ECLI:NL:RBROT:2022:2048
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van proceskostenvergoeding en kosten deskundige in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P. Verbraaken, en verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. P. Vliegenthart. Eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van het UWV om zijn WAO-uitkering per 7 december 2020 te verlagen, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Het UWV had het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, maar herzag later deze beslissing. Eiser trok zijn beroep in en verzocht om vergoeding van proceskosten en kosten van een ingeschakelde neuroloog.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. Eiser had verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en de kosten van de deskundige. De rechtbank stelde vast dat het UWV had erkend dat aan het beroep was tegemoetgekomen en dat de kosten voor de rechtsbijstand en de deskundige vergoed moesten worden.
De rechtbank heeft de kosten voor de rechtsbijstand vastgesteld op € 759,- en de kosten voor de deskundige op € 1.401,82, wat resulteerde in een totale proceskostenvergoeding van € 2.160,82. Daarnaast werd het griffierecht van € 49,- aan eiser vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. S.E. Berghout.