ECLI:NL:RBROT:2022:11950
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en verzendadministratie in geschil met betrekking tot MijnOverheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Khadri, heeft beroep ingesteld tegen de aanmaningskosten die aan hem in rekening zijn gebracht. De naheffingsaanslag, opgelegd op 10 september 2020, bestond uit € 1,76 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 64,50 aan kosten voor naheffing, met een aanmaning van € 7,- op 3 november 2020. Eiser betwistte de aanmaningskosten en stelde dat hij niet voor MijnOverheid was aangemeld, waardoor hij niet op de hoogte was van de naheffingsaanslag. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. P. van Hattem, stelde echter dat eiser zich wel degelijk had aangemeld voor digitale toezending via MijnOverheid en dat de naheffingsaanslag daar ook was verzonden.
De rechtbank overwoog dat het aan verweerder was om aannemelijk te maken dat de naheffingsaanslag op het juiste adres was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende bewijs had geleverd dat de naheffingsaanslag via de Berichtenbox van MijnOverheid was verzonden en dat eiser zich had aangemeld voor deze digitale communicatie. Eiser had geen feiten aangedragen die de ontvangst van de naheffingsaanslag konden betwijfelen. De rechtbank oordeelde dat de aanmaningskosten terecht in rekening waren gebracht en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.