Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[bedrijf A](hierna: [bedrijf A] ),
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 9 augustus 2021, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 7;
- het tussenvonnis van 4 oktober 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging producties en akte wijziging van eis aan de zijde van [persoon B] , met productie 8;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte overlegging producties aan de zijde van [persoon B] , met productie 9;
- de rolbeslissing van 21 januari 2022;
- de akte uitlaten aan de zijde van [bedrijf A] ;
- de rolbeslissing van 18 februari 2022;
- de akte uitlaten aan de zijde van [persoon B] .
2..De vaststaande feiten
[ Afbeelding factuur met daarin bankgegevens van persoon A en bedrijf A ]
(…) Nadat u ons enkele keren heeft bezocht en werkzaamheden aan het open haard systeem heeft uitgevoerd, waren wij er niet van overtuigd dat na uw werkzaamheden waaronder de vervanging van onderdelen de werking van het systeem juist was. Wij hebben het systeem na uw werkzaamheden eenmalig gebruikt en wat ons onder andere opviel was:
De herrie van de ventilator,
Dat er koude lucht door het hoge rooster aan de (gezichtszijde) rechterzijkant van de open haard de kamer in werd geblazen;
Dat wij het ventilatierooster handmatig moesten openen, terwijl dat altijd automatisch is gegaan in de daarvoor veilige volgorde in een beveiligde omgeving.
(…) Volgens mij hadden we 2 van de 3 punten in de onderstaande mail besproken.
(…) Er is niets besproken. U heeft het medegedeeld; het kon niet anders en dat voor een paar duizend euro.
(…) Indien u niet tot betaling van de openstaande factuur zoals eerder in de mail van 17 maart toegezonden is overgaat tot betaling zal de heer [bedrijf A] de materialen op dinsdag 23 maart bij u op komen halen. (…)”.
3..De vordering in conventie
4..Het verweer in conventie
5. De vordering in reconventie
primairop grond van artikel 6:277 BW van [bedrijf A] . Voor zover de kantonrechter van oordeel is dat de overeenkomst tussen [bedrijf A] en [persoon B] niet is ontbonden, beroept [persoon B] zich
subsidiairop artikel 6:74 BW.
6..Het verweer in reconventie
7..De beoordeling
(…) U kunt dagvaarding voorkomen door tot betaling van de verschuldigde bedragen over te gaan binnen 15 dagen na heden.
8..De beslissing
- € 342,15 aan verschotten;
- € 310,00 aan salaris voor zijn gemachtigde;
- voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele betaling;
- € 187,00 aan salaris voor zijn gemachtigde;
- voornoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele betaling;