In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2022, gaat het om een huurachterstand van [gedaagde01] en [gedaagde02] bij Manhave City House B.V. [gedaagde01] huurde sinds 2009 een woning van Manhave, maar na het overlijden van haar man in 2012 is er een huurachterstand ontstaan die in 2022 opliep tot € 32.728,28. Manhave vorderde betaling van deze achterstand en de beëindiging van de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde01] en [gedaagde02] gebonden zijn aan een allonge die hen samen aansprakelijk stelde voor de huurachterstand, maar dat zij niet gebonden zijn aan een later gesloten vaststellingsovereenkomst vanwege misbruik van omstandigheden. De rechter verklaarde dat het gebruik van de woning op 30 september 2022 is geëindigd en dat [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de huurachterstand van € 31.268,55, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten werden ook aan hen opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.