ECLI:NL:RBROT:2022:2300

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
ROT 21/470
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag plaatsing op een andere functie binnen de Nationale Politie op basis van RAAF-regeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij de Nationale Politie, en de korpschef van politie. De eiser had een aanvraag ingediend voor plaatsing in de functie van Operationeel Expert Tactische Opsporing, maar deze aanvraag werd door de korpschef afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de referteperiode had voldaan aan de niveaubepalende elementen van de gewenste functie. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet had aangetoond dat zijn werkzaamheden in overwegende mate voldeden aan de vereisten van de functie, zoals het verbeteren van de tactische opsporing, het maken van plannen van aanpak, en het opbouwen van netwerken. De rechtbank concludeerde dat de korpschef de aanvraag terecht had afgewezen en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan specifieke criteria binnen de RAAF-regeling voor ambtenaren van de politie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/470

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2022 in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

gemachtigde: mr. N.D. Dane,
en

de korpschef van politie, verweerder,

gemachtigde: mr. R.M. Arts.

Procesverloop

Bij besluit van 19 juni 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder afwijzend beslist op de aanvraag van eiser in het kader van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF).
Bij besluit van 10 december 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser hiertegen ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 oktober 2020 heeft deze rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 13 maart 2019 gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twaalf weken na de verzending van de uitspraak opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen.
Bij besluit van 10 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder opnieuw op het bezwaar van eiser beslist en het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2021. Eiser is verschenen, zijn gemachtigde heeft de zitting via een skype verbinding bijgewoond. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was [naam], LFNP deskundige, namens verweerder aanwezig.

Overwegingen

1.1
In het kader van de reorganisatie van de Nationale Politie zijn alle politieambtenaren geplaatst in een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Die personele reorganisatiefase eindigde op 1 juli 2016.
1.2
Eiser is met ingang van 1 juli 2016 geplaatst in de functie van Senior Tactische Opsporing, schaal 8, bij de Eenheid Den Haag, district Zuid-Holland-Zuid.
1.3
Op 23 augustus 2017 heeft eiser een aanvraag ingediend op grond van de RAAF om geplaatst te worden in de functie van Operationeel Expert Tactische Opsporing, schaal 9.
1.4
Op 22 maart 2018 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om de aanvraag af te wijzen. Op 17 april 2018 heeft eiser zijn zienswijze ingediend.
Nadat hij op 14 mei 2018 is gehoord heeft de RAAF-adviescommissie op 11 juni 2018 advies uitgebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen.
1.5
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat bij besluit van 13 maart 2019 ongegrond is verklaard.
1.6
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat bij uitspraak van deze rechtbank van 2 oktober 2020 gegrond is verklaard. Verweerder moet opnieuw op het bezwaar van eiser beslissen en heeft dat bij het bestreden besluit gedaan.
2. Verweerder legt aan het bestreden besluit – kort samengevat – ten grondslag dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn feitelijke werkzaamheden binnen de referteperiode in overwegende mate hebben voldaan aan de niveaubepalende elementen van de functie Operationeel Expert Tactische Opsporing.
3. Eiser kan zich hierin niet vinden. Volgens hem heeft hanteert verweerder een onjuiste uitleg van de RAAF en voldoen de door hem uitgevoerde werkzaamheden in voldoende mate aan de onderscheidende niveaubepalende elementen van de kern van de functie van Operationeel Expert Tactische Opsporing.
4. Bij de beoordeling is het volgende wettelijk kader van belang.
In artikel 1, aanhef en onder i, van de RAAF is bepaald dat onder wezenlijk afwijken wordt verstaan: in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie, dan wel overeenkomen met de definitie van het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit behorende bij de huidige functie opgenomen in de bijlage 4, horende bij artikel 3, vierde lid, van de Regeling vaststelling LFNP.
In artikel 2, eerste lid, van de RAAF is bepaald dat de ambtenaar in de aanvraag aannemelijk maakt dat hij gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag, feitelijke werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van zijn huidige functie dan wel overeenkomen met een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit.
Volgens het tweede lid vangt de periode van één jaar als bedoeld in het eerste lid niet eerder aan dan de dag waarop de ambtenaar in een LFNP-functie is geplaatst of aangesteld.
In artikel 3, eerste lid, van de RAAF is bepaald dat het bevoegd gezag de aanvraag toewijst indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2:
a. zijn opgedragen;
b. gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag tot wijziging van de functie dan wel wijziging of toekenning van het werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit zijn verricht;
c. wezenlijk afwijken van de huidige functie dan wel van een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit van de ambtenaar, en
d. niet van kennelijk tijdelijke aard zijn.
5. Partijen zijn het er over eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn beschreven in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, b en d van de RAAF. In geschil is of eiser voldaan heeft aan onderdeel c.
Daarbij gaat het erom of de werkzaamheden van eiser in de periode van 23 augustus 2016 tot 23 augustus 2017 in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de functie van Operationeel Expert Tactische Opsporing en, zodoende, wezenlijk afwijken van zijn functie van Senior Tactische opsporing (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang bezien met artikel 1, aanhef en onder i, van de RAAF). Het is aan eiser om dit aannemelijk te maken. Bij de toetsing van de feitelijke werkzaamheden van eiser moet blijken dat hij de kern van de gevraagde LFNP-functie uitoefent (zie ook de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3156).
6. Anders dan eiser en de rechtbank Gelderland in de uitspraak van 14 juni 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2959, is de rechtbank van oordeel dat eerst moet worden gekeken of de werkzaamheden van eiser aan alle niveaubepalende elementen van de gewenste functie voldeden. Het gaat daarbij niet om een vergelijking van de werkzaamheden van de functie van Senior Tactische opsporing en Operationeel Expert Tactische Opsporing, zoals eiser voorstaat, maar om een zelfstandige beoordeling of eiser heeft voldaan aan de kern van de gewenste functie.
7. De kern in de LFNP-functiebeschrijving van Operationeel Expert Tactische Opsporing staat als volgt omschreven:
De Operationeel Expert Tactische Opsporing draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en veiligheid in de samenleving door de uitvoering van (werkterreingerelateerd) tactisch onderzoek te analyseren, over verbeteringen te adviseren, verbeteringen te initiëren en vastgestelde verbeteringen te implementeren, resultaten te evalueren en over bijsturing te adviseren. Hij stelt - in het kader van voorbereiding - plannen van aanpak op en verricht organisatorische coördinatie. Hij voert daarnaast zelfstandig (werkterreingerelateerd) tactisch opsporingsonderzoek uit.
De Operationeel Expert Tactische Opsporing initieert, bouwt, onderhoudt en regisseert netwerken ten behoeve van gezamenlijke aanpak van (werkterreingerelateerd) tactisch opsporingsonderzoek, maakt uitvoeringsafspraken, stuurt op het maken van randvoorwaardelijke afspraken, en stuurt op nakoming van afspraken.
De Operationeel Expert Tactische Opsporing bevordert en beoordeelt als mentor de professionaliteit van collega's.
Uit deze omschrijving volgen de volgende vijf elementen:
-Verbetering Tactische Opsporing
- Plannen van aanpak
- Organisatorische coördinatie
- Netwerk
- Deskundigheidsbevordering
Verbetering Tactische Opsporing
7.1
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser niet aannemelijk maakt dat hij aan het onderdeel Verbetering Tactische Opsporing, zoals bedoeld in de functiebeschrijving, heeft voldaan. Daarbij gaat het om het vanuit analyse van de praktijk formuleren van voorstellen tot verbeteringen in de uitvoering van (werkterreingerelateerde) tactische opsporing, het initiëren van verbeteringen en het implementeren van vastgestelde verbeteringen, het monitoren en evalueren van de implementatie en het eventueel bijsturen ervan, zodat de handhaving van de openbare orde en het werken aan veiligheid efficiënter en effectiever verlopen.
Uit de door eiser overgelegde stukken blijkt dat hij in een drietal onderzoeken heeft deelgenomen, maar niet dat hij daadwerkelijk verbeteringen naar aanleiding van die onderzoeken heeft geïmplementeerd, deze verbetering stelselmatig heeft gemonitord, geëvalueerd en bijgestuurd heeft. Daarbij geldt dat zijn teamleider over de periode van februari 2016 tot en met februari 2017 heeft verklaard dat eiser werkzaamheden heeft uitgevoerd op het niveau van Senior Tactische Opsporing. Verder is het project “Top X” in april 2017 is begonnen en beslaat dit daarom slechts een gedeelte van de referteperiode.
Plannen van aanpak
7.2
Ook wat betref het maken van plannen van aanpak maakt eiser niet aannemelijk dat hij aan dit element heeft voldaan. Eiser heeft het projectplan Whistler overgelegd, waarvan hij coördinator was. Dit project is echter op 1 april 2017 begonnen, zodat eiser niet gedurende de gehele referteperiode deze rol heeft vervuld, terwijl dat voor artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c van de Raaf wel een vereiste is.
Organisatorische coördinatie
7.3
Voor dit onderdeel verwijst eiser eveneens naar het projectplan Whistler, maar dit ziet zoals gezegd, niet op de gehele referteperiode. Verder is niet gebleken dat eiser bijvoorbeeld voortgangs- en functioneringsgesprekken heeft gevoerd met andere medewerkers.
Netwerk
7.4
Hiermee wordt bedoeld dat eiser zelf netwerken opbouwt. Onder netwerken wordt verstaan de inhoudelijke samenwerking regisseren en onderhouden, waarbij uitvoeringsafspraken gemaakt worden en waarop gestuurd wordt op de naleving daarvan.
Verweerder wijst erop dat eiser enkel heeft deelgenomen aan dit soort netwerken, maar ze niet heeft opgezet en geregisseerd. Dit weerlegt eiser niet, zodat hij ook voor dit element van de functie niet aannemelijk maakt dat zijn werkzaamheden hieraan hebben voldaan.
Deskundigheidsbevordering
7.5
Hieronder wordt verstaan Het coachen en overdragen van kennis en vaardigheden als mentor; het toetsen van de vakvolwassenheid, het trekken van conclusies en he vanuit de praktijk formuleren van aanbevelingen voor en over vakvolwassenheid, zodat de professionaliteit wordt bevorderd en de leidinggevende geïnformeerd is omtrent resultaat- en ontwikkelafspraken.
Wat eiser hierover in bezwaar aanvoert, namelijk dat hij een collega in 2017 heeft begeleid en dat men altijd bij hem terecht kan met vragen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te stellen dat eiser dit element heeft uitgevoerd.
8. De slotsom is dat eiser niet aannemelijk maakt dat de werkzaamheden die hij binnen in de periode van 23 augustus 2016 tot 23 augustus 2017 heeft verricht die in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de functie Operationeel Expert Tactische Opsporing. Verweerder heeft de aanvraag van eiser om deze functie toegewezen te krijgen daarom terecht afgewezen.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Noordegraaf, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 23 maart 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.