ECLI:NL:RBROT:2022:11579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
10057740 VV EXPL 22-336
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van stacaravan wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en [gedaagde01]. [eiser01] vorderde ontruiming van een stacaravan die hij verhuurde aan [gedaagde01] vanwege huurachterstand. De huurprijs voor de stacaravan bedroeg € 850,00 per maand, inclusief voorschot energiekosten. [gedaagde01] had na een eerste betaling op 28 april 2022 geen huur meer betaald, waardoor de huurachterstand opliep tot € 2.550,00. [eiser01] vorderde ontruiming van de stacaravan binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, alsook betaling van de huurachterstand en proceskosten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 september 2022 verschenen beide partijen in persoon. [gedaagde01] voerde verweer aan, stellende dat hij vanwege gebreken aan de stacaravan slechts 30% van de huur verschuldigd was. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde01] zijn verweer onvoldoende had onderbouwd en dat de huurachterstand vaststond. De kantonrechter overwoog dat voor toewijzing van de vordering tot ontruiming in kort geding, een spoedeisend belang van [eiser01] aanwezig was, gezien de huurachterstand.

De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming en betaling van de huurachterstand toe. [gedaagde01] werd veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de stacaravan te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten, die op € 708,42 werden vastgesteld. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10057740 VV EXPL 22-336
datum uitspraak: 12 oktober 2022
vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J. Kamphuis,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 augustus 2022, met producties;
  • het antwoord, met producties;
  • de spreekaantekeningen van [eiser01] .
1.2.
Op 28 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [eiser01] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook [gedaagde01] is in persoon verschenen.

2..De feiten

2.1.
[eiser01] heeft op recreatiepark [naam park01] aan de [adres01] in [plaats01] een stacaravan staan met registratienummer [nummer01] . [gedaagde01] huurt sinds 1 mei 2022 voor een periode van één jaar deze stacaravan van [eiser01] .
2.2.
De huur, inclusief voorschot energiekosten, voor de stacaravan is in totaal € 850,00 per maand. De huur bestaat uit de huurprijs van € 725,00 per maand en een voorschotbedrag van € 125,00 per maand. Naast de huur is [gedaagde01] een waarborgsom van € 1.000,00 verschuldigd.
2.3.
Op 28 april 2022 heeft [gedaagde01] aan [eiser01] € 1.850,00 betaald.

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert na vermindering van eis bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen tot:
  • ontruiming van de stacaravan binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
  • betaling aan [eiser01] van € 2.175,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2022 tot en met de dag van volledige betaling;
  • betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiser01] voert daartoe aan dat [gedaagde01] na de eerste betaling van 28 april 2022 geen huur meer heeft betaald zodat de huurachterstand tot en met augustus 2022 is opgelopen tot € 2.550,00 (inclusief voorschot 3 x € 125,00 = € 375,00). [gedaagde01] schiet toerekenbaar tekort in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder. Het niet betalen van de huur waardoor een achterstand is ontstaan van drie maanden, rechtvaardigt vooruitlopend op een bodemprocedure ontruiming van de stacaravan. Een eventueel verweer van [gedaagde01] dat de stacaravan gebrekkig zou zijn dient te worden verworpen. Op 5 juni 2022 is in het bijzin van [gedaagde01] de stacaravan door [eiser01] geïnspecteerd. Tijdens deze inspectie zijn geen zaken naar voren gekomen die [gedaagde01] zouden belemmeren in zijn huurgenot. Ook was [gedaagde01] bij aanvang van de huurovereenkomst op de hoogte van de staat van de stacaravan en heeft desondanks ingestemd met de huurovereenkomst.
3.3.
[gedaagde01] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop in het kader van de beoordeling wordt ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Voor toewijzing van een vordering tot ontruiming in kort geding – welke toewijzing bijna altijd een definitief karakter heeft – is alleen plaats indien met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid de bodemrechter tot eenzelfde oordeel gaat komen en de uitkomst van de bodemprocedure, vanwege een spoedeisend belang aan de zijde van [eiser01] , niet kan worden afgewacht.
4.2.
Het is de kantonrechter voldoende gebleken dat [eiser01] , gelet op de oplopende huurachterstand, een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorzieningen, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen.
4.3.
Kort voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] een schriftelijke reactie (inclusief foto’s) gestuurd en tijdens de mondelinge behandeling heeft hij deze nader toegelicht. [gedaagde01] is na zijn eerste betaling gestopt met het betalen omdat [eiser01] de gebreken aan de stacaravan niet oplost. Zolang de gebreken niet zijn verholpen stelt [gedaagde01] maar 30% van de huurprijs verschuldigd te zijn. Verder is [gedaagde01] geen voorschotbedrag aan [eiser01] verschuldigd omdat [eiser01] zelf gestopt is met het betalen van de energienota aan het recreatiepark. Om afsluiting van de stacaravan te voorkomen heeft [gedaagde01] op 30 augustus 2022 een bedrag van € 580,00 rechtstreeks betaald aan het recreatiepark.
4.4.
Gelet op het betalingsbewijs van [gedaagde01] heeft [eiser01] tijdens de mondelinge behandeling het bedrag dat hij vordert ten aanzien van de achterstand voor het voorschot, ter hoogte van € 375,00, ingetrokken. Aan de kantonrechter ligt daarom ter beoordeling voor het resterende bedrag van € 2.175,00 aan huurachterstand en de daaraan gekoppelde ontruiming.
4.5.
Daarvoor volgt de kantonrechter [gedaagde01] niet in zijn verweer, wijst de vordering tot betaling van de huurachterstand en ontruiming van de stacaravan toe en overweegt daartoe als volgt.
4.6.
[gedaagde01] heeft erkend dat hij in april 2022 voor de stacaravan een huurovereenkomst, waarin een bedrag van € 725,00 aan kale huur per maand is overeengekomen, heeft ondertekend. Verder heeft [gedaagde01] bevestigd dat hij na de betaling van 28 april 2022 geen betaling meer aan [eiser01] heeft gedaan zodat de huurachterstand ten bedrage van € 2.175,00 berekend tot en met augustus 2022 vast staat. Hij heeft daar tegen aangevoerd dat hij vanwege gebreken aan de stacaravan, niet de oorspronkelijke huur hoeft te betalen, maar met een lagere huur mag volstaan.
4.7.
Dit is een bevrijdend verweer dat [gedaagde01] voldoende moet onderbouwen en, zo nodig, moet bewijzen. [gedaagde01] heeft zijn verweer onvoldoende concreet onderbouwd. Op basis van de door [gedaagde01] gehouden betoog en de door hem overgelegde foto’s is het niet mogelijk om de door hem gestelde gebreken vast te stellen. De foto waar een houten balk op is gelegd laat bijvoorbeeld niet zien of iets, en zo ja wat, scheef is. [gedaagde01] heeft daarom niet voldaan aan zijn stelplicht en de kantonrechter verwerpt daarom zijn verweer. De vordering tot betaling van het gevorderde bedrag aan huurachterstand wordt toegewezen.
4.8.
De gevorderde rente over de huurachterstand, welke nevenvordering op de wet is gegrond en door [gedaagde01] ook niet (afzonderlijk) is betwist, wordt eveneens toegewezen zoals onder de beslissing staat vermeld.
4.9.
De vordering tot ontruiming wordt ook toegewezen omdat vast staat dat [gedaagde01] , gelet op de hoogte van de huurachterstand, drie maanden helemaal geen tegenprestatie heeft geleverd voor het verblijf in de stacaravan. De door [gedaagde01] aangevoerde omstandigheden ontslaan hem niet (volledig) van zijn betalingsverplichtingen jegens [eiser01] . Een achterstand van drie maanden rechtvaardigt vooruitlopend op een bodemprocedure de gevorderde ontruiming. De ontruimingstermijn wordt, zoals gevorderd, vastgesteld op vijf dagen na betekening van dit vonnis.
4.10.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 127,42 aan dagvaardingskosten, € 83,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 708,42. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
4.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de stacaravan te ontruimen met alle personen en/of zaken die zich vanwege [gedaagde01] daar bevinden en de stacaravan onder overgave van sleutels ter beschikking van [eiser01] te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan [eiser01] van € 2.175,00 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand augustus 2022, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2022 tot en met de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 708,42;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken.
44485