ECLI:NL:RBROT:2022:11580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
10082242 VV EXPL 22-356
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontruimingsvordering in kort geding wegens onvoldoende bewijs van huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en Walls and Skin Rotterdam B.V. ([W&S]). [eiser01] vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte die door W&S wordt gehuurd, alsook betaling van een huurachterstand. De eiseres stelde dat er een huurachterstand was ontstaan van € 5.150,15, en dat W&S toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen als huurster. De eiseres voerde aan dat zij afhankelijk is van haar huurinkomsten en dat W&S snel moet ontruimen om een nieuwe huurder te kunnen vinden.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft W&S verweer gevoerd en betwist dat er sprake was van een huurachterstand van meer dan één maand. W&S stelde dat zij voor januari 2022 een coronakorting had gekregen en dat de huur vanaf februari 2022 volledig was betaald, met uitzondering van september 2022. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om haar vorderingen te onderbouwen. De bankafschriften van W&S gaven een duidelijker beeld van de huurbetalingen dan de summiere stellingen van [eiser01].

De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser01] afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de kant van W&S zijn vastgesteld op € 498,00, met een mogelijkheid voor extra kosten na de uitspraak. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10082242 VV EXPL 22-356
datum uitspraak: 12 oktober 2022
vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,lasthebster van
[naam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. van Schendel,
tegen
Walls and Skin Rotterdam B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam02] ,
gemachtigde: mr. J. Drijftholt.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘W&S’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 september 2022, met producties;
  • de op 28 september 2022 van W&S ontvangen producties (3);
  • de spreekaantekeningen van W&S.
1.2.
Op 28 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [eiser01] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens W&S is haar vertegenwoordiger verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van W&S.

2..De feiten

2.1.
W&S huurt sinds 1 januari 2016 de bedrijfsruimte aan de [adres01] in [plaats01] .
2.2.
Op grond van deze huurovereenkomst is W&S maandelijks € 2.319,35 aan huur verschuldigd.

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert na vermindering van eis bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, W&S te veroordelen:
  • om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser01] te stellen;
  • om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 6.069,05 aan hoofdsom, kosten en rente;
  • om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 2.319,35 voor iedere maand te rekenen vanaf 1 oktober 2022, dat W&S met de ontruiming van de bedrijfsruimte in gebreke blijft, een ingegane maand te rekenen voor een hele maand;
  • in de proceskosten.
3.2.
[eiser01] voert daartoe aan dat na vermindering van eis tot en met september 2022 een huurachterstand is ontstaan van in totaal € 5.150,15. Wat haar betreft is de maat vol en schiet W&S toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen als huurster. Op 12 maart 2021 (8170700 CV EXPL 19-49858) is W&S eerder veroordeeld tot betaling van een huurachterstand en bij vonnis van 26 augustus 2022 (9222844 CV EXPL 21-17303) is W&S wederom veroordeeld tot het betalen van een huurachterstand. Het niet betalen van de huur, waardoor op dit moment een achterstand is ontstaan van meer dan twee maanden (herhaalde huurachterstand), rechtvaardigt vooruitlopend op een bodemprocedure ontruiming van de bedrijfsruimte.
3.3.
[eiser01] heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, zij is afhankelijk van haar huurinkomsten en wil niet financieel gedupeerd worden door de houding en/of financiële situatie van W&S. W&S moet zo spoedig mogelijk plaats maken voor een huurder die wel betaalt en van [eiser01] kan niet worden verwacht dat zij de uitkomsten van een eventueel te voeren bodemprocedure afwacht.
3.4.
W&S heeft tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd waarop in het kader van de beoordeling wordt ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Voor toewijzing van een vordering tot ontruiming in kort geding – welke toewijzing bijna altijd een definitief karakter heeft – is alleen plaats indien met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid de bodemrechter tot eenzelfde oordeel gaat komen en de uitkomst van de bodemprocedure, vanwege een spoedeisend belang aan de zijde van [eiser01] , niet kan worden afgewacht.
4.2.
Het is de kantonrechter voldoende gebleken dat [eiser01] , gelet op de financiële afhankelijkheid van haar huurinkomsten, een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft W&S betwist dat er sprake is van een huurachterstand van meer dan één maand. Voor januari 2022 was W&S volgens haar, gelet op de gegeven coronakorting, maar de helft van de huur verschuldigd; deze is op 31 januari 2022 betaald. Vanaf februari 2022 is de volledige huur weer betaald. Alleen september 2022 staat nog open. Er is weliswaar steeds te laat betaald, maar van de gestelde achterstand is geen sprake. Er zijn door W&S bankafschriften in het geding gebracht voor de huurperiode december 2021 tot heden omdat dat de huurperiode is waar het in deze procedure over gaat. De huur is door W&S als volgt betaald:
Betaaldatum:
Bedrag:
Betreft:
9 december 2021
€ 2.265,05
Huur december 2021
31 januari 2022
€ 1.739,54
Huur januari 2022
28 februari 2022
€ 2.319,35
Huur februari 2022
1 april 2022
€ 2.319,35
Huur maart 2022
2 mei 2022
€ 2.319,35
Huur april 2022
1 juni 2022
€ 2.319,35
Huur mei 2022
1 juli 2022
€ 2.319,35
Huur juni 2022
31 augustus 2022
€ 2.319,35
Huur juli 2022
11 september 2022
€ 2.319,35
Huur augustus 2022
4.4.
[eiser01] heeft ter zitting bevestigd dat zij W&S voor de maand januari 2022 een uit coulance een (corona)korting van 50% van de voor die maand verschuldigde huurpenningen heeft gegeven. [eiser01] heeft het door W&S gevoerde en met rekeningafschriften onderbouwde verweer voor het overige ook niet gemotiveerd weersproken. Het enige door [eiser01] als onderbouwing bij haar uiterst summiere stellingen in de dagvaarding overgelegde Excel-overzicht van de openstaande huurtermijnen (productie 2 van [eiser01] ), geeft tegenover de bankafschriften van W&S en de toelichting daarop volstrekt onvoldoende inzicht om het verweer van W&S te ontkrachten. [eiser01] heeft haar vorderingen daarmee onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd, zodat deze reeds op die grond moeten worden afgewezen. Voor zover immers al aanleiding zou bestaan om [eiser01] ter zake haar stellingen toe te laten tot nadere bewijsvoering (wat gezien de povere dagvaarding maar zeer de vraag is) leent de kort gedingprocedure zich echter naar zijn aard niet voor dergelijke bewijslevering. De vordering van [eiser01] in dit kort geding worden afgewezen.
4.5.
Gelet op dit oordeel behoeven de overige standpunten van partijen geen nadere beoordeling.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eiser01] in de proceskosten van W&S veroordeeld. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van W&S tot vandaag vast op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die W&S maakt na deze uitspraak moet [eiser01] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
4.7.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de kant van W&S tot vandaag vastgesteld op € 498,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken.
44485