ECLI:NL:RBROT:2022:330

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
83/169161-21 / TUL VV: 09/198190-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen gewoontewitwassen na onderzoek door de FIOD naar witwaspraktijken via ING-rekeningen

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de ING Bank, die grote geldbedragen op rekeningen van geldezels had geconstateerd. Deze bedragen waren voornamelijk afkomstig uit factuurfraude en WhatsApp-fraude. De verdachte speelde een rol in het beheren van deze rekeningen en het opnemen van geld, in samenwerking met anderen, waaronder een medeverdachte die ook is veroordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen, waarbij hij de herkomst van deze gelden verhulde.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. Echter, voor andere feiten werd de verdachte wel schuldig bevonden, waarbij de rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank legde ook een verbeurdverklaring op van de in beslag genomen goederen die met de strafbare feiten in verband stonden.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de legale economie, en dat het witwassen van criminele gelden een ernstige bedreiging vormt voor de integriteit van het financiële verkeer. De verdachte toonde geen berouw en was uitsluitend gericht op persoonlijk financieel gewin, wat de rechtbank in haar strafmaat heeft meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team straf 1
Parketnummer: 83/169161-21
Parketnummer vordering TUL VV: 09/198190-20
Datum uitspraak: 19 januari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. M.C. Coster, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat is het verwijt aan de verdachte dat hij samen met anderen geldbedragen heeft witgewassen. Deze geldbedragen zijn in de tenlastelegging opgenomen onder a t/m v.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 09/198190-20.

4..Beoordeling

4.1.
Inleiding
Op 20 mei 2021 heeft de ING Bank aangifte gedaan van witwassen. Door fraudespecialisten van de bank was geconstateerd dat er grote geldbedragen van rekeningen van buitenlandse bedrijven op de ING-rekeningen van Nederlandse bedrijven en particulieren binnenkwamen, terwijl die bedragen niet in verhouding stonden tot de activiteiten van die rekeninghouders. Ter zake van een aantal van deze overgemaakte bedragen werd in het buitenland aangifte gedaan van factuurfraude. Vermoedelijk hadden fraudeurs door een e-mailhack toegang gekregen tot originele facturen van het buitenlandse bedrijf. Het rekeningnummer van de oorspronkelijke begunstigde op de facturen werd daarna gewijzigd in een bankrekeningnummer van een zogenaamde geldezel, naar wiens ING-rekeningnummer vervolgens de bedragen werden overgeboekt.
In haar aangifte noemt de ING Bank tevens een aantal gevallen van Whatsapp-fraude en op 8 juli 2021 heeft de ING Bank haar aangifte aangevuld met de beschrijving van nog een ander geval van oplichting; een autistisch slachtoffer was opgelicht door iemand die hij via een datingsite zou hebben leren kennen en had naar een aan hem opgegeven ING-rekeningnummer een groot geldbedrag overgemaakt.
In vrijwel alle door de ING Bank genoemde gevallen werden (gedeeltes van) de op de ING-rekening binnengekomen bedragen direct contant opgenomen bij geldautomaten. Daartoe werden in een aantal gevallen nieuwe passen of inloggegevens bij de bank aangevraagd of werden geldopnamelimieten verhoogd. De ING Bank komt in haar aangiftes tot een totaalbedrag aan verdachte transacties van ruim € 1.000.000,-. Een deel van dit bedrag heeft zij kunnen veiligstellen door de bankrekeningen op tijd te blokkeren.
Uit nader onderzoek van de FIOD is naar voren gekomen dat bij een groot aantal van de door ING Bank genoemde transacties is ingelogd op de ING-rekening van de geldezel via een IP-adres dat te linken is aan de verdachte of zijn medeverdachte. Bovendien is in een aantal gevallen duidelijk dat dit is gebeurd met een telefoon die in gebruik is bij de verdachte of zijn medeverdachte. Na aanhouding van de verdachten heeft de FIOD in deze telefoons bovendien afbeeldingen en berichten aangetroffen die verband houden met de door de ING Bank genoemde fraudegevallen.
4.2
Partiële vrijspraken
Standpunt officier van justitie
De verdachte is betrokken geweest bij alle op de tenlastelegging genoemde witwashandelingen. Alle genoemde geldbedragen en de door de verdachte en zijn medeverdachte gepleegde handelingen moeten in onderlinge samenhang worden bezien. Er is in alle gevallen sprake van een zelfde modus operandi waardoor via schakelbewijs alle afzonderlijke transacties aan beide verdachten kunnen worden toegerekend.
Beoordeling
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de witwashandelingen met betrekking tot de onder h, j, k en t ten laste gelegde geldbedragen. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om betrokkenheid van de verdachte aan te kunnen nemen.
De rechtbank spreekt de verdachte ook vrij van het witwassen van de onder i, q, r en s genoemde geldbedragen.
Het enige directe bewijsmiddel voor deze onderdelen van de tenlastelegging is een IP-adres dat aan de verdachte is te linken. De rechtbank vindt dat onvoldoende om buiten gerede twijfel vast te stellen dat het de verdachte is geweest die via dat IP-adres ingelogd heeft op de bewuste ING-rekeningen. De stelling van de verdachte, dat kennissen van hem ook gebruik maakten van de Wifi en dus van die IP-adressen, wordt door de bewijsmiddelen in het dossier niet weerlegd en kan niet als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven.
Ten slotte spreekt de rechtbank de verdachte vrij van de onder f en g ten laste gelegde witwashandelingen. Ook met betrekking tot deze handelingen kan slechts worden vastgesteld dat de IP-adressen, waarvan gebruikt is gemaakt om in te loggen op het rekeningnummer van de in de tenlastelegging genoemde ING-rekening, direct dan wel indirect, zijn te linken aan adressen waar de verdachte verbleef.
Het door de officier van justitie voor deze geldbedragen aangedragen steunbewijs, dat het de verdachte is geweest die in deze gevallen de geldopnames heeft gedaan, volgt de rechtbank niet nu de camerabeelden van die geldopnames te onduidelijk zijn om de identiteit van degene die toen heeft gepind te kunnen vaststellen.
Het standpunt van de officier van justitie dat het bewijs ten aanzien van de door hem bewezen geachte feiten mede kan worden gevonden in eenzelfde modus operandi, deelt de rechtbank niet nu die modus operandi in de verschillende fraudegevallen niet exact dezelfde is en uit chatberichten in het dossier blijkt dat sprake is geweest van meerdere (onbekend gebleven) medeverdachten die zich kennelijk in wisselende samenstellingen met witwashandelingen bezig hebben gehouden.
Conclusie
Niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd onder f, g, h, i, j, k, q, r, s en t. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
4.3
Bewijsoverwegingen
Standpunt verdediging
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij vaak zijn IPhone uitleent en daardoor kan niet geconcludeerd worden dat alle handelingen die met zijn telefoon verricht zijn, door hem verricht zijn. Verder is aangevoerd dat slechts voor de onderdelen a, b en l van de tenlastelegging het dossier voldoende bewijs bevat voor betrokkenheid van de verdachte. Voor de overige onderdelen is dat niet het geval, waarbij het van belang is dat de rechtbank kritisch kijkt naar de in de aangifte van de ING Bank genoemde device-tags van de bij de strafbare feiten gebruikte telefoons.
Er is geen bewijs voor het medeplegen, nu van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte niet is gebleken.
Voor zover er een bewezenverklaring volgt voor bepaalde onderdelen van de tenlastelegging, heeft dat witwassen bestaan uit het enkele keren voorhanden hebben van gestorte bedragen. Dit valt dit niet te kwalificeren als gewoontewitwassen.
Beoordeling
Ten aanzien van de telefoon
De verdachte heeft over de onder hem in beslag genomen telefoon, een IPhone 12, verklaard dat de telefoon van hem is. Deze telefoon maakt gebruik van een simkaart met het telefoonnummer [gsm-nummer] . De “devicenaam” is: de Iphone van [afkorting voornaam verdachte] . De rechtbank begrijpt dat [afkorting voornaam verdachte] staat voor de voornaam van de verdachte, [voornaam verdachte] . In de in deze telefoon gevonden chatberichten en uit de afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat de gebruiker van de telefoon [voornaam verdachte] wordt genoemd. Ook is in tapgesprekken verdachtes stem herkend. Met de telefoon wordt meermalen ingelogd op rekeningen van geldezels. Op die momenten maakte de telefoon verbinding met Wifi van verscheidene IP-adressen, die allemaal aan de verdachte te linken zijn. Met de telefoon blijkt ook in Turkije op deze rekeningen te zijn ingelogd, in de periode dat de verdachte met zijn vriendin daar op vakantie was.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat alles erop wijst dat het de verdachte is geweest die steeds gebruik heeft gemaakt van de telefoon met bovengenoemd telefoonnummer. Dat een ander dan de verdachte gebruik heeft gemaakt van deze telefoon is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat de verdachte dit pas voor het eerst op zitting naar voren heeft gebracht, terwijl hij in zijn eerste verklaring bij de politie, op de vraag of de telefoon “zijn” telefoon is en er geen mensen zijn die dagelijks naar hem komen om zijn telefoon te vragen, ontkennend heeft geantwoord.
Ten aanzien van c, d en e
In de telefoon van de verdachte zijn verwijderde chatgesprekken aangetroffen waarin de naam van de rekeninghouder [naam persoon 1] en een gedeelte van diens rekeningnummer voorkomt. De chatgesprekken hebben plaatsgevonden rond de datum van de stortingen en de daarop gevolgde pinopnamen. Zo vindt er op 19 april 2021, kort voorafgaand aan het moment waarop de medeverdachte [naam medeverdachte] van de betrokken ING-rekening van [naam persoon 1] pint, een chatgesprek plaats tussen de verdachte (chatnaam: [chatnaam verdachte] ) en medeverdachte [naam medeverdachte] (chatnaam: [chatnaam medeverdachte] ), waarin de verdachte aan [naam medeverdachte] een viercijferige code toestuurt. De rechtbank acht hiermee voldoende bewijs aanwezig voor betrokkenheid van de verdachte, in de vorm van medeplegen, bij het witwassen van de bedragen van deze ING-rekening, namelijk de onder c, d en e genoemde bedragen.
Ten aanzien van m, n, o, p
Begin februari 2021 hebben er frauduleuze overboekingen plaatsgevonden naar de bankrekening van het bedrijf [naam bedrijf 1] , het bedrijf van de medeverdachte [naam medeverdachte] . De verdachte heeft, vanaf IP-adressen die aan hem te linken zijn, met zijn telefoon via de ING-app op deze bankrekeningen ingelogd. De verklaring van de verdachte ter zitting, dat hij zijn telefoon waarschijnlijk even uitleende aan de medeverdachte die bij hem op bezoek kwam, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Een rekening moet immers eerst gekoppeld worden aan de ING-app; dit kan alleen via een activeringscode en bij een rekening op eigen naam. Het zou nogal omslachtig zijn voor de medeverdachte om de app op een telefoon van iemand anders opnieuw te installeren en de rekening te activeren, om zodoende die rekening te kunnen raadplegen. Dat dit wel op die manier gebeurd is, blijkt ook nergens uit en is dan ook geenszins aannemelijk geworden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bedragen in de onderdelen m, n, o en p van de tenlastelegging voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van u
De ING-app van rekeninghouder [naam persoon 2] is met de telefoon van de verdachte geactiveerd en vanaf deze telefoon is ingelogd op diens bankrekening. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte hiermee het geld op deze bankrekening voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van v
Op de telefoon van de verdachte is een afbeelding gevonden van een transactieoverzicht van de ING-rekening van [naam persoon 3] . Op dat overzicht is de storting van aangever [naam aangever] te zien. Bovendien is in de telefoon van de verdachte een screenshot aangetroffen waarop te zien is dat de limieten van de betaalpas van [naam persoon 3] tijdelijk zijn verhoogd. De verdachte heeft geen uitleg voor dit belastend materiaal gegeven, anders dan dat het mogelijk dis dat de afbeeldingen door iemand anders door middel van Snapchat aan hem zijn toegezonden en zo in het geheugen van de telefoon terecht zijn gekomen. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Uitgangspunt van Snapchat is nu juist dat de afbeeldingen na korte tijd weer verdwijnen en de verdachte heeft ook geen redenen aangevoerd waarom dat in zijn geval anders zou zijn.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte ook betrokken is bij het witwassen van het geldbedrag op de rekening van [naam persoon 3] , zoals onder v ten laste is gelegd.
Gewoontewitwassen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in een periode van ruim een jaar twaalf keer schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen door deze bedragen, die door het plegen van fraude werden overmaakt op bankrekeningen van ING-rekeninghouders, voorhanden te hebben danwel contant op te nemen. Hiermee is sprake van een meervoud aan gedragingen, terwijl het om forse bedragen gaat in een langere periode. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
Medeplegen
De rechtbank volgt de verdediging in haar standpunt dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat er steeds sprake is geweest van een samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] . Wel is de rechtbank van oordeel dat de verdachte bij de bewezen verklaarde feiten steeds nauw en bewust heeft samengewerkt met één of meer medeverdachte(n), waaronder ook [naam medeverdachte] . Zoals hiervoor (
onder c,d,e) overwogen, blijkt dit in ieder geval uit de chatgesprekken tussen de verdachte en [naam medeverdachte] rondom de data van de stortingen en geldopnames van de rekening van [naam persoon 1] . Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij in opdracht van en in samenwerking met anderen, waarvan hij de naam niet heeft willen noemen, zelf geld van de rekeningen pinde. De rechtbank oordeelt dan ook dat tussen de verdachte en enerzijds medeverdachte [naam medeverdachte] en anderzijds ook onbekend gebleven verdachten sprake is geweest van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat de verdachte zich schuldig gemaakt het tezamen en in vereniging plegen van de feiten.
Conclusie
De verweren worden verworpen.

5..Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
primair:
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 6 juli 2021, te ‘s Gravenhage en/of Rijswijk
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen
van voorwerpen te weten
geldbedragen zijnde a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ,) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 2] d.d. 15-04-2021, b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 16-04-2021, c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d. d. 31-03-2021, d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 01-04-2021;
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] 11/0 [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 5] d.d. 19-04-2021;
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van [naam persoon 6] h/o [naam bedrijf 5] , afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 07-04-2021;
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ,) afkomstig van [naam bedrijf 7] in de periode 01-02-202] t/m 03-02-2021;
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 6] op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) (afkomstig van [naam bedrijf 8] d.d. 03-02-2021;
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ,)afkomstig van [naam bedrijf 9] d.d. 04-02-2021;
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 08-02-202, ;
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 2] , afkomstig van [naam persoon 7] d.d. 21-06-2021;
v) een geldbedrag van € 4765,85 op rekening [rekeningnummer 8] (op naam van [naam persoon 3] ,) afkomstig van [naam persoon 8] d.d. 29-06-2021.
de herkomst en de vindplaats heeft verhuld en verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en
geldbedragen te weten,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ,) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 2] d.d. 15-04-2021, b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 16-04-2021, c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d. d. 31-03-2021,
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 01-04-2021,
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] 11/0 [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 5] d.d. 19-04-2021, l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van [naam persoon 6] h/o [naam bedrijf 5] , afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 07-04-2021,
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ,) afkomstig van [naam bedrijf 7] in de periode 01-02-202] t/m 03-02-2021, n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 6] op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) (afkomstig van [naam bedrijf 8] d.d. 03-02-2021,
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ,)afkomstig van [naam bedrijf 9] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209;
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 08-02-202,
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 2] , afkomstig van [naam persoon 7] d.d. 21-06-2021, a
v) een geldbedrag van € 4765,85 op rekening [rekeningnummer 8] (op naam van [naam persoon 3] ,) afkomstig van [naam persoon 8] d.d. 29-06-2021,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, -onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij, verdachte en zijn mededaders van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

7..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Medeplegen van gewoontewitwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

8..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

9..Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Hierbij heeft hij gedurende een langere periode en op grote schaal samen met anderen geldbedragen die -voornamelijk op grond van valse facturen- werden overgemaakt op rekeningen van zogenaamde geldezels, over welke rekeningen de verdachte en zijn medeverdachten de beschikking hadden weten te krijgen, witgewassen door met zijn gedragingen de herkomst en vindplaats van de geldbedragen te verhullen en door de uit misdrijf verkregen geldbedragen na storting contant op te nemen. Ook had hij geld voorhanden dat via Whatsapp-fraude afhandig was gemaakt.
Het witwassen van criminele gelden vormt -en dit geldt te meer wanneer dit plaatsvindt op een zo grote en schaal en gedurende een zo lange periode als in dit geval- een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt bovendien de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd.
De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en hij heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Zelfs de mislukte opnames van bankrekeningen die, voordat de verdachten of medeverdachte(n) daarvan geld op konden nemen, bleken te zijn geblokkeerd, hebben er niet voor gezorgd dat verdachte is gestopt met het witwassen van geld. Daaraan is pas een einde gekomen door de aanhouding van de verdachte.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor een vermogensdelict.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport opgemaakt, gedateerd 10 december 2021.
In dit rapport is vermeld dat bij de verdachte sprake lijkt te zijn van instabiliteit in zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte kent geen structuur op het gebied van huisvesting, werk of relaties. Door de weigering van de verdachte om met de rapporteur in gesprek te gaan kan het risico op recidive niet worden ingeschat.
Met de (wel) beschikbare informatie kan niet worden geadviseerd over eventueel in te zetten interventies of over de noodzaak van toezicht.
STRAF
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Met betrekking tot de op te leggen staf is de rechtbank niet gebleken dat de rol van de verdachte in het geheel van de strafbare feiten een wezenlijk andere is geweest dan die van de gelijktijdig berechte medeverdachte [naam medeverdachte] , zodat voor hen in beginsel een straf van gelijke hoogte passend is.
De verdediging heeft, indien het tot strafoplegging zou komen, verzocht om aan de verdachte een straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest en de voorlopige hechtenis van de verdachte daarbij op te heffen. De rechtbank gaat hier niet in mee en acht een dergelijke strafmaat niet passend, nu het gaat om een bewezenverklaring van maar liefst twaalf witwasfeiten waarbij het witgewassen bedrag oploopt tot ruim €300.000,--. Wel legt de rechtbank een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank komt tot bewezenverklaring van een minder aantal witwashandelingen dan waarop de officier van justitie zijn eis heeft gebaseerd en aannemelijk is dat, vanwege tijdig ingrijpen door de ING Bank, het daadwerkelijke schadebedrag iets lager ligt.
Van de op te leggen gevangenisstraf legt de rechtbank een deel voorwaardelijk op teneinde de verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf valt daarbij wel hoger uit dan de straf voor de medeverdachte [naam medeverdachte] , omdat aan het voorwaardelijk deel van de aan [naam medeverdachte] op te leggen gevangenisstraf ook nog bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie/ Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd het op ING-rekeningen in beslag genomen geld waar zich geen benadeelden voor hebben gemeld, verbeurd te verklaren. Ook de IPhone12 is vatbaar voor verbeurdverklaring nu het feit daarmee is gepleegd.
Het op de beslaglijst vermelde geldbedrag kan worden teruggegeven aan de verdachte.
De verdediging heeft gevraagd om teruggave van het geld en de telefoon. De verdachte heeft de telefoon van zijn vriendin gekregen, zodat de telefoon een persoonlijke waarde vertegenwoordigt.
Beoordeling
De onder 2 tot en met 7, 11, 12 en 17 vermelde voorwerpen zullen, conform het standpunt van de officier van justitie, worden verbeurd verklaard.
Het onder 17 vermelde voorwerp betreft de IPhone12 van de verdachte. Deze telefoon is gebruikt voor het plegen van het strafbare feit en om die reden zal de verdachte die telefoon niet terugkrijgen. Dat de verdachte de telefoon van zijn vriendin cadeau heeft gekregen, maakt dat niet anders. Het is de keuze van de verdachte zelf geweest om dit cadeau te gebruiken voor het plegen van strafbare feiten.
Ten aanzien van het onder 1 vermelde geldbedrag zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

11..Vorderingen benadeelde partijen

De benadeelde partij [naam benadeelde 1] :
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , gevestigd in [plaats 1] , Massachutetts (USA) ter zake van het onder j ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van $ 71.874,20 aan materiële schade en een vergoeding van €2.100,00 aan juridische kosten.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu
aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd voor het feit waarop de gevorderde vergoeding van schade ziet. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] :
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , gevestigd te [plaats 2] UK) ter zake van het onder l ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van$ 98.505,70 aan materiële schade en een vergoeding van €6.300,00 aan juridische kosten.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het nog niet aan de benadeelde partij vergoede schadebedrag van € 14.875,49.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dat het gevorderde bedrag aan materiële schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat deze schade niet kan worden aangemerkt als rechtstreekse schade. De verdediging heeft met betrekking tot de gevorderde juridische kosten het standpunt ingenomen dat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet is onderbouwd waarom van toekenning volgens het liquidatietarief is afgeweken, er geen urenspecificatie is overgelegd en voorts niet kan worden vastgesteld of die kosten op andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het gevorderde schadebedrag kennelijk grotendeels vergoed is maar de vordering zelf hierover geen duidelijkheid geeft en ook overigens van de zijde van de officier van justitie geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt welk bedrag er nu precies is vergoed. Verder is de vordering, mede gelet op de betwisting door de verdediging, onvoldoende onderbouwd en zou nadere bewijslevering een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.
Ten aanzien van de beide vorderingen (voorts):
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen door de benadeelde partijen geen inhoudelijke beslissing genomen.

12..Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 23 oktober 2020 van de politierechter in de rechtbank Den Haag is de verdachte ter zake van mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uren, waarvan een gedeelte groot 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat bevel zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf, om te zetten in een geldboete van
€ 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
De verdediging heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf. De rechtbank ziet geen aanleiding voor omzetting in een geldboete. De verdachte is in staat een werkstraf uit te voeren.

13..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

14..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

15..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit de op de lijst vermelde goederen onder 2 tot en met 7, 11, 12 en 17:
- gelast de teruggave aan verdachte van het onder 1 vermelde voorwerp:
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] . niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] . in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast de tenuitvoerlegging van de
taakstraf van 20 uur, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 23 oktober 2020 door de politierechter in de rechtbank Den Haag.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair:
“hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01juni 2020 tot en met heden, te ‘s Gravenhage en/of Rijswijk
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (van) één of meer voorwerpen te weten
een of meer geldbedrag(en) zijnde in totaal € 795.618,96,
in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ,) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 2] d.d. 15-04-2021 “aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d. d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 01-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 1] 11/0 [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 5] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p.5, dossierpag. 152,);
f) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van
[naam persoon 9] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 22-09-2020, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
g,) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van
[naam persoon 9] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 21-04-202], aangifte ING p. 21, dossierpag. 168),
h) een geldbedrag van EUR 99.217, 72 op rekening [rekeningnummer 10] (op naam van
[naam persoon 10] ) afkomstig van [naam bedrijf 13] . d.d. 13-04-2021, aangifte ING p. 37, dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 11] (op naam van
[naam persoon 11] ,) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j,) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 12] (op naam van [naam persoon 12] ,) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 12] (op naam van
[naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 16] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossier pag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van [naam persoon 6] h/o [naam bedrijf 5] , afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ,) afkomstig van [naam bedrijf 7] in de periode 01-02-202] t/m 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 6] op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) (afkomstig van [naam bedrijf 8] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ,)afkomstig van [naam bedrijf 9] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 08-02-202, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 13] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 17] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212);
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 14] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 18] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 15]
h/o [naam bedrijf 18] ) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 03-06-2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 16] (op naam van [naam persoon 16] ) afkomstig van [naam persoon 17] d.d. 06-05-2021, AG-00l-0l, p. 186, AMB-029-01 p. 335-336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 2] , afkomstig van [naam persoon 7] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) een geldbedrag van € 4765,85 op rekening [rekeningnummer 8] (op naam van [naam persoon 3] ,) afkomstig van [naam persoon 8] d.d. 29-06-2021, aangifte [naam aangever] DOC-026, p. 935);
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voorwerpen voorhanden hebben gehad, en/of
een/meerdere geldbedrag(en) te weten,
een of meer geldbedrag(en) zijnde een bedrag van € 795.618,96,
in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 2] d.d. 15-04-2021 (aangifte ING p. 3 dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 17] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 18] ( op naam van [naam persoon 1] / [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 18] (op naam van [naam persoon 1]
h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 01-04-2021, aangifte ING p. 5 dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 18] (op naam van [naam persoon 1]
h/o [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 5] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p 5, dossierpag. 152);
f) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 9] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 11] . d.d. 22-09-2020, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168),
g) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 9] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 21-04-2021, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
h) een geldbedrag van EUR 99.217,72 op rekening [rekeningnummer 20] (op naam van [naam persoon 10] ) afkomstig van [naam bedrijf 20] . d.d. 13-04-2021, aangifte ING p. 37, dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 21] (op naam van [naam persoon 11] ) afkomstig van [naam bedrijf 21] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 23] 2 (op naam van [naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 22] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van [naam persoon 6] h/o [naam bedrijf 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] in de periode 01-02-2021 t/m- 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 6] op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) (afkomstig van [naam bedrijf 8] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] )afkomstig van [naam bedrijf 9] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] )afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 08-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 13] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 17] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212),·
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] hlo [naam bedrijf 18] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] hlo [naam bedrijf 18] )) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 03-06- 2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 24] (op naam van [naam persoon 16] ) afkomstig van [naam persoon 17] d.d. 06-05-2021, AG-001-01, p. 186, AMB-029-01 p. 335- 336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 25] (op naam van [naam persoon 2] ) afkomstig van [naam persoon 7] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) Een geldbedrag van €4765,85 op rekening [rekeningnummer 26] (op naam van [naam persoon 3] ) afkomstig van [naam persoon 8] d.d. 29-06-2021, aangifte [naam aangever] DOC-026, p. 935);
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwij1 hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met heden, te 's­ Gravenhage en/of Rijswijk,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (van) één of meer voorwerpen te weten,
een of meer geldbedrag(en) zijnde in totaal€ 795.618,96, in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] (op naam van [naam persoon 4] hlo [schuilnaam 1] ) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 2] d.d. 15-04-2021 (aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 27] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 18] ( op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 18] -(op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 01-04-2021, aangifte JNG p. 5, dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 28] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 5] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
j) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 9] hlo [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 22-09-2020, aangifte JNG p. 21, dossierpag. 168);
g) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 9] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 21-04-2021, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
h) een geldbedrag van EUR 99.217,72 op rekening [rekeningnummer 29] (op naam van [naam persoon 10] ) afkomstig van [naam bedrijf 20] . d.d. 13-04-2021, aangiftè ING
p. 3 7, , dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 21] (op naam van [naam persoon 11] ) afkomstig van [naam bedrijf 21] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 22] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van /. [naam persoon 18] hlo [naam bedrijf 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] in de periode 01-02-2021 tlm- 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 6] op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] ) (afkomstig van [naam bedrijf 8] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] )afkomstig van [naam bedrijf 9] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam persoon 19] .of h/o [naam bedrijf 1] )afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 08-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 13] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 17] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212);
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 18] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] hlo [naam bedrijf 18] )) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 03-06- 2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 24] (op naam van [naam persoon 16] )afkomstig van [naam persoon 17] d.d. 06-05-2021, AG-001-01, p. 186, AMB-029-01 p. 335- 336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 30] (op naam van [naam persoon 2] ) afkomstig van [naam persoon 7] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) Een geldbedrag van €4765,85 op rekening [rekeningnummer 31] (op naam van [naam persoon 3] ) afkomstig van [naam persoon 8] d.d. 29-06-2021, aangifte [naam aangever] DOC-026, p. 935);
in elk geval een of meerdere geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voorwerpen voorhanden hebben gehad, en/of
een/meerdere geldbedrag(en) te weten,
een of meer geldbedrag(en) zijnde een bedrag van €795.618,96, in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 4] ) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 2] d.d. 15-04-2021 (aangifte lNG p. 3, dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 17] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 4] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 28] ( op naam van [naam persoon 1] hlo [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 01-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 18] (op naam van [naam persoon 1] hlo [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 5] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
j) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 9] hlo [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 22-09-2020, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
g) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 9] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 21-04-2021, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
h) een geldbedrag van EUR 99.217,72 op rekening [rekeningnummer 29] (op naam van [naam persoon 10] ) afkomstig van [naam bedrijf 20] . d.d. 13-04-2021, aangifte ING p. 37 dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 21] (op naam van [naam persoon 11] ) afkomstig van [naam bedrijf 21] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 12] ) afkomstig van [naam bedrijf 22] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossier pag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van [naam persoon 6] h/o [naam bedrijf 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] in de periode 01-02-2021 t/m- 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 6] op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] ) (afkomstig van [naam bedrijf 8] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] h/o [naam bedrijf 1] )afkomstig van [naam bedrijf 9] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam medeverdachte] hlo [naam bedrijf 1] )afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 08-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 13] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 17] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212);
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 18] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 18] )) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 03-06-2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 24] (op naam van [naam persoon 16] ) afkomstig van [naam persoon 17] d.d. 06-05-2021, AG-001-01, p. 186, AMB-029-01 p. 335- 336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 30] (op naam van [naam persoon 2] ) afkomstig van [naam persoon 7] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) Een geldbedrag van €4765,85 op rekening [rekeningnummer 26] (op naam van [naam persoon 3] ) afkomstig van [naam persoon 8] d.d. 29-06-2021, aangifte [naam aangever] DOC-026, p. 935);
in elk geval één of meerdere geldbedrag(en),
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.