ECLI:NL:RBROT:2022:331

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
83/169364-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen gewoontewitwassen na onderzoek door de FIOD naar witwassen via ING-rekeningen

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van gewoontewitwassen. De zaak kwam voort uit een onderzoek door de FIOD, dat was gestart na een aangifte van de ING Bank over verdachte transacties op rekeningen van zogenaamde geldezels. De verdachte had een rol gespeeld in het beheren van deze rekeningen en het opnemen van geld, in samenwerking met anderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij het witwassen van grote geldbedragen, die voornamelijk afkomstig waren uit factuurfraude en WhatsApp-fraude. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele specifieke tenlastegelegde feiten, maar vond voldoende bewijs voor de overige beschuldigingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en dat het witwassen van criminele gelden een ernstige bedreiging vormt voor de legale economie. De verdachte had zich laten leiden door financieel gewin en had geen oog voor de gevolgen van zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team straf 1
Parketnummer: 83/169364-21
Datum uitspraak: 19 januari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het detentiecentrum Rotterdam te Rotterdam.
raadsman mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat is het verwijt aan de verdachte dat hij samen met anderen geldbedragen heeft witgewassen. Deze geldbedragen zijn in de tenlastelegging opgenomen onder a t/m v.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4..Beoordeling

4.1.
Inleiding
Op 20 mei 2021 heeft de ING Bank aangifte gedaan van witwassen. Door fraudespecialisten van de bank was geconstateerd dat er grote geldbedragen van rekeningen van buitenlandse bedrijven op de ING-rekeningen van Nederlandse bedrijven en particulieren binnenkwamen, terwijl die bedragen niet in verhouding stonden tot de activiteiten van die rekeninghouders. Ter zake van een aantal van deze overgemaakte bedragen werd in het buitenland aangifte gedaan van factuurfraude. Vermoedelijk hadden fraudeurs door een e-mailhack toegang gekregen tot originele facturen van het buitenlandse bedrijf. Het rekeningnummer van de oorspronkelijke begunstigde op de facturen werd daarna gewijzigd in een bankrekeningnummer van een zogenaamde geldezel, naar wiens ING-rekeningnummer vervolgens de bedragen werden overgeboekt.
In haar aangifte noemt de ING Bank tevens een aantal gevallen van Whatsapp-fraude en op 8 juli 2021 heeft de ING Bank haar aangifte aangevuld met de beschrijving van nog een ander geval van oplichting; een autistisch slachtoffer was opgelicht door iemand die hij via een datingsite zou hebben leren kennen en had naar een aan hem opgegeven ING-rekeningnummer een groot geldbedrag overgemaakt.
In vrijwel alle door de ING Bank genoemde gevallen, werden (gedeeltes van) de op de ING-rekening binnengekomen bedragen direct contant opgenomen bij geldautomaten. Daartoe werden in een aantal gevallen nieuwe passen of inloggegevens bij de bank aangevraagd of werden geldopname-limieten verhoogd. De ING Bank komt in haar aangiftes tot een totaal bedrag aan verdachte transacties van ruim € 1.000.000,-. Een deel van dit bedrag heeft zij kunnen veiligstellen door bankrekeningen op tijd te blokkeren.
Uit nader onderzoek van de FIOD is naar voren gekomen dat bij een groot aantal van de door ING Bank genoemde transacties is ingelogd op de ING-rekening van de geldezel via een IP-adres dat te linken is aan de verdachte of zijn medeverdachte. Bovendien is in een aantal gevallen duidelijk dat dit is gebeurd met een telefoon die in gebruik is bij de verdachte of zijn medeverdachte. Na aanhouding van de verdachten heeft de FIOD in deze telefoons bovendien afbeeldingen en berichten aangetroffen die verband houden met de door de ING genoemde fraudegevallen.
4.2.
Partiële vrijspraken
Standpunt officier van justitie
De verdachte is betrokken geweest bij alle op de tenlastelegging genoemde witwashandelingen. Alle genoemde geldbedragen en de door de verdachte en zijn medeverdachte gepleegde handelingen moeten in onderlinge samenhang worden bezien. Er is in alle gevallen sprake van een zelfde modus operandi waardoor via schakelbewijs alle afzonderlijke transacties aan beide verdachten kunnen worden toegerekend.
Beoordeling
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het witwassen van de onder l en v ten laste gelegde geldbedragen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet blijkt dat de verdachte op enige wijze is betrokken bij deze witwashandelingen.
De rechtbank spreekt de verdachte ook vrij van het witwassen van de onder i en q genoemde geldbedragen. Het enige bewijsmiddel voor deze onderdelen van de tenlastelegging zijn IP-adressen die aan de verdachte te linken zijn. De rechtbank vindt dat onvoldoende om buiten gerede twijfel vast te stellen dat het de verdachte is geweest die via dat IP-adres ingelogd heeft op de bewuste ING-rekeningen. Zoals bepleit door de verdediging kunnen ook anderen gebruik hebben gemaakt van de Wifi en daarmee van deze IP-adressen.
Ten slotte spreekt de rechtbank de verdachte vrij van het witwassen van het onder b genoemde geldbedrag. De officier van justitie heeft gewezen op een chatbericht tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] waarin ‘mogelijk’ wordt gesproken over geld. De rechtbank acht dit enkele bericht onvoldoende om een bewezenverklaring van witwassen te kunnen dragen en ziet hierin evenmin bewijs voor een samenwerking met de medeverdachte met betrekking tot dit concrete geldbedrag.
Het standpunt van de officier van justitie dat het bewijs ten aanzien van een aantal van de door hem bewezen geachte feiten mede kan worden gevonden in eenzelfde modus operandi, deelt de rechtbank niet nu die modus operandi in de verschillende fraudegevallen niet exact dezelfde is en uit chatberichten in het dossier blijkt dat sprake is geweest van meerdere (onbekend gebleven) medeverdachten die zich kennelijk in wisselende samenstellingen met witwashandelingen bezig hebben gehouden.
Conclusie
Niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder b, i, l, q en v ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
4.3.
Waardering van het bewijs
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel in de gevallen waar daadwerkelijk geld van de ING-rekeningen is opgenomen of is overgeschreven, er sprake is van beschikkingsmacht over het geld en een veroordeling voor witwassen kan volgen. In de gevallen waar de rekening door de ING is geblokkeerd waardoor het pinnen van de rekeningen mislukte, dient vrijspraak te volgen. Verder dient vrijspraak dient te volgen voor het ten laste gelegde medeplegen, omdat niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte, al dan niet samen met een medeverdachte, toegang had tot ING-rekeningen waar geldbedragen, die afkomstig waren uit misdrijven, naartoe overgeboekt werden. Op het moment dat de verdachte toegang had tot deze rekening, ook al is dat in een enkel geval van korte duur geweest, had hij beschikkingsmacht over het geld en heeft hij dit geldbedrag voorhanden gehad.
De rechtbank volgt de verdediging in haar standpunt dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat er steeds een samenwerking was tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] . Wel is de rechtbank van oordeel dat de verdachte bij de bewezen feiten steeds nauw en bewust heeft samengewerkt met één of meer medeverdachte(n), waaronder ook [naam medeverdachte] . Dit laatste volgt uit het chatbericht van 15 april 2021 om 19:13:06 tussen [schuilnaam medeverdachte] (de medeverdachte [naam medeverdachte] ) en [schuilnaam verdachte] (de verdachte) en het chatbericht op 19 april 2021 om 9:26:28 tussen hen over het pinnen van geld, in combinatie met de camerabeelden waarop te zien is dat de verdachte kort daarna pint. Deze chats zien volgens de rechtbank op hetgeen aan de verdachte wordt verweten onder c, d en e van de tenlastelegging. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij in opdracht van en in samenwerking met anderen, waarvan hij de naam niet heeft willen noemen, geld van rekeningen pinde. Tussen de verdachte en enerzijds de medeverdachte [naam medeverdachte] en anderzijds ook onbekend gebleven verdachten is sprake geweest van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat de verdachte zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van de feiten.
Conclusie
De verweren worden verworpen.

5..Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
primair:
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 6 juli 2021, te ‘s Gravenhage en/of Rijswijk
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen
van voorwerpen te weten
geldbedragen zijnde a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 1] op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 1] ,) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 1] d.d. 15-04-2021,
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d. d. 31-03-2021,
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 01-04-2021,
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] 11/0 [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 3] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p.5, dossierpag. 152;
f) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 22-09-2020,
g,) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 21-04-202],
h) een geldbedrag van EUR 99.217, 72 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van
[naam persoon 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 5] . d.d. 13-04-2021,
j,) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van [naam persoon 6] ,) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 31-03-2021,
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van
[naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] d.d. 09-04-2021,
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ,) afkomstig van [naam bedrijf 9] in de periode 01-02-202] t/m 03-02-2021,
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) (afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 03-02-2021,
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ,)afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 04-02-2021,
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 08-02-202,
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 8] (op naam van [naam persoon 8] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 18-05-2021,
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 8] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 03-06-2021,
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 10] (op naam van [naam persoon 9] ) afkomstig van [naam persoon 10] d.d. 06-05-2021, u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 11] (op naam van [naam persoon 11] , afkomstig van [naam persoon 12] d.d. 21-06-2021,
de herkomst en de vindplaats heeft verhuld en verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen warenen
geldbedragen te weten,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 12]
op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 1] ,) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 1] d.d. 15-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150;
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d. d. 31-03-2021,
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 01-04-2021,
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] 11/0 [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 3] d.d. 19-04-2021, f) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 22-09-2020,
g,) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 21-04-202], aangifte ING p. 21, dossierpag. 168;
h) een geldbedrag van EUR 99.217, 72 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van
[naam persoon 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 5] . d.d. 13-04-2021, j,) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van [naam persoon 6] ,) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 31-03-2021,
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van
[naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] d.d. 09-04-2021,
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ,) afkomstig van [naam bedrijf 9] in de periode 01-02-202] t/m 03-02-2021,
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) (afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 03-02-2021,
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ,)afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 04-02-2021,
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 08-02-202,
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 8] (op naam van [naam persoon 8] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 18-05-2021, s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 8] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 03-06-2021,
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 10] (op naam van [naam persoon 9] ) afkomstig van [naam persoon 10] d.d. 06-05-2021,
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 11] (op naam van [naam persoon 11] , afkomstig van [naam persoon 12] d.d. 21-06-2021,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, -onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij, verdachte en zijn mededaders van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Medeplegen van gewoontewitwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen waarbij hij gedurende een langere periode en op grote schaal samen met anderen geldbedragen die -voornamelijk op grond van valse facturen- werden overgemaakt op rekeningen van zogenaamde geldezels, over welke rekeningen de verdachte en zijn medeverdachten de beschikking hadden weten te krijgen, heeft witgewassen door met zijn gedragingen de herkomst en vindplaats van de geldbedragen te verhullen en door de uit misdrijf verkregen geldbedragen na storting contant op te nemen. Ook had hij geld voorhanden dat via Whatsapp-fraude afhandig was gemaakt.
Het witwassen van criminele gelden vormt -en dit geldt te meer wanneer dit plaatsvindt op een zo grote en schaal en gedurende een zo lange periode als in dit geval- een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt bovendien de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd.
De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en hij heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Zelfs de mislukte opnames van bankrekeningen die, voordat de verdachte of medeverdachte(n) daarvan geld op konden nemen, door de ING Bank waren geblokkeerd, hebben er niet voor gezorgd dat verdachte is gestopt met het witwassen van geld. Daaraan is pas een einde gekomen door de aanhouding van de verdachte.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 december 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
In de periode direct voorafgaand aan zijn detentie had de verdachte geen stabiel inkomen, waardoor hij nu onder meer schulden heeft. De problematische financiële situatie blijft een aandachtspunt, omdat er nog weinig zicht is op verbetering van de financiële situatie op de korte termijn. Uit de uitkomst van het meetinstrument en vanuit professionele overweging komt de noodzaak voor het adviseren van een reclasseringstoezicht naar voren. Het toezicht zal zich richten op de controle, ondersteuning en het begeleiden van betrokkene bij het realiseren van meer structuur en stabiliteit in zijn leven. Naast praktische zaken (te denken valt aan het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding en het op orde brengen van de financiële zaken, waaronder een legaal inkomen genereren, het verkrijgen van een nieuwe bankrekening en het aflossen van schulden) is het ook van belang om aandacht te besteden aan de gevolgen voor delict gedrag, bewustwording (impact slachtoffers) en het vergroten van de weerbaarheid (om nieuwe problemen te voorkomen).
Betrokkene belooft beterschap. Hij is voornemens de problemen waar hij
in het dagelijkse leven tegenaan loopt aan te pakken en toont zich, ondanks dat hij geen directe hulpvragen formuleert, bereid om hieromtrent samen te werken met de reclassering.
Als betrokkene niet bereid is om meer stabiliteit en structuur in zijn leven aan te brengen en kiest voor strafbare activiteiten als oplossing voor zijn problemen, dan blijft het risico bestaan dat hij op zoek gaat naar een manier om snel en makkelijk geld te verdienen. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld-hoog.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact met een meldplicht en een inspanningsverplichting om stabiliteit te krijgen en te houden op het gebied van dagbesteding en financiën.
STRAF
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Met betrekking tot de op te leggen staf is de rechtbank niet gebleken dat de rol van de verdachte in het geheel van de strafbare feiten een wezenlijk andere is geweest dan die van de gelijktijdig berechte medeverdachte, zodat voor hen in beginsel een straf van gelijke hoogte passend is.
De verdediging heeft verzocht om aan de verdachte een straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank gaat hier niet in mee en acht een dergelijke strafmaat niet passend, nu het gaat om een bewezenverklaring van maar liefst zeventien witwasfeiten waarbij het witgewassen bedrag oploopt tot ruim €500.000,--. Wel legt rechtbank een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank komt tot bewezenverklaring van een minder aantal witwashandelingen dan waarop de officier van justitie zijn eis heeft gebaseerd en aannemelijk is dat, vanwege tijdig ingrijpen door de ING Bank, het daadwerkelijke schadebedrag iets lager ligt.
Van de op te leggen gevangenisstraf legt de rechtbank een deel voorwaardelijk op. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook ziet de rechtbank de noodzaak van het door de reclassering geadviseerde toezicht. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden dan ook de bijzondere voorwaarden verbonden, zoals door de reclassering geadviseerd.
De op te leggen gevangenisstraf zal, vanwege oplegging van dit verplichte toezicht, iets gematigd worden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het op ING-rekeningen in beslaggenomen geld, waar zich geen benadeelden voor hebben gemeld, verbeurd te verklaren. Ook de zwarte IPhone van de verdachte is vatbaar voor verbeurdverklaring nu het feit daarmee is gepleegd.
De brieven en pinpassen van de ING Bank moeten worden onttrokken aan het verkeer
Beoordeling
De op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermeld onder 1, 2, 3, 5, 6, 10, 11 en 24 zullen, zoals verzocht door de officier van justitie, verbeurd worden verklaard.
De gelden zijn van misdrijf afkomstig, behoren niet aan de rekeninghouder toe en een rechthebbende heeft zich niet gemeld.
De op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermeld onder 14, 15, 16 en 18 zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met het algemeen belang.

10..Vorderingen benadeelde partijen

De benadeelde partij [naam benadeelde 1] :
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , gevestigd in [plaats 1] , Massachutetts (USA) ter zake van het (onder j) ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van $ 71.874,20 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.100,00 aan juridische kosten.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het nog niet aan de benadeelde partij vergoede schadebedrag van € 29,10.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het gevorderde schadebedrag kennelijk grotendeels vergoed is maar de vordering zelf hierover geen duidelijkheid geeft en ook overigens van de zijde van de officier van justitie geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt welk bedrag er nu precies is vergoed.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , gevestigd te [plaats 2] UK) ter zake van het (onder l) ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van $ 98.505,70 aan materiële schade en een vergoeding van € 6.300,00 aan juridische kosten.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu
aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd voor het feit waarop de gevorderde vergoeding van schade ziet. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de beide vorderingen (voorts):
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen door de benadeelde partijen geen inhoudelijke beslissing genomen.

11..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (ACHTTIEN) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
7 (ZEVEN) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde wordt verplicht zich in te spannen voor het verkrijgen en behouden van stabiliteit op het gebied van dagbesteding en financiën, in samenwerking met een door de reclassering nader aan te wijzen maatschappelijke zorginstelling; hierbij zal betrokkene zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit de op de lijst vermelde goederen onder 1, 2, 3, 5, 6, 10 en 11;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de lijst vermelde goederen onder 14, 15, 16 en 18;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] . niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] . in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en T.M. Riemens , rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair:
“hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01juni 2020 tot en met heden, te ‘s Gravenhage en/of Rijswijk
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (van) één of meer voorwerpen te weten
een of meer geldbedrag(en) zijnde in totaal € 795.618,96,
in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 12] op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 1] ,) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 1] d.d. 15-04-2021 “aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 13] (op naam van
[naam persoon 1] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d. d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 01-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van
[naam persoon 2] 11/0 [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 3] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p.5, dossierpag. 152,);
f) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 22-09-2020, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
g,) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van
[naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ,) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 21-04-202], aangifte ING p. 21, dossierpag. 168),
h) een geldbedrag van EUR 99.217, 72 op rekening [rekeningnummer 4] (op naam van
[naam persoon 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 5] . d.d. 13-04-2021, aangifte ING p. 37, dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 14] (op naam van
[naam persoon 13] ,) afkomstig van [naam bedrijf 16] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j,) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van [naam persoon 6] ,) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 5] (op naam van
[naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossier pag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 17] , afkomstig van [naam bedrijf 18] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 6] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ,) afkomstig van [naam bedrijf 9] in de periode 01-02-202] t/m 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) (afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ,)afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 08-02-202, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 16] (op naam van [naam persoon 15] ) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212);
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 8] (op naam van [naam persoon 8] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 16]
h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 03-06-2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 10] (op naam van [naam persoon 9] ) afkomstig van [naam persoon 10] d.d. 06-05-2021, AG-00l-0l, p. 186, AMB-029-01 p. 335-336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 11] (op naam van [naam persoon 11] , afkomstig van [naam persoon 12] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) een geldbedrag van € 4765,85 op rekening [rekeningnummer 17] (op naam van [naam persoon 17] ,) afkomstig van [naam persoon 18] d.d. 29-06-2021, aangifte Duister DOC-026, p. 935);
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voorwerpen voorhanden hebben gehad, en/of
een/meerdere geldbedrag(en) te weten,
een of meer geldbedrag(en) zijnde een bedrag van € 795.618,96,
in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 12] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 1] d.d. 15-04-2021 (aangifte ING p. 3 dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 1] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 1] ) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 18] ( op naam van [naam persoon 2] hlo / [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 18] (op naam van [naam persoon 2]
h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 01-04-2021, aangifte ING p. 5 dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 18] (op naam van [naam persoon 2]
h/o [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 3] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p 5, dossierpag. 152);
f) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] . d.d. 22-09-2020, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168),
g) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 21-04-2021, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
h) een geldbedrag van EUR 99.217,72 op rekening [rekeningnummer 20] (op naam van [naam persoon 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 20] . d.d. 13-04-2021, aangifte ING p. 37, dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 21] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 21] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 23] 2 (op naam van [naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 17] ) afkomstig van [naam bedrijf 18] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] ) afkomstig van [naam bedrijf 9] in de periode 01-02-2021 t/m- 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) (afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] )afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] )afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 08-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 16] (op naam van [naam persoon 15] ) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212),·
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 8] hlo [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 16] hlo [naam bedrijf 13] )) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 03-06- 2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 24] (op naam van [naam persoon 9] ) afkomstig van [naam persoon 10] d.d. 06-05-2021, AG-001-01, p. 186, AMB-029-01 p. 335- 336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 25] (op naam van [naam persoon 11] ) afkomstig van [naam persoon 12] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) Een geldbedrag van €4765,85 op rekening [rekeningnummer 26] (op naam van [naam persoon 17] ) afkomstig van [naam persoon 18] d.d. 29-06-2021, aangifte Duister DOC-026, p. 935);
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwij1 hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met heden, te 's­ Gravenhage en/of Rijswijk,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (van) één of meer voorwerpen te weten,
een of meer geldbedrag(en) zijnde in totaal€ 795.618,96, in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 12] (op naam van [naam persoon 1] hlo [schuilnaam 1] ) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 1] d.d. 15-04-2021 (aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 27] (op naam van [naam persoon 1] h/o BAB/2) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 18] ( op naam van [naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 18] -(op naam van [naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 01-04-2021, aangifte JNG p. 5, dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 28] (op naam van [naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 3] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
j) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 3] (op naam van [naam persoon 4] hlo [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 22-09-2020, aangifte JNG p. 21, dossierpag. 168);
g) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 21-04-2021, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
h) een geldbedrag van EUR 99.217,72 op rekening [rekeningnummer 29] (op naam van [naam persoon 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 20] . d.d. 13-04-2021, aangiftè ING
p. 3 7, , dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 21] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 21] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 6] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van /. [naam persoon 14] hlo [naam bedrijf 17] ) afkomstig van [naam bedrijf 18] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] ) afkomstig van [naam bedrijf 9] in de periode 01-02-2021 tlm- 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] ) (afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] )afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] .of h/o [naam bedrijf 8] )afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 08-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 16] (op naam van [naam persoon 15] ) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212);
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 16] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 8] hlo [naam bedrijf 13] )) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 03-06- 2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 24] (op naam van [naam persoon 9] )afkomstig van [naam persoon 10] d.d. 06-05-2021, AG-001-01, p. 186, AMB-029-01 p. 335- 336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 30] (op naam van [naam persoon 11] ) afkomstig van [naam persoon 12] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) Een geldbedrag van €4765,85 op rekening [rekeningnummer 31] (op naam van [naam persoon 17] ) afkomstig van [naam persoon 18] d.d. 29-06-2021, aangifte [naam persoon 18] DOC-026, p. 935);
in elk geval een of meerdere geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voorwerpen voorhanden hebben gehad, en/of
een/meerdere geldbedrag(en) te weten,
een of meer geldbedrag(en) zijnde een bedrag van €795.618,96, in elk geval één of meer geldbedragen,
in elk geval,
a. a) een geldbedrag van EUR 39.270,05 op rekening [rekeningnummer 12] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 4] ) afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf 1] d.d. 15-04-2021 (aangifte lNG p. 3, dossierpag. 150);
b) een geldbedrag van EUR 43.945,10 op rekening [rekeningnummer 1] (op naam van [naam persoon 1] h/o [schuilnaam 4] ) afkomstig van [naam bedrijf 15] d.d. 16-04-2021, aangifte ING p. 3, dossierpag. 150);
c) een geldbedrag van EUR 10.887,45 op rekening [rekeningnummer 28] ( op naam van [naam persoon 2] hlo [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
d) een geldbedrag van EUR 17.518,67 op rekening [rekeningnummer 2] (op naam van [naam persoon 2] h/o [schuilnaam 2] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 01-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
e) een geldbedrag van EUR 10.529,00 op rekening [rekeningnummer 18] (op naam van [naam persoon 2] hlo [schuilnaam 2] ) (afkomstig van [naam persoon 3] d.d. 19-04-2021, aangifte ING p. 5, dossierpag. 152);
j) een geldbedrag van EUR 46.505,00 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 4] hlo [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 3] d.d. 22-09-2020, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
g) een geldbedrag van EUR 62.988,80 op rekening [rekeningnummer 19] (op naam van [naam persoon 4] h/o [schuilnaam 3] ) afkomstig van [naam bedrijf 4] d.d. 21-04-2021, aangifte ING p. 21, dossierpag. 168);
h) een geldbedrag van EUR 99.217,72 op rekening [rekeningnummer 29] (op naam van [naam persoon 5] ) afkomstig van [naam bedrijf 20] . d.d. 13-04-2021, aangifte ING p. 37 dossierpag. 184);
i. i) een geldbedrag van EUR 24.216,20 op rekening [rekeningnummer 21] (op naam van [naam persoon 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 21] d.d. 18-03-2021, aangifte ING p. 44-45, dossierpag. 191-192);
j) een geldbedrag van EUR 60.743,07 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 6] ) afkomstig van PI [naam benadeelde 1] d.d. 31-03-2021, aangifte ING p. 47, dossierpag. 194);
k) een geldbedrag van 11.037,34 op rekening [rekeningnummer 22] (op naam van [naam persoon 6] ) afkomstig van [naam bedrijf 7] d.d. 09-04-2021, aangifte ING p. 47, dossier pag. 194);
l) een geldbedrag van 82.314,45 op rekening [rekeningnummer 15] (op naam van [naam persoon 14] h/o [naam bedrijf 17] ) afkomstig van [naam bedrijf 18] d.d. 07-04-2021, aangifte p. 49, dossierpag. 196);
m) een geldbedrag van in totaal EUR 50.870,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] ) afkomstig van [naam bedrijf 9] in de periode 01-02-2021 t/m- 03-02-2021, aangifte p. 61-62, dossierpag. 208-209);
n) een geldbedrag van EUR 13.305,40 op rekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] ) (afkomstig van [naam bedrijf 10] d.d. 03-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
o) een geldbedrag van EUR 7475,00 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] h/o [naam bedrijf 8] )afkomstig van [naam bedrijf 11] d.d. 04-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
p) een geldbedrag van EUR 57.614,35 op rekening [rekeningnummer 7] (op naam van [naam persoon 7] hlo [naam bedrijf 8] )afkomstig van [naam bedrijf 12] d.d. 08-02-2021, aangifte p. 62, dossierpag. 209);
q) een geldbedrag van EUR 72.347,84 op rekening [rekeningnummer 16] (op naam van [naam persoon 15] ) afkomstig van [naam bedrijf 19] d.d. 18-03-2021, aangifte p. 65, dossierpag. 212);
r) een geldbedrag van EUR 32.484,60 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 16] h/o [naam bedrijf 13] ) afkomstig van [naam bedrijf 2] d.d. 18-05-2021, BOB-030-03, p. 737);
s) een geldbedrag van EUR 35.611,44 op rekening [rekeningnummer 9] (op naam van [naam persoon 16] h/o [naam bedrijf 13] )) afkomstig van [naam bedrijf 14] d.d. 03-06-2021, BOB-030-03, p. 737);
t) een geldbedrag van in totaal EUR 6981,63 op rekening [rekeningnummer 24] (op naam van [naam persoon 9] ) afkomstig van [naam persoon 10] d.d. 06-05-2021, AG-001-01, p. 186, AMB-029-01 p. 335- 336);
u) een geldbedrag van EUR 4990,00 op rekening [rekeningnummer 30] (op naam van [naam persoon 11] ) afkomstig van [naam persoon 12] d.d. 21-06-2021, aangifte DOC-024, p. 928 en AMB-036-01 p. 423);
v) Een geldbedrag van €4765,85 op rekening [rekeningnummer 26] (op naam van [naam persoon 17] ) afkomstig van [naam persoon 18] d.d. 29-06-2021, aangifte [naam persoon 18] DOC-026, p. 935);
in elk geval één of meerdere geldbedrag(en),
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.