Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met producties 1 tot en met 12, ontvangen op
- het verweerschrift, met producties 1 tot en met 25, ontvangen op 14 februari 2022;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van JBRR overgelegde brief van 17 februari 2022, met producties 13 tot en met 18;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [verweerder] overgelegde
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de zijde van beide partijen overgelegde pleitaantekeningen.
(hierna: [naam 2]), HRM projectmanager & Beleidsadviseur, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. [verweerder] is in persoon verschenen, eveneens bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten (nader) doen toelichten door hun respectieve gemachtigden, aan de hand van pleitaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Van hetgeen ter mondelinge behandeling is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
2..De feiten
€ 3.761,10 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en eindejaarsuitkering.
geeft aan tevreden te zijn over het functioneren van Erik[[verweerder], toevoeging kantonrechter]
. Het tijdelijke contract zal worden omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd ingaande 1 april 2020. (…)”
- Regelmatige terugkoppeling, voortgang lopende zaken -> gaat nu prima
- Inzet is erg goed (…)
- Communicatie verloopt goed (…)
15 september 2021. Bij e-mail van 13 september 2021 heeft [naam 2] het volgende - voor zover thans van belang - aan [verweerder] meegedeeld:
vernam ik (meermaals) dat jij de status van het ontwikkelplan, zoals afgesproken na het jaargesprek, wilt weten. Dat is begrijpelijk en zeer terecht dat je hier naar vraagt. (…)
zo snel mogelijk de 5 overige namen in te vullen en met mij af te stemmen of deze Feedbackers ook uitgenodigd kunnen worden”.
3 november 2021. In die e-mail heeft [verweerder] het volgende - voor zover thans van belang - aan [naam 4] meegedeeld:
13 december 2021 heeft de bedrijfsarts die belastbaarheid gehandhaafd.
3..Het verzoek en de grondslag daarvan
4..Het verweer
i-grond niet kan leiden tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
€ 25.000,00 te worden toegekend wegens ernstig verwijtbaar handelen door JBRR.
24 maanden waarin [verweerder] zonder de ontbinding nog in dienst had kunnen zijn bij JBRR, gerekend vanaf 1 april 2022. Uitgaande van een WW-uitkering gebaseerd op 70% van het huidige inkomen van [verweerder], bedraagt het inkomensverlies over twee jaar € 25.000,00.
5..De beoordeling
lid 1, aanhef en sub a, BW gelezen in samenhang met artikel 7:669 lid 1 BW kan de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
15 februari 2022 aan JBRR is toegestuurd, als prognose vermeld “herstel per 1/2/22”, maar niet in geschil is dat er voorafgaand aan die probleemanalyse geen gesprek met [verweerder] heeft plaatsgevonden en dat ook geen medisch onderzoek is verricht. Zonder nadere toelichting, die in de probleemanalyse ontbreekt, valt niet in te zien dat een (volledig) herstel met terugwerkende kracht kan plaatsvinden zonder dat aan dat oordeel van de bedrijfsarts enig gesprek of onderzoek ten grondslag ligt. Gelet hierop kan niet worden uitgegaan van een (volledig) herstel van [verweerder] per 1 februari 2022 en gaat de kantonrechter er op basis van de door [verweerder] overgelegde probleemanalyse in rechte vanuit dat hij op dit moment nog gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Dat de - deels werkgerelateerde - vermoeidheids- en spanningsklachten nog actueel zijn vindt overigens ook steun in het feit dat uit het door [verweerder] overgelegde huisartsenbericht van 18 februari 2022 blijkt dat aan [verweerder] op 17 januari 2022 nog antidepressiva is voorgeschreven.
Op een gegeven moment is het echt klaar. Of ik me op dat moment eerst weer een tijdje overspannen ga melden of maar direct ontslag neem zie ik dan wel weer”. Ook heeft JBRR onweersproken gesteld dat [verweerder] tijdens een op 14 juli 2021 gehouden gesprek tussen de vitaliteitscoach en [naam 4] enerzijds en [verweerder] anderzijds (onder andere) heeft meegedeeld dat hij nog bij JBRR aan het werk is, omdat “het nu coronatijden zijn en het nu lastig is om weg te gaan”. Ook in zijn voormelde e-mail van 15 november 2021 heeft [verweerder] meegedeeld dat het hem “
heel veel energie kost” om op de e-mail van [naam 4] (van 3 november 2021) te moeten reageren. Voldoende is gebleken dat [verweerder] ongelukkig is met zijn huidige werksituatie en dat hij daar flink onder te lijden heeft. [verweerder] is in een relatief korte periode ook diverse keren ziek geweest, ook voor langere tijd (tussen 2 juni en 17 september 2021) en laatstelijk vanaf 17 november 2021. [verweerder] heeft bovendien ondersteuning gehad van een GZ-psycholoog. Daarbij komt nog dat niet in geschil is dat de afdeling Automatisering van JBRR in ontwikkeling is en daardoor nogal turbulent is, terwijl [verweerder] juist een grote behoefte heeft aan duidelijkheid en structuur.
14 december 2021) tussen partijen is voorgevallen en de verwijten die JBRR jegens [verweerder] maakt, de arbeidsverhouding tussen partijen als ernstig verstoord moet worden aangemerkt.
14 december 2021. Voor die tijd had JBRR reeds diverse keren, voor het eerst al op
13 september 2021, voorgesteld om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. JBRR heeft de situatie nodeloos laten escaleren door, zonder hoor en wederhoor, te grijpen naar de ingrijpende maatregel van non-actiefstelling. Daarvoor bestond geen deugdelijke grond. Hoewel de gemachtigde van [verweerder] heeft geprotesteerd tegen de op non-actiefstelling, heeft JBRR deze maatregel zonder enige onderbouwing en wederom zonder hoor en wederhoor verlengd. JBRR heeft daarmee feitelijk de terugkeer van [verweerder] onmogelijk gemaakt. Ook deze gang van zaken valt JBRR te verwijten.
6..De beslissing
dinsdag 22 maart 2022 te 12.00 uurin te trekken middels een schriftelijke mededeling aan de griffie van de rechtbank onder toezending van een afschrift daarvan aan de gemachtigde van [verweerder], waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van die schriftelijke mededeling ter griffie;