ECLI:NL:RBROT:2022:11487

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
9867537 CV EXPL 22-14254
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over retrocessie van bedragen bij achteraf betalen tussen winkelier en aanbieder

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een winkelier, aangeduid als [eiseres01], en Billink B.V., een aanbieder van de mogelijkheid tot achteraf betalen. De winkelier had een samenwerkingsovereenkomst met Billink, waarbij laatstgenoemde het debiteurenrisico op zich nam. Echter, na het faillissement van twee klanten van de winkelier, heeft Billink de eerder uitbetaalde bedragen van in totaal € 16.821,25 teruggevorderd, omdat de winkelier niet kon aantonen dat de goederen aan de juiste personen waren geleverd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de winkelier niet voldeed aan de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst, met name het ontbreken van een ontvangstbewijs en de onduidelijkheid over de identiteit van de afhalers. Hierdoor was Billink gerechtigd om de retrocessie uit te voeren. De vorderingen van de winkelier zijn afgewezen, en hij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9867537 CV EXPL 22-14254
datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. B. van Duijn,
tegen
Billink B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Winkelhorst (Coeo Incasso B.V.).
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Billink’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 april 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek;
  • de dupliek, met bijlagen;
  • de akte uitlaten producties.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] is een groothandel in witgoed. Zij maakt gebruik van een website waarop haar klanten goederen kunnen bestellen.
2.2.
[eiseres01] heeft met Billink een samenwerkingsovereenkomst gesloten, zodat [eiseres01] aan haar klanten de mogelijkheid kan bieden om hun online bestelling achteraf te betalen. [eiseres01] betaalt aan Billink per order transactiekosten en een percentage van het orderbedrag.
2.3.
Op de samenwerkingsovereenkomst zijn de Billink Voorwaarden van toepassing. In artikel 11 van deze voorwaarden staat, voor zover relevant:
“11.1 Billink draagt het debiteurenrisico van een Vordering, in die zin dat zij gehouden is tot aankoop van de Vordering en betaling op de wijze en onder de voorwaarden als gesteld in deze Samenwerkingsovereenkomst, indien sprake is van een Vordering:
(…)
d. die gespecificeerd kan worden met relevante bescheiden, waaronder in ieder geval minimaal dienen te worden verstaan: orderbevestiging, factuur, de koopovereenkomst en het door de Debiteur – of een vooraf aangewezen en door Billink als betrouwbaar geachte pakketontvanger – getekende ontvangstbewijs, afleverbewijs, track-n-trace of door Billink daar aan gelijk geachte digitale of fysieke bewijzen welke de goede ontvangst door de Debiteur van de Goederen of Diensten buiten enige twijfel aantonen, aantoonbaar kan worden gemaakt;
(…)
o. waarvan geen sprake is of gerechtvaardigd vermoeden bestaat van fraude;
(…)
s. waarbij het factuuradres en het afleveradres identiek zijn en ongewijzigd zijn gebleven, zowel voorafgaand als na de kredietwaardigheidstoets en het leveren van de order.
(…)
11.2
Indien een vordering op enig moment niet (meer) voldoet aan de vereisten uit lid 1 van dit artikel, is Billink gerechtigd de Vordering aan de Klant te retrocederen (aan de Klant terug over te dragen) en/of een reservering te maken op de Koopsom voor de individuele Vordering en Vorderingen waarvan Billink vermoedt dat deze gelijkwaardige gebreken vertonen.”
2.4.
In de periode tussen 26 mei 2021 en 1 juni 2021 zijn er vier bestellingen gedaan bij [eiseres01] , voor een totaalbedrag van € 16.821,25 inclusief btw. Deze bestellingen zijn gedaan door [bedrijf01] . en [bedrijf02] Deze beide klanten hebben bij hun bestellingen kozen voor de optie ‘achteraf betalen’.
2.5.
Zowel [bedrijf01] . als [bedrijf02] heeft de bestelde goederen laten afhalen. Bij het afhalen is gebruik gemaakt van een unieke code, die per e-mail is toegestuurd aan het door de besteller opgegeven e-mailadres.
2.6.
De vier orders zijn niet betaald. Op 10 augustus 2021 is het faillissement van [bedrijf02] uitgesproken en op 24 augustus 2021 dat van [bedrijf01] .
2.7.
Billink heeft de bedragen van de vier bestellingen (dus in totaal € 16.821,25) aanvankelijk aan [eiseres01] uitbetaald. Op 7 september 2021 heeft Billink aan [eiseres01] bericht dat de deze vorderingen niet voldoen aan de voorwaarden die Billink hieraan stelt, omdat de goederen zijn afgehaald in het magazijn van [eiseres01] en niet meer is na te gaan door wie deze zijn afgehaald. Billink heeft zich op het standpunt gesteld dat door [eiseres01] minimaal een kopie van een identiteitsbewijs getoond, gekopieerd en ondertekend had moeten worden. Op 16 september 2021 beroept Billink zich erop dat [eiseres01] niet heeft gehandeld conform het bepaalde in artikel 11.1 onder d en s van de voorwaarden. Vervolgens kondigt Billink op 21 september 2021 aan dat zij een retrocessie zal uitvoeren voor het bedrag van € 16.821,25. Dit heeft Billink diezelfde dag ook gedaan.
2.8.
[eiseres01] heeft op 30 september 2021 schriftelijk laten weten niet akkoord te zijn met de retrocessie en heeft Billink tot 1 oktober 2021 de tijd gegeven om het afgeschreven bedrag weer over te maken. De retrocessie is niet ongedaan gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • Billink te veroordelen aan haar te betalen € 17.764,21, met rente;
  • Billink te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 16.821,- en buitengerechtelijke kosten van € 943,21.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. Billink beroept zich ten onrechte op de voorwaarden uit de samenwerkingsovereenkomst, waaruit zou volgen dat zij in dit geval recht had op retrocessie van de bedragen. Billink mag niet van [eiseres01] verwachten dat zij kopieën maakt van de identiteitsbewijzen van personen die een order komen afhalen, dat is in strijd met de AVG. Omdat een unieke code moet worden getoond bij het afhalen, staat vast dat de orders zijn afgeleverd (althans, opgehaald). [bedrijf01] . en [bedrijf02] hebben ook niet gesteld dat zij de goederen niet hebben ontvangen. Van de situaties als bedoeld onder artikel 11.1 sub o en s van de voorwaarden is geen sprake.
3.3.
Billink is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. In de samenwerkingsovereenkomst is omschreven aan welke voorwaarden moet worden voldaan, wil Billink een vordering kopen (waarna zij ook het incassorisico van deze vordering draagt). Aan die voorwaarden is niet voldaan. Het gaat dan om de voorwaarde dat [eiseres01] moet kunnen aantonen dat de afnemer de goederen heeft ontvangen en om de voorwaarde dat het factuuradres en afleveradres identiek zijn en ongewijzigd zijn gebleven. Later is door Billink nog aangevoerd dat bij een vermoeden van fraude ook niet wordt voldaan aan de eisen die zij aan de vordering stelt.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die partijen (met name) verdeeld houdt is of Billink de retrocessie mocht uitvoeren, omdat [eiseres01] niet kan aantonen aan welke persoon zij de afgehaalde goederen heeft meegegeven. Billink vindt dat het ontbreken van een afhaalbewijs, waaruit kan worden opgemaakt of er door een vertegenwoordiger van de desbetreffende vennootschap is opgehaald, betekent dat de vordering niet voldoet aan de door haar gestelde voorwaarden. [eiseres01] vindt dat zij wel heeft voldaan aan de eisen die aan haar gesteld mogen worden, omdat de goederen zijn meegegeven aan een persoon die de beschikking moet hebben gehad over de unieke code die per e-mail is toegestuurd. Een verdergaande identiteitscontrole, in de vorm van het kopiëren van een identiteitsbewijs, gaat te ver, omdat dat niet is toegestaan op grond van de AVG.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het gelijk in deze zaak aan de zijde van Billink ligt en dat Billink het bedrag van € 16.821,25 niet (opnieuw) aan [eiseres01] hoeft uit te betalen. De vorderingen van [eiseres01] worden dan ook afgewezen. Hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen, wordt hieronder toegelicht.
[eiseres01] heeft geen ontvangstbewijs verstrekt als bedoeld in de voorwaarden
4.3.
In artikel 11.1 onder d van de voorwaarden, die van toepassing zijn op de samenwerkingsovereenkomst, staat met welke documenten [eiseres01] een vordering moet kunnen specificeren. Kan [eiseres01] dat niet, dan draagt Billink volgens de aanhef van artikel 11.1 niet het debiteurenrisico van de vordering en mag zij op basis van artikel 11.2 een vordering retrocederen. Een van die documenten is een getekend ontvangstbewijs, een afleverbewijs, een track-n-trace of ander bewijs (door Billink daaraan gelijk geacht), waaruit de goede ontvangst door de klant zonder enige twijfel kan worden aangetoond.
4.4.
[eiseres01] heeft haar stelling over het gebruik van de unieke codes onvoldoende onderbouwd. Zij laat na relevante stukken over te leggen waaruit kan worden opgemaakt welke vier unieke codes zijn verstrekt en naar welk e-mailadres die zijn gestuurd en dat dit het e-mailadres is van (een bevoegde vertegenwoordiger van) de vennootschap die de goederen heeft besteld. Wat daar verder van zij, de door [eiseres01] gestelde gang van zaken, te weten het gebruik van een unieke code die nodig is als de klant de goederen zelf wil afhalen, is niet aan te merken als een document als hiervoor bedoeld, waaruit ‘de goede ontvangst door de klant zonder enige twijfel kan worden aangetoond’. Billink heeft terecht opgemerkt dat deze code terechtkomt bij degene die de bestelling stelt te plaatsen, maar dat dit niet wil zeggen dat dit ook de (vertegenwoordiger van de) vennootschap is.
4.5.
[eiseres01] heeft geen andere manier gebruikt om vast te leggen door wie de goederen zijn afgehaald. Daarom staat vast dat [eiseres01] niet met bescheiden kan aantonen door dat sprake is van een goede ontvangst door [bedrijf01] . en [bedrijf02] Er is geen (bewijsbare) identiteitscheck uitgevoerd. Dit betekent dat de vorderingen die in geschil zijn niet voldoen aan de eisen die Billink in artikel 11.1 van haar voorwaarden daaraan stelt. Billink draagt dus niet het debiteurenrisico van deze vorderingen en mocht op grond van artikel 11.2 van de voorwaarden tot retrocessie overgaan.
4.6.
De voorwaarden van Billink verplichten [eiseres01] overigens niet noodzakelijkerwijs tot het maken van een kopie van een identiteitsbewijs van de persoon die de goederen afhaalt. Er zijn andere manieren waarop Billink schriftelijk (of digitaal) kan vastleggen wie de goederen afhaalt en hoe is vastgesteld dat deze persoon bevoegd was om de goederen af te halen. Van strijd met de AVG hoeft dan geen sprake te zijn.
Billink mag zich op de voorwaarden beroepen
4.7.
Nu [eiseres01] niet heeft voldaan (en ook niet kan voldoen) aan de voorwaarde om een ontvangstbewijs van de goederen aan Billink te verstrekken, is de volgende vraag of er redenen zijn om te oordelen dat Billink zich niet op deze voorwaarde kan beroepen. Deze vraag beantwoordt de kantonrechter ontkennend.
4.8.
De omstandigheid dat Billink de orderbedragen eerst heeft uitbetaald, betekent niet dat zij daarna niet meer tot retrocessie mag overgaan. Artikel 11.2 van de voorwaarden geeft Billink juist uitdrukkelijk die bevoegdheid, voor het geval komt vast te staan dat de vordering
niet meervoldoet aan de voorwaarden van artikel 11.1. Die situatie doet zich hier voor. Na betaling is gebleken dat [eiseres01] geen ontvangstbewijs kan verstrekken. Billink heeft de vordering nooit ondubbelzinnig en ongeclausuleerd goedgekeurd en is binnen een redelijke termijn na de uitbetaling tot retrocessie overgegaan. Van rechtsverwerking kan dan geen sprake zijn.
4.9.
De omstandigheid dat de klanten (of na hun faillissement de curatoren) de verschuldigdheid van de vorderingen (nog) niet hebben betwist, staat ook niet in de weg aan het beroep van Billink op de voorwaarden, meer in het bijzonder die van artikel 11.1 onder d. Billink mag van haar contractspartij (in dit geval [eiseres01] ) verwachten dat zij een volledig dossier aanlevert, op basis waarvan doorgaans een succesvolle procedure tegen de debiteur kan worden gevoerd. Van Billink mag niet worden verwacht dat zij eerst nagaat of de ontvangst betwist wordt, om pas als dat gedaan wordt bij haar contractspartij alsnog een bewijs van de goede ontvangst op te vragen. Billink heeft er, ter beperking van haar risico, belang bij om voordat zij maatregelen neemt de voorwaarde van voldoende specificatie van de vordering te stellen. Zij mag zich daarom, ook als de ontvangst van de goederen (nog) niet betwist wordt, op deze voorwaarde beroepen. Hieruit volgt dat het ook niet aan Billink is om de vorderingen op [bedrijf01] . en [bedrijf02] ter verificatie in te dienen bij de curatoren. Er staat overigens niets aan in de weg dat [eiseres01] dit zelf doet.
4.10.
[eiseres01] verwijt Billink dat zij geen goede kredietcheck heeft gedaan. Volgens [eiseres01] is dit een kerntaak van Billink en had zij de orders van [bedrijf01] . en [bedrijf02] nooit mogen goedkeuren. De kantonrechter volgt [eiseres01] hierin niet. [eiseres01] stelt wel dat het ontbreken van een goede kredietcheck een tekortkoming van Billink in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst oplevert, maar zij licht niet toe op welke plaats in de samenwerkingsovereenkomst deze verplichting (met volgens [eiseres01] vergaande gevolgen) dan staat. De kantonrechter leest deze verplichting in de samenwerkingsovereenkomst niet terug, nog daargelaten dat het niet aan de kantonrechter is om zelf op zoek te gaan naar de onderbouwing van een door [eiseres01] ingenomen stelling. Nu niet blijkt van enige tekortkoming, is ook het al dan niet ontbreken van een goede kredietcheck geen reden om Billink een beroep op de artikelen 11.1 en 11.2 van de voorwaarden te ontzeggen.
4.11.
Uit het voorgaande blijkt dat er geen sprake is van omstandigheden die maken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Billink zich op haar voorwaarden beroept en tot retrocessie is overgegaan. Andere omstandigheden dan de hiervoor besproken argumenten zijn door [eiseres01] niet gesteld.
4.12.
Gelet op het oordeel dat Billink zich terecht op de voorwaarde van artikel 11.1 sub d heeft beroepen en daarom tot retrocessie mocht overgaan, hoeft niet meer te worden ingegaan op het beroep van Billink op de voorwaarden van artikel 11.1 sub o en s.
Proceskosten
4.13.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Billink tot vandaag vast op € 746,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 373,- tarief). Voor kosten die Billink maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres01] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van Billink tot vandaag vastgesteld op € 746,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
51909