In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis) en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van zorgkostennota's die aan de gedaagde waren gestuurd, maar die volgens de gedaagde betrekking hadden op zijn meerderjarige zoon. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de betaling van de zorgkosten, omdat deze nota's voor zijn zoon bestemd waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een zorgverzekeringsovereenkomst bestond tussen Zilveren Kruis en de gedaagde, en dat de gedaagde ook verzekeringnemer was voor de verzekering van zijn zoon. De rechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de betaling van de zorgkostennota's, ongeacht het feit dat zijn zoon meerderjarig was. De gedaagde had niet voldoende bewijs geleverd om zijn stelling te onderbouwen dat de zorgkostennota's al betaald waren.
De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 397,31 aan hoofdsom, € 1,83 aan wettelijke rente en € 72,12 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, die zijn vastgesteld op € 249,60 aan verschotten en € 75,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.