ECLI:NL:RBROT:2022:1774

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
9566399
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkostennota's door zorgverzekeraar aan verzekeringnemer

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis) en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van zorgkostennota's die aan de gedaagde waren gestuurd, maar die volgens de gedaagde betrekking hadden op zijn meerderjarige zoon. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de betaling van de zorgkosten, omdat deze nota's voor zijn zoon bestemd waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een zorgverzekeringsovereenkomst bestond tussen Zilveren Kruis en de gedaagde, en dat de gedaagde ook verzekeringnemer was voor de verzekering van zijn zoon. De rechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de betaling van de zorgkostennota's, ongeacht het feit dat zijn zoon meerderjarig was. De gedaagde had niet voldoende bewijs geleverd om zijn stelling te onderbouwen dat de zorgkostennota's al betaald waren.

De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 397,31 aan hoofdsom, € 1,83 aan wettelijke rente en € 72,12 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, die zijn vastgesteld op € 249,60 aan verschotten en € 75,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9566399 \ CV EXPL 21-39515
uitspraak: 4 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “Zilveren Kruis” en “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 15 november 2021, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] op de rolzitting van 2 december 2021;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde].
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Tussen Zilveren Kruis als zorgverzekeraar en [gedaagde] als verzekeringnemer is een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Deze overeenkomst met polisnummer [polisnummer] heeft betrekking op de verplichte basisverzekering en/of aanvullende verzekering.
2.2.
Uit hoofde van deze overeenkomst kan [gedaagde] aanspraak maken op (gedeeltelijke) vergoeding van ziektekosten. Bij Zilveren Kruis zijn ziektekosten in rekening gebracht. Zilveren Kruis heeft deze ziektekosten aan de zorgverlener vergoed. Deze ziektekosten vallen (voor een deel) onder het (wettelijk verplichte) eigen risico en/of de eigen bijdrage en zijn door Zilveren Kruis middels toezending van zorgkostennota’s bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.3.
Zilveren Kruis heeft de navolgende zorgkostennota’s bij [gedaagde] in rekening gebracht:
Factuurnummer Datum Bedrag
022865920-200-0004 25-11-2020 € 12,31
022865920-210-0001 14-07-2021 € 385,00
2.4.
De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft [gedaagde] bij brief van 14 september 2021 aangemaand om binnen een termijn van vijftien dagen, nadat de brief bij [gedaagde] is bezorgd, een totaalbedrag van € 397,31 te voldoen, bij gebreke waarvan de vordering verhoogd zal worden met buitengerechtelijke incassokosten ad € 59,60, vermeerderd met een bedrag van € 12,52 aan btw.

3..De vordering

3.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 471,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 397,31 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] is in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van de door hem uit hoofde van de zorgverzekeringsovereenkomst aan Zilveren Kruis verschuldigde zorgkostennota’s van 25 november 2020 en 14 juli 2021, ten bedrage van in totaal
€ 397,31. Zilveren Kruis zag zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op de wettelijke rente tot 15 november 2021 van € 1,83 alsmede een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 59,60, vermeerderd met € 12,52 aan btw.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. Zilveren Kruis heeft de verkeerde persoon gedagvaard. De zorgkostennota’s hebben betrekking op de zoon van [gedaagde] en hadden dan ook naar zijn zoon gestuurd moeten worden.
4.2.
[gedaagde] zelf is al jaren niet bij een arts geweest. [gedaagde] weet dan ook niet waarvoor hij moet betalen. Zilveren Kruis moet haar vordering eerst verduidelijken, alvorens deze betaald zal worden. De extra kosten zijn erg hoog en kan [gedaagde] niet betalen. Zilveren Kruis stelt ten onrechte dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de betaling van de nota’s, temeer daar de zoon van [gedaagde] reeds meerderjarig is.

5..De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft niet betwist de door Zilveren Kruis verzonden zorgkostennota’s van
25 november 2020 en 14 juli 2021 te hebben ontvangen. Hij stelt echter dat deze zorgkostennota’s bestemd zijn voor zijn zoon en níet voor [gedaagde] zelf.
5.2.
Door Zilveren Kruis zijn afschriften van de in het geding zijnde zorgkostennota’s overgelegd. Uit die nota’s volgt dat deze betrekking hebben op ten behoeve van [naam zoon] (geboren [geboortedatum]) gemaakte zorgkosten. In zoverre is de stelling van [gedaagde], dat de zorgkostennota’s geen betrekking hebben op ten behoeve van [gedaagde] zelf gemaakte zorgkosten, juist.
5.3.
Zilveren Kruis heeft haar vordering bij repliek echter nader toegelicht en heeft gesteld dat [gedaagde] - naast het feit dat hij verantwoordelijk is voor de betaling van de verzekeringspremie en de zorgkostennnota’s uit hoofde van zijn eigen verzekering - tevens verzekeringnemer is voor de verzekering van zijn zoon. In dat kader heeft Zilveren Kruis de polisbladen van zowel 2020 als 2021 in het geding gebracht. Daaruit volgt inderdaad dat [gedaagde] tevens verzekeringnemer is voor de verzekeringen van zijn partner [naam partner] (geboren [geboorteplaats partner]), zijn zoon [naam zoon] (geboren [geboortedatum]) en zijn dochter [naam dochter] (geboren [geboortedatum dochter]).
5.4.
[gedaagde] heeft de juistheid van voornoemde stellingen en de door Zilveren Kruis overgelegde polisbladen niet meer inhoudelijk betwist. [gedaagde] heeft in dit verband ook erkend dat hij de verzekeringspremie voor zijn meerderjarige zoon betaalt, hetgeen, mede in het licht van de inhoud van de polisbladen, een sterke aanwijzing vormt dat [gedaagde] inderdaad verzekeringnemer voor de verzekering van zijn zoon is. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook in voldoende mate komen vast te staan dat [gedaagde] verzekeringnemer is voor, onder andere, de verzekering van zijn zoon, [naam zoon].
5.5.
Het feit dat [gedaagde] verzekeringnemer is voor de verzekering van zijn zoon betekent dat [gedaagde] niet alleen aansprakelijk is voor de betaling van alle op grond van zijn eigen verzekering verschuldigde bedragen, maar tevens voor de uit hoofde van de verzekering van zijn zoon verschuldigde bedragen. Daaronder dient ook begrepen te worden de betaling van de ten behoeve van zijn zoon gemaakte zorgkosten. Dat [gedaagde] zelf al jaren niet meer bij een arts is geweest, is dan ook voor de beoordeling van onderhavige vordering niet relevant. [gedaagde] heeft voorts niet betwist dat er inderdaad zorgkosten ten behoeve van zijn zoon zijn gemaakt. Het enkele feit dat de zoon van [gedaagde] meerderjarig is betekent daarnaast nog niet dat [gedaagde] geen verzekeringnemer voor de verzekering van zijn zoon kan zijn. In het licht van de door Zilveren Kruis overgelegde polisbladen had het op de weg van [gedaagde] gelegen zijn stelling dat (en op grond waarvan) zijn zoon zelf verantwoordelijk is voor de betaling van de uit hoofde van zijn verzekering verschuldigde bedragen, van een deugdelijke onderbouwing te voorzien. Dat heeft [gedaagde] echter nagelaten. Dat betekent dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat niet hij, maar zijn zoon verantwoordelijk is voor betaling van de thans in geding zijnde zorgkostennota’s. Zilveren Kruis spreekt dan ook terecht [gedaagde] aan voor de betaling van de zorgkostennota’s.
5.6.
Uit het schriftelijke verweer maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] zich tevens op het standpunt stelt dat de zorgkostennota’s reeds betaald zijn. Nu [gedaagde] echter heeft verzuimd betalingsbewijzen in het geding te brengen, waaruit kan worden afgeleid dat de zorgkostennota’s al betaald zijn, zal deze stelling van [gedaagde] worden verworpen.
5.7.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] gehouden is de zorgkostennota’s van 25 november 2020 en 14 juli 2021 aan Zilveren Kruis te betalen. Het in dat kader gevorderde bedrag van in totaal € 397,31 zal worden toegewezen.
5.8.
[gedaagde] heeft voorts onvoldoende betwist - en daarmee staat vast - dat hij tot de dag van dagvaarding (15 november 2021) een bedrag van € 1,83 aan wettelijke rente verschuldigd is, zodat ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna in het dictum vermeld.
5.9.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De namens Zilveren Kruis aan [gedaagde] gezonden aanmaning van 14 september 2021, waarvan de ontvangst door [gedaagde] niet is betwist, voldoet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen. Nu het gevorderde bedrag het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten genormeerde tarief niet overstijgt, zal de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 72,12 inclusief btw worden toegewezen.
5.10.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van Zilveren Kruis worden veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen € 397,31 aan hoofdsom, € 1,83 aan tot 15 november 2021 verschenen wettelijke rente en € 72,12 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 397,31 vanaf 15 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 249,60 aan verschotten (waarvan € 126,00 aan griffierecht en € 123,60 aan dagvaardingskosten) en € 75,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44487