Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/071370-19 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair en het onder parketnummer 10/063137-20 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 16/212827-19.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen
9..Vordering tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
een taakstraf voor de duur van 180 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
174 urente verrichten taakstraf resteert;
87 dagen;
€ 4.561,40, bestaande uit € 4.500 aan materiële schade en € 61,40 aan proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 4.500,- (hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
55 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 6.903,88, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 6.903,88(hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.903,88 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 9.343,04(hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 9.343,04 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
81 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 23 december 2019 van de politierechter te Lelystad aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.