Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 1 jaar.
4..Waardering van het bewijs
.Er is geen causaal verband vastgesteld tussen de snelheid waarmee werd gereden en het ongeval. Ook de exacte locatie van de aanrijding kon niet worden vastgesteld. Er is daarom onvoldoende bewijs voor een bewezenverklaring van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10..Beslissing
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
1 (één) jaar.