ECLI:NL:RBROT:2022:2756

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9466998 CV EXPL 21-31984
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen voor gehuurde kraanmachines

In deze zaak vordert eiseres, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarder R. van Schendel, betaling van onbetaalde facturen door gedaagde, die niet ter zitting is verschenen. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder de dagvaarding en de conclusie van antwoord. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 februari 2022, waarbij alleen de heer [persoon B] namens eiseres aanwezig was. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd en is in gebreke gebleven met het betalen van de facturen, die betrekking hebben op de huur van kraanmachines in Brussel van mei tot en met juli 2020. Eiseres vordert een totaalbedrag van € 6.030,28, inclusief hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en rente. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde, ondanks haar financiële situatie, verplicht is om te betalen. De gevorderde hoofdsom en de contractuele rente worden toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 610,23 aan verschotten en € 622,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.J.M. van Breevoort op 1 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9466998 CV EXPL 21-31984
uitspraak: 1 april 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres]
,
gevestigd te [plaats] ,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder R. van Schendel te Hilversum,
tegen:
[gedaagde]
,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [persoon A] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 24 september 2021, met producties;
• de conclusie van antwoord;
• het tussenvonnis van 22 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• een nadere productie van de zijde van [eiseres] ten behoeve van de mondelinge behandeling.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 23 februari 2022
.Van de zijde van eiseres is de heer [persoon B] , directeur van [eiseres] , ter zitting verschenen, bijgestaan door de heer [persoon C] namens de gemachtigde. Aan de zijde van [gedaagde] is niemand ter zitting verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
In de periode van mei tot en met juli 2020 heeft [gedaagde] van [eiseres] kraanmachines gehuurd ten behoeve van bouwprojecten van [gedaagde] in Brussel. [eiseres] heeft daarvoor aan [gedaagde] de navolgende facturen gestuurd, die niet door [gedaagde] zijn betaald:
  • factuur met nummer 52003341 d.d. 23 juni 2020 ten bedrage van € 798,60;
  • factuur met nummer 52003551 d.d. 6 juli 2020 ten bedrage van € 1.175,21;
  • factuur met nummer 52003916 d.d. 20 juli 2020 ten bedrage van € 1.715,18;
  • factuur met nummer 52004615 d.d. 28 augustus 2020 ten bedrage van € 650,38.
2.2
Artikel 4 van de toepasselijke algemene voorwaarden voor verhuur, verkoop en levering van diensten van [eiseres] (hierna: de algemene voorwaarden) luidt – voor zover hierbij van belang - als volgt:
“4.1 De (huur)prijs en al hetgeen verder op grond van de Overeenkomst is verschuldigd, zal – zonder opschorting, korting en/of aftrek – binnen de daartoe in de Overeenkomst overeengekomen termijn, hetzij binnen de in de factuur opgenomen betaaltermijn, en bij gebreke van een daartoe overeengekomen c.q. in de factuur opgenomen termijn, binnen 30 dagen na de factuurdatum geheel door Wederpartij worden voldaan.
(…)
4.4
Indien Wederpartij niet binnen de overeengekomen betalingstermijn, hetzij binnen 30 dagen na de factuurdatum (zoals bepaald in lid 1 van onderhavig artikel), volledig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, is Wederpartij automatisch in verzuim door het enkele verloop van de bepaalde c.q. voornoemde termijn. Daartoe is derhalve geen nadere ingebrekestelling door [eiseres] vereist. Zodra Wederpartij in verzuim verkeert ten aanzien van enige betaling, zijn alle vorderingen van [eiseres] op Wederpartij direct opeisbaar en treedt ook ten aanzien van die vorderingen het verzuim zonder ingebrekestelling onmiddellijk in.
4.5
Telkens indien een uit hoofde van de Overeenkomst door Wederpartij verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, is Wederpartij aan [eiseres] , per kalendermaand, vanaf de vervaldag van het bedrag, een direct opeisbare rente van 2 % per maand over het verschuldigde bedrag verschuldigd, tenzij de wettelijke handelsrente hoger zou zijn, in welk geval de wettelijke handelsrente wordt berekend. Bij de renteberekening wordt elke ingetreden maand als een volle maand aangemerkt, met een minimum van € 100,- per maand. (…)”

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van € 6.030,28 aan hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en rente tot de dag van dagvaarding, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand over € 4.339,37 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[eiseres] legt - zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang - het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is ondanks aanmaning in gebreke gebleven met het betalen van de onder 2.1 genoemde facturen ten bedrage van € 4.339,37 in totaal. [eiseres] zag zich daarom genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven, waardoor [gedaagde] tevens een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden. Verder moet [gedaagde] op grond van artikel 4 van de algemene voorwaarden een contractuele rente van 2% per maand betalen.
3.3
[gedaagde] heeft gereageerd op de vordering van [eiseres] . Op de stellingen van [gedaagde] zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] nog een bedrag aan [eiseres] moet betalen voor het huren van de kraanmachines. De kantonrechter begrijpt de stellingen van [gedaagde] aldus dat zij inderdaad een bedrag aan [eiseres] verschuldigd is, maar dat het om een lager bedrag gaat dan [eiseres] vordert en dat zij voor de aflossing van het verschuldigde bedrag graag een betalingsregeling treft. Er zou sprake zijn van een slechte financiële situatie van [gedaagde] die is ontstaan door haar opdrachtgever BAM Interbuild, van wie zij nog bedragen moet ontvangen. Voor zover de kantonrechter het voorgaande al moet opvatten als een verweer, heeft [gedaagde] haar stellingen onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Als [eiseres] een te hoog bedrag in rekening heeft gebracht ligt het op de weg van [gedaagde] om aan te voeren wat er niet klopt aan de facturen, maar dat heeft zij onvoldoende gedaan. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld haar stellingen tijdens de mondelinge behandeling toe te lichten, maar zij is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. Door niet meer te reageren heeft [gedaagde] de stellingen van [eiseres] onvoldoende gemotiveerd weersproken. In rechte wordt dan ook uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiseres] . De financiële omstandigheden van [gedaagde] , hoe vervelend ook, doen niet af aan haar betalingsverplichtingen jegens [eiseres] uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde hoofdsom toegewezen.
4.2
De op grond van artikel 4 van de algemene voorwaarden gevorderde contractuele rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen verweer is gevoerd.
4.3
[eiseres] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 558,94. Dit deel van de vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt daarom toegewezen.
4.4
Ingevolge artikel 6:29 BW heeft de kantonrechter niet de bevoegdheid om [eiseres] een betalingsregeling op te leggen. Indien gewenst kunnen partijen hierover met elkaar in overleg treden.
4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De verschotten zijn vastgesteld op € 507,- aan griffierecht en € 103,23 aan dagvaardingskosten. Het salaris voor de gemachtigde van [eiseres] wordt begroot op (2 punten à € 311,-) € 622,-.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen € 6.030,28, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand over € 4.339,37 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 610,23 aan verschotten en € 622,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416