Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 oktober 2021, met bijlagen;
- het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
- het vonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het antwoord in reconventie, met bijlagen;
- de brief van 6 april 2022 van de gemachtigde van [persoon A] , met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van SOR;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [persoon A] ;
- de rolbeslissing van 15 juli 2022;
- de akte, met bijlage, van SOR.
2.De feiten
- De aan het verzoek ten grondslag liggende bezwaren van de huurder zijn kennelijk gegrond.
- De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over de periode 3 januari 2018 tot en met 31 december 2018 bedraagt € 1.184,40.
onderhoud installaties, glasbewassing, algemene
personele kostenover de periode 3 januari 2018 tot en met 31 december
€ 220,94
een abonnement op de krant, biljartsport, pianostemmen, ontspanning bewoners, Buma-Stemra (auteursrechten signaallevering algemene ruimten), signaallevering (KPN), inrichting logeerkamers en stortingskosten.De totale kosten bedragen € 8.089,22.
Inventaris inclusief onderhoud. Dit betekent dat het onderhoud aan het biljart deel uit maakt van deze laatstgenoemde kostenpost. Een verhuurder kan geen onderhoudskosten/reparatiekosten apart bij de huurders in rekening brengen. Huurder betaalt jaarlijks een gebruiksvergoeding voor de Inventaris inclusief onderhoud. Onderhoudskosten en reparatiekosten maken deel uit van deze gebruiksvergoeding en kunnen niet apart bij de bewoners in rekening worden gebracht.
€ 6,56.
€ 58,52.
ontspanning bewoners.
€ 24,57.
€ 0,00aan in de totaaltelling.
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat de door [persoon A] te betalen servicekosten voor de servicekosten glasbewassing en groenvoorziening voor het gehuurde voor het servicekostentijdvak 3 januari tot en met 31 december 2018 redelijk worden geacht en worden vastgesteld op een bedrag van € 58,52 respectievelijk € 48,87, en
- te verklaren voor recht dat de door [persoon A] te betalen kosten voor de kostenposten algemene kosten en personeelskosten voor het gehuurde voor het servicekostentijdvak 3 januari tot en met 31 december 2018 redelijk worden geacht en worden vastgesteld op een bedrag van € 35,29 respectievelijk € 220,94,
- [persoon A] te veroordelen in de proceskosten en nakosten, en
- het vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- SOR te veroordelen om over het jaar 2018 met [persoon A] af te rekenen overeenkomstig de bevindingen van de Huurcommissie,
- SOR te veroordelen tot het verstrekken van inzage in, en een afschrift van, haar kasboeken, inclusief het kasboek van de recreatiezaal, over het jaar 2018,
- SOR te veroordelen tot inzage in de totstandkoming van de verdeelsleutel ter zake de doorberekening van het salaris van de huismeester en SOR zo nodig te veroordelen tot aanpassing hiervan naar de voorheen geldende verdeelsleutel van 70/100%,
- SOR te veroordelen tot het verstrekken van inzage in, en een afschrift van, de arbeidsovereenkomsten en salarisstroken van de huismeester ter zake zijn dienstverbanden bij de Klapwiek en de Binnenhoftoren over het jaar 2018,
- SOR te veroordelen tot het verstrekken van inzage in, en een afschrift van, de arbeidsovereenkomsten en salarisstroken van de gastvrouwen over het jaar 2018,
- SOR te veroordelen in de proceskosten en nakosten met rente, en
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.