De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 15 februari 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. In beroep is hij daarbij gebleven, ook nadat hij heeft kennisgenomen van aanvullende medische informatie.
Lichamelijke klachten
Eiser vindt dat de verzekeringsartsen de aard en de ernst van zijn schouderletsel niet juist hebben gewogen. Na een val van zijn fiets in 2019 heeft hij te kampen met pijn aan zijn rechterschouder en krachtsverlies in zijn arm. In maart 2020 is hij bij de orthopeed geweest, die hem een operatie heeft geadviseerd. Tijdens deze ingreep op 29 juni 2021 is ook geconstateerd dat eiser artrose heeft aan de schouder. Eiser is verder in behandeling voor klachten aan zijn pols vanwege een slijmcyste.
De verzekeringsarts die het onderzoek heeft verricht voor de EZWb heeft de schouder onderzocht. Zij heeft informatie opgevraagd bij de huisarts over de pijnklachten aan de schouder, maar deze kon daarover geen informatie geven. De verzekeringsarts heeft beperkingen gesteld voor trillingsbelasting, zware lasten hanteren en boven schouderhoogte actief zijn. Deze beperkingen zijn overgenomen bij de beoordeling voor een uitkering op grond van de Wet WIA. In beroep heeft eiser brieven opgestuurd, onder meer van de radioloog en de orthopeed. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in reactie op deze stukken toegelicht dat de schouderklachten die daaruit blijken bekend waren. In de informatie van de behandelaars ziet hij een bevestiging voor de beperkingen zoals deze in de FML staan. Hij constateert dat in het verleden wel gesproken is over AC-artrose, maar ziet dit in de latere brieven en het operatieverslag niet terugkomen. Uit de informatie leidt hij verder af dat eiser inderdaad een slijmcyste heeft op zijn rechterpols. Deze aandoening geeft zelden aanleiding tot klachten, terwijl op de röntgenfoto van de pols geen afwijking is waar te nemen, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft geen reden te oordelen dat de mogelijkheden en beperkingen van eiser op 7 juli 2020 op onjuiste wijze in de FML zijn neergelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd waarom de FML op deze wijze is vastgesteld en waarom uit de beschikbare medische informatie volgt dat op de datum in geding geen sprake was van meer of andere beperkingen vanwege de schouder- en polsklachten.
Psychische klachten
Verder vindt eiser dat zijn psychische klachten meer beperkingen geven dan de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Om zijn stelling te onderbouwen heeft eiser gewezen op een rapport van [naam persoon] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige arbeidshulpverlening, werkzaam bij de Parnassia Groep.
De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom dit rapport geen reden vormt voor meer beperkingen. Hij heeft toegelicht dat de conclusies in het rapport over de onmogelijkheden van eiser niet stroken met de voorwaarden in het Schattingsbesluit en evenmin met zijn dagverhaal. De rechtbank neemt nog in aanmerking dat in het rapport zelf staat dat het een psychologisch participatie advies is, en geen keuring. Dit betekent dat het is opgesteld met een ander doel dan de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser, zodat het om die reden ook niet de waarde heeft die eiser eraan geeft.
Urenbeperking
Tot slot vindt eiser dat hij door zijn beperkingen geen normale werkweek kan werken en dat een urenbeperking op zijn plaats is.
De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat bij de EZWb een tijdelijke urenbeperking is gegeven op preventieve gronden. Er speelden op dat moment sociale factoren, die eisers gezondheid niet bevorderden. Hij was anderhalf jaar lang dakloos en had schulden. Hij is verwezen naar de Nico Adriaans Stichting voor begeleiding. Er is ook een urgentieverklaring aangevraagd voor een woning. Tijdens het telefoongesprek met de verzekeringsarts op 9 juni 2020 heeft eiser verteld dat hij sinds een paar maanden weer een woning heeft. Daarnaast heeft hij een bewindvoerder. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat de urenbeperking die eerder nodig was vanwege de persoonlijke omstandigheden van eiser niet meer aan de orde is, omdat zijn situatie is gestabiliseerd. Eiser is niet in behandeling zodat er ook geen reden is voor een urenbeperking vanwege beperkte beschikbaarheid. Voor een urenbeperking op preventieve gronden ziet de verzekeringsarts evenmin aanleiding, zolang er rekening wordt gehouden met de andere beperkingen in de FML. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hieraan nog toegevoegd dat uit de medische informatie niet naar voren komt dat eiser een aandoening heeft waarvoor een beperking op energetische gronden nodig is.
De rechtbank kan deze redenering en conclusie volgen. De rechtbank ziet daarom, mede in het licht van het gegeven oordeel over de zorgvuldigheid van het verrichte onderzoek, geen aanleiding te twijfelen aan de beoordeling van verweerder op dit onderdeel.
De beroepsgronden die zijn gericht tegen de medische beoordeling slagen niet.
De arbeidskundige beoordeling
De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft op grond van de FML functies gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om: