Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Havensteder, eiseres, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen Havensteder als verhuurder en de gedaagde als huurder van een woning in Rotterdam. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 6.848,81, wat aanleiding gaf tot de vordering van Havensteder om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar verwees naar persoonlijke omstandigheden, waaronder verslavingen en een fout van de gemeente in de betalingen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, ondanks zijn omstandigheden, niet ontslagen kon worden van zijn betalingsverplichtingen. De rechter heeft de vordering van Havensteder toegewezen, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en proceskosten. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.