ECLI:NL:RBROT:2022:2193
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening bij intrekking urgentieverklaring woningzoekende
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een woningzoekende, die zijn urgentieverklaring had zien intrekken door de gemeente. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 februari 2022, waarin de urgentieverklaring werd ingetrokken omdat hij niet voldoende had gereageerd op woningen die voldeden aan het zoekprofiel. De verzoeker stelde dat hij door medische redenen, waaronder een liftfobie, niet in staat was om op de voorgeschreven woningen te reageren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verzoeker niet goed was geïnformeerd over de vereisten voor het reageren op woningen en dat de gemeente onvoldoende had gereageerd op zijn medische situatie. De voorzieningenrechter oordeelde dat de intrekking van de urgentieverklaring niet rechtmatig was, omdat de verzoeker in de veronderstelling verkeerde dat hij ook op woningen zonder lift mocht reageren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de intrekking van de urgentieverklaring geschorst, waardoor de eerder verleende urgentieverklaring herleefde. Tevens werd de gemeente opgedragen om de verzoeker een passende woning aan te bieden en werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.