ECLI:NL:RBROT:2022:12074

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
9573337 CV EXPL 21-40042
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft Kneppelhout & Korthals N.V. (hierna: Kneppelhout) een vordering ingesteld tegen [gedaagden] voor het betalen van openstaande facturen ter hoogte van € 14.303,29, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van opdracht die Kneppelhout met [gedaagden] zou hebben gesloten. De procedure begon met een dagvaarding op 12 november 2021, gevolgd door verschillende processtukken en een geplande mondelinge behandeling die werd uitgesteld. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken.

Kneppelhout stelde dat zij op 13 december 2019 een opdrachtbevestiging had gestuurd aan [gedaagden] voor juridische bijstand in een procedure tegen de gemeente Rotterdam. [gedaagden] betwistten de overeenkomst van opdracht en voerden aan dat zij nooit opdracht hadden gegeven aan Kneppelhout. De kantonrechter oordeelde echter dat de bezwaren van [gedaagden] onvoldoende gemotiveerd waren en dat er wel degelijk een overeenkomst van opdracht bestond.

De kantonrechter heeft de vordering van Kneppelhout toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Tevens zijn [gedaagden] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Kneppelhout het bedrag direct kan vorderen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9573337 CV EXPL 21-40042
datum uitspraak: 16 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Kneppelhout & Korthals N.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. P. van Zwijndregt,
tegen

1..[gedaagde 1],

woonplaats: [woonplaats 1],
2.
[gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagden,
gemachtigde: mr. N. Adrichem.
De partijen worden hierna ‘Kneppelhout’ en ‘[gedaagden]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 november 2021, met bijlagen 1 tot en met 7;
  • de rolbeslissing van 22 december 2021;
  • het herstelexploot van 3 januari 2022;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van Kneppelhout van 24 juni 2022, met bijlage 8;
  • de conclusie van repliek.
1.2.
Op 6 juli 2022 was in deze zaak een mondelinge behandeling gepland. Op verzoek van [gedaagden] is deze aangehouden en verplaatst naar 12 september 2022. Daarbij bleek echter geen rekening gehouden te zijn met door [gedaagden] opgegeven verhinderdata. Gelet op de verdere verhinderdata van partijen was het niet mogelijk om binnen afzienbare tijd een nieuwe mondelinge behandeling te plannen. Met het oog op de voortvarende beslechting van het geschil heeft de kantonrechter partijen in plaats daarvan in gelegenheid gesteld conclusies van re- en dupliek te nemen. [gedaagden] hebben van de gelegenheid tot het nemen van een conclusie van dupliek geen gebruik gemaakt. Vervolgens is het vonnis bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
Kneppelhout is een advocatenkantoor te Rotterdam.
2.2.
Op 13 december 2019 heeft mr. G.J.M. de Jager van Kneppelhout (hierna: De Jager) per e-mail een opdrachtbevestiging gestuurd aan het e-mailadres [emailadres], gericht aan [gedaagden] (hierna: de opdrachtbevestiging). De opdrachtbevestiging luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Hierbij bevestig ik dat Kneppelhout & Korthals N.V. u zal bijstaan in de kwestie naar aanleiding van de opzegging van de erfpachtovereenkomst die tussen u en de gemeente Rotterdam loopt met betrekking tot het perceel [adres].
Van de gelegenheid maak ik gebruik u te bevestigen dat ik voor door mij in deze zaak
te verrichten werkzaamheden een uurtarief van € 308,00 te vermeerderen met de BTW
in rekening zal brengen. Waar mogelijk schakel ik andere kantoorgenoten in tegen het
voor hen geldende uurtarief.”
2.3.
Op 13 augustus 2021 heeft De Jager [gedaagden] per aangetekende brief, voor zover relevant, als volgt bericht:
“De administratie van kantoor liet mij weten dat er op dit moment nog altijd facturen openstaan waarvan de betalingstermijn (lang) is overschreden. Het overzicht is als volgt. Het gaat om het bedrag van € 14.117,00. Dat is nog exclusief de factuur met de tijd die in juli is gemaakt (€ 186,34). (…)
Deze situatie heeft ons doen besluiten de behandeling van uw zaak te stoppen en de openstaande facturen ter incasso uit handen te geven. Ik zal mij onttrekken als advocaat in de bij de rechtbank Rotterdam lopende procedure omtrent de erfpacht.”

3..Het geschil

3.1.
Kneppelhout stelt dat [gedaagden] een bedrag van € 14.303,29 aan facturen onbetaald hebben gelaten. Zij vordert betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over de onbetaalde facturen vanaf 14 dagen na de factuurdata tot aan de dag van volledige betaling. Daarnaast vordert Kneppelhout een bedrag van € 918,03 aan buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling, en de nakosten.
3.2.
[gedaagden] zijn het niet eens met de eis en concluderen tot afwijzing van de vorderingen en veroordeling van Kneppelhout in de proceskosten.
3.3.
Het door partijen naar voren gebrachte komt, voor zover van belang, in de beoordeling aan de orde.

4..De beoordeling

Overeenkomst van opdracht

4.1.
Kneppelhout stelt dat [gedaagden] haar opdracht hebben gegeven om hen bij te staan in een procedure over de opzegging van de erfpacht van het perceel aan de [adres].
4.2.
[gedaagden] hebben betwist dat sprake was van een overeenkomst van opdracht, maar hun standpunt op dit vlak lijdt aan innerlijke tegenstrijdigheden. Zo voeren zij enerzijds aan dat zij Kneppelhout nooit opdracht hebben gegeven om een procedure te starten, maar anderzijds dat zij Kneppelhout om bijstand hebben gevraagd in een procedure tegen de gemeente Rotterdam. Verder voeren zij aan dat zij de opdrachtbevestiging nooit hebben ontvangen en dat de daarin vervatte afspraken partijen niet binden, maar tegelijkertijd doen zij zelf een beroep op die afspraken. Gelet op deze innerlijke tegenstrijdigheden in het standpunt van [gedaagden], staat naar het oordeel van de kantonrechter als onvoldoende gemotiveerd betwist vast dat tussen [gedaagden] en Kneppelhout een overeenkomst van opdracht heeft bestaan.
Bezwaren tegen de facturen
4.3.
[gedaagden] hebben een aantal bezwaren naar voren gebracht met betrekking tot de gedeclareerde werkzaamheden. Volgens [gedaagden] hebben zij met Kneppelhout afgesproken dat processtukken zouden worden opgesteld door een junior advocaat met een lager uurtarief dan De Jager. Daarnaast stellen [gedaagden] dat Kneppelhout procedures is begonnen zonder hun medeweten of instemming. Verder hebben [gedaagden] aangevoerd dat werkzaamheden voor een andere cliënt van Kneppelhout ten onrechte bij hen in rekening zijn gebracht en dat de facturen een telefonisch overleg met De Jager vermelden dat niet heeft plaatsgevonden.
4.4.
In de opdrachtbevestiging is opgenomen dat werkzaamheden waar mogelijk door een junior advocaat zouden worden uitgevoerd. Hierin ligt besloten dat een deel van de werkzaamheden wél door De Jager zou worden uitgevoerd. Uit de door Kneppelhout overgelegde specificaties blijkt dat in ieder geval een substantieel deel van de werkzaamheden is uitgevoerd door andere advocaten (met lagere uurtarieven). Kneppelhout heeft dan ook terecht gesteld dat haar handelwijze in overeenstemming is met de afspraken in de opdrachtbevestiging. Dit bezwaar gaat dus niet op.
4.5.
Dat Kneppelhout procedures zou zijn begonnen zonder instemming van [gedaagden], is niet gebleken. [gedaagden] hebben ook niet concreet gemaakt om wat voor procedures dit zou gaan en in hoeverre de facturen waarvan betaling wordt gevraagd op die procedures zouden zien. Ook het standpunt dat een deel van de gedeclareerde werkzaamheden feitelijk voor een andere cliënt zouden zijn verricht, is door [gedaagden] niet van enige uitleg of uitwerking voorzien. Zij hebben op deze punten dan ook te weinig aangevoerd.
4.6.
Kneppelhout heeft verder onweersproken gesteld dat zij de behandeling van de zaak inhoudelijk afstemde met de zoon van [gedaagden], [naam]. Zelfs als juist zou zijn dat [gedaagden] zelf nooit een telefoongesprek met De Jager hebben gevoerd, volgt daaruit dus nog niet dat Kneppelhout per definitie geen kosten voor telefonisch overleg in rekening kon brengen.
4.7.
De slotsom van het voorgaande is dat de bezwaren van [gedaagden] tegen de inhoud en omvang van de facturen worden verworpen. [gedaagden] zijn dan ook gehouden het volledige gevorderde bedrag te voldoen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.8.
[gedaagden] hebben enerzijds betwist de facturen te hebben ontvangen, maar anderzijds uitdrukkelijk erkend dat alle facturen per post bij hen zijn bezorgd. Daarmee staat vast dat [gedaagde 1] de facturen hebben ontvangen. De gevorderde wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen zal dan ook worden toegewezen op de hierna vermelde wijze.
4.9.
[gedaagden] hebben verder aangevoerd dat zij de vordering, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten hebben betwist bij Bierens Incasso Advocaten (hierna: Bierens), de gemachtigde van Kneppelhout. Hieruit blijkt ook ontvangst van de veertiendagenbrief van Bierens van 31 augustus 2021. Eerdere brieven en aanmaningen werden namelijk door Kneppelhout verstuurd, en niet door Bierens. Nu [gedaagden] deze brief hebben ontvangen, is voldaan aan alle voorwaarden voor de toewijzing van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Deze zullen dan ook worden toegewezen.
Proceskosten
4.10.
[gedaagden] krijgen ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Kneppelhout tot vandaag vast op € 105,78 aan dagvaardingskosten, € 1.013,- aan griffierecht en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 373,- tarief). Dit is totaal € 1.864,78. Voor kosten die Kneppelhout maakt na deze uitspraak moeten [gedaagden] ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 373,- tarief met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen op de hierna vermelde wijze.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan Kneppelhout te betalen € 15.221,32 vermeerderd met de wettelijke rente over € 14.303,29 zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen (zijnde 14 dagen na de factuurdatum) tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de kant van Kneppelhout tot vandaag vastgesteld op € 1.864,78, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
54476