ECLI:NL:RBROT:2022:1198

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
83/104048-20 en 10/198942-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor valse aangifte en valsheid in geschrift in verband met niet-bestaande tweeling

Op 21 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het doen van valse aangifte in een authentieke akte en valsheid in geschrift. De verdachte werd vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat op basis van de beschikbare bewijsmiddelen niet kon worden vastgesteld dat de verdachte wist dat de tweeling waarvan zij geboorteaangifte deed, niet bestond. Er waren geen omstandigheden die erop wezen dat zij welbewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat zij valse geboorteakten deed opmaken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet, ook niet in voorwaardelijke zin.

De zaak kwam aan het licht toen de verdachte op 11 mei 2009 aangifte deed van de geboorte van een tweeling, terwijl later bleek dat een van de kinderen niet bestond. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de feiten en een werkstraf van 240 uren, maar de rechtbank oordeelde dat het dossier niet voldoende wettig en overtuigend bewijs bevatte om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de onder parketnummers 83/104048-20 en 10/198942-20 ten laste gelegde feiten.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om opzet en schuld duidelijk aan te tonen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen, wat betekent dat zij niet strafbaar is voor de feiten die haar ten laste zijn gelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 83/104048-20 en 10/198942-20
Datum uitspraak: 21 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
[postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13 april 2021 en 7 februari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, waarvan de dagvaarding met parketnummer 83/198942-20 op de terechtzitting van 7 februari 2022 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.E. Broeders heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 83/104048-20 (met uitzondering van de geschriften ten aanzien van [naam kind 1] ) en onder parketnummer 10/198942-20 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 240 uren.

4..Vrijspraak

4.1.
Standpunt officier van justitie
Het dossier bevat voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte twee valse geboorteakten heeft doen opmaken door de ambtenaar van de burgerlijke stand. De verdachte verklaart dat zij de geboorteaangifte heeft gedaan, zij niet gezien heeft dat haar dochter zwanger was en ze geen tweeling heeft gezien voordat ze aangifte deed bij de burgerlijke stand. Het onder die omstandigheden doen opmaken van een akte van geboorte brengt de aanmerkelijke kans met zich dat een valse geboorteakte het gevolg is.
Ook ten aanzien van de aanvraag kinderopvangtoeslag 2010 bevat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs. Simpelweg het feit dat het niet-bestaande kind [naam kind 2] wordt opgenomen en melding wordt gemaakt van [naam kind 3] , dat geen kind van de medeverdachte [naam medeverdachte] is, heeft tot gevolg dat die geschriften vals zijn. De bankrekening waarop de toeslag betaald mag worden is vermoedelijk in gebruik bij de verdachte, aangezien daarop ook het salaris van de verdachte wordt ontvangen. Daarnaast is bij de aanvraag de DigiD van de verdachte gebruikt.
4.2.
Beoordeling
Ten aanzien van het onder parketnummer 10/198942-20 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 11 mei 2009 met een tweetal valse geboortebewijzen aangifte heeft gedaan van de geboorte van de tweeling [naam kind 2] en [naam kind 3] , tot het doen opmaken van de geboorte akten. Voorts staat vast dat [naam kind 2] niet bestaat en [naam kind 3] niet de biologische zoon van de medeverdachte [naam medeverdachte] is. De vraag is vervolgens of de verdachte wist, althans welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij meewerkte aan de inschrijving van de geboorte van een niet-bestaande tweeling.
De verdachte verklaart daarover ter terechtzitting dat de toenmalige partner van haar dochter (medeverdachte [naam medeverdachte] ) haar vertelde dat haar dochter bevallen was van een tweeling. Hij vroeg haar om de tweeling bij de burgerlijke stand aan te geven. Hij kon de tweeling zelf niet aangeven omdat hij geen paspoort had en medeverdachte [naam medeverdachte] kon dat ook niet omdat zij nog minderjarig was. Voor het doen van de aangifte overhandigde de man haar een roze en blauw papier. Na de aangifte zou hij haar naar haar dochter en de tweeling brengen.
Op grond van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist dat de tweeling van wie zij geboorteaangifte deed bij de burgerlijke stand, niet bestond. Evenmin zijn er omstandigheden aan te wijzen op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat zij welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij valse geboorteakten deed opmaken. Het feit dat de verdachte geboorteaangifte heeft gedaan, terwijl zij niet heeft gezien dat haar dochter zwanger was, en zij de kinderen van wie zij aangifte deed niet heeft gezien, is daarvoor onvoldoende, te meer nu volgens de verdachte het contact tussen haar en haar dochter al gedurende langere tijd was verstoord en zij om die reden geen contact hadden gehad. Er is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat zij opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, op het doen opmaken van valse geboorte akten. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het aan haar onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder parketnummer 83/104048-20 ten laste gelegde
Op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de aanvraag kinderopvangtoeslag 2010 voor de tweeling vals is, nu de aanvraag is gedaan voor het niet-bestaande kind [naam kind 2] en [naam kind 3] niet de biologische zoon van medeverdachte [naam medeverdachte] is. De vraag is vervolgens of het de verdachte is geweest die deze aanvraag heeft ingediend.
De aanvraag is digitaal ingediend op naam van medeverdachte [naam medeverdachte] , maar met gebruikmaking van het sofinummer van de verdachte. Enkel hieruit kan echter niet met zekerheid vastgesteld worden dat verdachte ook degene is geweest die de aanvraag heeft ingediend. Ander bewijs daarvoor is in het dossier niet aanwezig. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het valselijk opmaken van de antwoordformulieren kinderopvangtoeslag ten aanzien van [naam kind 1] niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van dat onderdeel zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Conclusie
Het onder parketnummers 83/104048-20 en 10/198942-20 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummers 83/104048-20 en 10/198942-20 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
83/104048-20
zij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2013 te Rotterdam en/ of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een (digitale) aanvraag kinderopvangtoeslag 2010 voor [naam kind 2] en/of [naam kind 3] en/of [naam kind 1] (V2-DOC-010) en/of
- een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 d.d. 31 oktober 2012 ten behoeve van de aanvraag kinderopvangtoeslag voor [naam kind 1]
(V2-DOC-020) en/of
- een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2012 d.d. 6 december 2013 ten behoeve van de aanvraag kinderopvangtoeslag voor [naam kind 1]
(V2-DOC-023)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/ of vervalst en/ of doen vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven-
vermeld en/ of doen vermelden en/ of opgenomen en/ of doen opnemen dat zij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van kinderopvang en/ of dat zij, verdachte, voor de kinderopvang betalingen heeft verricht en/ of kosten heeft gemaakt
en/of
vermeld en/of doen vermelden en/of opgenomen en/of doen opnemen dat [naam kind 1] kinderopvang heeft gekregen
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en/of
(telkens) opzettelijk bovenbedoeld(e) / genoemd(e) valse of vervalst geschrift(en) heeft gebruikt en/of doen gebruiken en/of laten gebruiken, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte de/het valse en/of vervalste geschrift(en) heeft opgestuurd en/of doen opsturen naar Belastingdienst/Toeslagen terwijl zij, verdachte, wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
10/198492-20
zij
op of omstreeks 11 mei 2009
te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
in een authentieke akte, te weten een akte van geboorte,
valse opgave heeft doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte
moet doen blijken, te weten dat
- [naam kind 2] was geboren op [geboortedatum] -2009 en/of
- [naam kind 3] was geboren op [geboortedatum] -2009,
met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid;
subsidiair
zij
op of omstreeks 11 mei 2009
te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een akte
van geboorte valselijk heeft doen opmaken door
- opgave te doen van de geboorte van [naam kind 2] , geboren [geboortedatum] -
2009 en/of
- opgave te doen van de geboorte van [naam kind 3] , geboren op [geboortedatum] -2009,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken;