In deze zaak heeft een werknemer, aangeduid als [eiser], een loonvordering ingesteld tegen Tanger Supermarkten Rotterdam B.V. (hierna: Tanger SR). De werknemer heeft echter de verkeerde vennootschap gedagvaard, aangezien hij na 26 december 2018 niet langer in dienst was bij Tanger SR, maar bij een andere vennootschap, [naam bedrijf 2]. De procedure begon met een dagvaarding op 21 september 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 februari 2022. De werknemer vorderde onder andere doorbetaling van zijn loon en het verstrekken van correcte loonstroken. Tanger SR verweerde zich door te stellen dat de werknemer de verkeerde vennootschap had aangeklaagd en dat hij geen werkzaamheden meer had verricht voor Tanger SR na de genoemde datum.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer vanaf 1 januari 2016 in dienst was bij verschillende vennootschappen, waaronder [naam bedrijf 1], Tanger SR en [naam bedrijf 2]. De rechter concludeerde dat er sprake was van opvolgend werkgeverschap, maar dat de werknemer zijn loonvordering niet kon indienen tegen Tanger SR, omdat hij daar geen werkzaamheden meer verrichtte. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer de verkeerde vennootschap had gedagvaard en dat zijn vorderingen daarom moesten worden afgewezen. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten van Tanger SR.
De uitspraak benadrukt het belang van het correct identificeren van de werkgever in arbeidszaken en de gevolgen van het aangaan van meerdere arbeidsovereenkomsten bij verschillende vennootschappen. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer af en legde de proceskosten bij hem neer.