ECLI:NL:RBROT:2022:1616
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring voor woningtoewijzing op basis van rechtmatige bewoning en medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (de SUWR). De eiser, die met zijn gezin inwonend is bij zijn nicht, verzocht om een urgentieverklaring op basis van medische klachten van zijn kinderen. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldeed aan de eis van rechtmatige bewoning van een zelfstandige woonruimte, aangezien de huurovereenkomst op naam van zijn nicht stond en er geen eigen toegang of sanitaire voorzieningen waren. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met artikel 14 van het EVRM, dat discriminatie verbiedt, en dat de eis van rechtmatige bewoning niet onredelijk was gezien de druk op de woningmarkt in de regio Rotterdam. De rechtbank oordeelde ook dat de afwijzing van de urgentieverklaring niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor het gezinsleven waarborgt, omdat de eiser zelf had gekozen om bij zijn nicht te wonen. De rechtbank wees het beroep van de eiser ongegrond en verklaarde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding.