In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiseres, [persoon A], heeft de overeenkomst met gedaagde, [persoon B], vernietigd op grond van misleidende informatie over de prijs van de verleende diensten. Op 15 oktober 2020 heeft [persoon B] het toilet van [persoon A] ontstopt en een factuur van € 2.433,91 gepresenteerd, wat [persoon A] als exorbitant beschouwde. Eiseres heeft aangevoerd dat er vooraf geen duidelijke prijsafspraken zijn gemaakt en dat de uiteindelijke kosten niet in verhouding stonden tot de geleverde diensten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon B] niet voldoende informatie heeft verstrekt over de prijsberekening, waardoor [persoon A] misleid is. De rechter heeft de overeenkomst vernietigbaar verklaard op basis van artikel 6:193j lid 3 jo 193c lid 1 sub d BW, en heeft bepaald dat [persoon B] het bedrag van € 2.433,91 moet terugbetalen aan [persoon A]. Tevens zijn de kosten van de verzetprocedure aan de zijde van [persoon A] vastgesteld op € 218,-. Het verstekvonnis van 20 april 2021 is bekrachtigd.