ECLI:NL:RBROT:2022:3100

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
ROT 21/2579
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening assistentiehond op grond van Wmo 2015; beroep ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan epilepsie, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een assistentiehond op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college heeft deze aanvraag op 22 september 2020 afgewezen, met de motivering dat de assistentiehond als een therapeutisch middel wordt beschouwd dat vergoed wordt vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 7 april 2021.

Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 24 maart 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. Eiseres betoogde dat het onderzoek van het college onzorgvuldig was en dat de effectiviteit van de assistentiehond niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hulpvraag van eiseres en de problemen die zij ondervindt bij haar zelfredzaamheid en participatie. De rechtbank oordeelde dat het college terecht heeft geconcludeerd dat de assistentiehond niet als meest passende oplossing kan worden gezien, omdat de effectiviteit niet wetenschappelijk is onderbouwd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geoordeeld dat het college op juiste gronden heeft gehandeld. Eiseres heeft geen recht op de gevraagde maatwerkvoorziening, omdat de assistentiehond niet onder de Wmo valt wanneer deze is bedoeld voor ondersteuning tijdens en na een aanval. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2579

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. R. Imkamp,
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. A. Hielkema.

Procesverloop

Met het besluit van 22 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een assistentiehond op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen.
Met het besluit van 7 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Eiseres heeft een nader stuk ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. L. Veenman, die waarneemt voor mr. Imkamp, en door haar echtgenoot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiseres is bekend met een chronische aandoening waarbij aanvallen voorkomen (epilepsie).
1.2.
Op 16 augustus 2020 heeft zij verweerder verzocht om een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor een traject bij Bultersmekke waarin zij wordt begeleid bij het opleiden van haar hond tot een assistentiehond. Naar aanleiding van deze melding heeft op 31 augustus 2020 telefonisch contact tussen verweerder en eiseres plaatsgevonden, waarna op 3 september 2020 een ondersteuningsverslag is opgemaakt. Het ondersteuningsverslag is op 14 september 2020 voor niet-akkoord ondertekend door eiseres en geretourneerd naar verweerder.
1.3.
Verweerder heeft zich in het primaire besluit op het standpunt gesteld dat de assistentiehond wordt gezien als een therapeutisch middel dat wordt vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw), zodat daarvoor geen aanspraak op een Wmo-maatwerkvoorziening mogelijk is. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd, onder wijziging van gronden. De verwijzing naar de Zvw is verwijderd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor zover de assistentiehond bedoeld is voor ondersteuning tijdens en na een aanval dit niet onder de Wmo valt, omdat dit een therapeutisch doel dient. Voor zover de assistentiehond bedoeld is om belemmeringen op het gebied van de zelfredzaamheid en participatie te compenseren is de effectiviteit van de voorziening niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd, waardoor het niet als meest passende oplossing wordt gezien. Onder verwijzing naar de reactie van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, heeft verweerder vastgesteld dat eiseres in aanmerking zou komen voor een ondersteuningsarrangement voor het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren, trede midden, voor de duur van ongeveer een jaar, waarbij zij begeleid wordt door een professionele zorgverlener en kan werken aan doelen, bijvoorbeeld het leren omgaan met de angst bij het zelfstandig ondernemen van activiteiten.
3. Eiseres voert aan dat het onderzoek van verweerder onzorgvuldig is geweest.
De aard en omvang van de benodigde ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid en participatie is onvoldoende in kaart gebracht, zodat de vraag naar de meest passende en goedkoopst adequate voorziening niet kan worden beantwoord. Eiseres is van mening dat een assistentiehond de meest passende oplossing is voor haar beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar een brief van [persoon A] , maatschappelijk werker bij SEIN, van 15 juli 2021. Daarnaast stelt eiseres dat een gebrek aan wetenschappelijk bewijs niet van doorslaggevend belang is voor de effectiviteit van een assistentiehond. Het gaat om de vraag of de gevraagde voorziening een substantiële bijdrage kan leveren aan het compenseren van de problematiek van eiseres. Verder stelt eiseres dat de door verweerder voorgestelde ondersteuning in de vorm van professionele begeleiding of een valalarm niet passend is.
4.1.
Uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de
artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo 2015 vloeit voort dat verweerder voldoende kennis
moet vergaren over de voor het nemen van een besluit over maatschappelijke ondersteuning
van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Dit brengt met zich
mee dat wanneer bij verweerder melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning verweerder allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag is.
Vervolgens zal verweerder moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de
zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel bij het zich kunnen handhaven in
de samenleving. Eerst wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht,
kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende
bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager,
onderscheidenlijk het zich kunnen handhaven in de samenleving. Vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 21 maart 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:819).
4.2.
De beroepsgrond van eiseres dat aan het bestreden besluit geen zorgvuldig onderzoek ten grondslag ligt, slaagt niet. Verweerder heeft in bezwaar een nadere toelichting gevraagd aan de Wmo-adviseur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling op het stappenplan zoals opgenomen in de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad. Deze toelichting en de reactie van eiseres daarop zijn meegenomen bij de besluitvorming in bezwaar. Daarnaast heeft op 25 februari 2021 een hoorzitting plaatsgevonden, waarnaar verweerder in het bestreden besluit eveneens heeft verwezen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich hiermee een voldoende duidelijk beeld heeft gevormd van de hulpvraag van eiseres en de problemen die zij ondervindt bij haar zelfredzaamheid en participatie. Ook heeft verweerder de aard en omvang van de benodigde hulp voldoende in kaart gebracht. Volgens verweerder heeft eiseres hulp nodig bij (haar angst voor) het zelfstandig naar buiten kunnen gaan, vergroten van de zelfstandigheid en uitbreiding van sociale contacten. Zij wil graag alleen naar buiten gaan, boodschappen doen, een wandeling maken en de hond uitlaten. Verweerder heeft vervolgens vastgesteld dat eiseres in de nacht een beroep kan doen op haar echtgenoot, maar dat eiseres - in de eerste periode - overdag als zij alleen thuis is in aanmerking komt voor professionele ondersteuning bij het vergroten van haar zelfstandigheid en zelfredzaamheid en het ondernemen van activiteiten buitenshuis. Daarnaast zou eiseres gebruik kunnen maken van een valalarm.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat het aan verweerder is om, uitgaande van de vastgestelde problemen in de zelfredzaamheid en participatie en waar mogelijk rekening houdend met de redelijke wensen van de aanvrager, te besluiten op welke wijze wordt voorzien in een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid of participatie als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015. In dit geval heeft verweerder vastgesteld dat eiseres in aanmerking zou kunnen komen voor een maatwerkvoorziening voor begeleiding voor ondersteuning bij sociaal en persoonlijk functioneren, trede midden. Uit wat eiseres in beroep heeft aangevoerd volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat hiermee geen passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van eiseres wordt geleverd. Onder verwijzing naar de uitspraken van de Raad van 26 januari 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:221 en ECLI:NL:CRVB:2022:222) is de rechtbank van oordeel dat het in het bestreden besluit neergelegde en gemotiveerde standpunt dat de toegevoegde waarde van een assistentiehond voor zover die is bedoeld als compensatie voor belemmeringen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd is, een toereikende grondslag vormt om de door eiseres gewenste maatwerkvoorziening niet te verstrekken. Eiseres heeft tijdens de zitting nog verwezen naar een artikel van mr. K. van Schijndel van 2 maart 2022 bij de genoemde uitspraken van 26 januari 2022. Dit maakt het oordeel niet anders. Hoewel in het geval van eiseres niet al eerder een passend alternatief is toegekend, heeft verweerder naar aanleiding van de aanvraag van eiseres wel vastgesteld dat zij in aanmerking zou kunnen komen voor een ondersteuningsarrangement op het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren. Verweerder heeft de genoemde maatwerkvoorziening weliswaar (nog) niet toegekend, maar de aanvraag van eiseres zag ook uitsluitend op een voorziening voor een traject waarin zij wordt begeleid bij het opleiden van haar hond tot een assistentiehond. Voor zover de assistentiehond bedoeld is voor ondersteuning tijdens en na een aanval heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat dit een therapeutisch doel dient en daarmee niet onder de Wmo valt.
5. Gelet op wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het beroep niet slaagt. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
6. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H.I. Zwaneveld-Butter, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op
25 april 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.