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.10.
De advocaat stelt zich meer subsidiair op het standpunt dat de zorgmachtiging, in afwijking van de verzochte duur van twaalf maanden, moet worden verkort naar zes maanden; dit ondervangt dan de periode dat betrokkene in therapie gaat voor zijn pedofiele stoornis. De rechtbank volgt dit verweer van de advocaat. Betrokkene zit nu in een goede ‘flow’, hij heeft meer ziekte-inzicht en werkt goed mee met de hulpverlening. Wellicht kan over een half jaar verplichte zorg worden voorkomen door het opstellen van bijvoorbeeld een plan van aanpak of kan worden gedacht aan een zelfbindingsverklaring. Deze zorgmachtiging zal daarom op basis van het voorgaande worden verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 juni 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 december 2022 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M.H. Mulder, griffier, en op 15 december 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.