ECLI:NL:RBROT:2022:4028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
ROT 22/1745
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor reconstructie van historische poort in Brielle

Op 25 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die door de gemeente Brielle was verleend voor de reconstructie van een historische poort op de locatie Bastion IX. Verzoekster, een stichting die zich inzet voor het behoud van het historisch karakter van Brielle, had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter had eerder op 14 april 2022 een ordemaatregel getroffen die het bestreden besluit schorste. Tijdens de zitting op 11 mei 2022 werd de zaak behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemeente vertegenwoordigd waren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de stichting als belanghebbende kan worden aangemerkt, ondanks dat zij is opgericht om deze procedure te voeren. De rechter concludeerde dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, aangezien het houtskelet dat wordt voorgesteld als bouwwerk niet voldoet aan de definitie van een gebouw volgens de planregels. De voorzieningenrechter stelde vast dat er geen grond was voor handhaving van de eerder getroffen ordemaatregel en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukte dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1745
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 mei 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [vestigingsplaats verzoekster], verzoekster,

gemachtigde: mr. H.E. Jansen - van der Hoek,
en

het college van burgemeester en wethouders van Brielle, verweerder,

gemachtigden: mr. O.E. de Vries en mr. R.S. Wijling.

Procesverloop

Bij besluit van 29 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de gemeente Brielle een omgevingsvergunning verleend voor de reconstructie van de poort op de funderingsresten en de opwaardering van Bastion IX, op de locatie, plaatselijk bekend Bastion IX, kadastraal bekend gemeente Brielle, sectie [sectie], nummer [nummer].
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op 14 april 2022 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen bestaand uit een schorsing van het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2022.
Namens verzoekster zijn verschenen [naam 1], [naam 2] en [naam 3], bijgestaan door verzoeksters gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. O.E. de Vries, vergezeld door [naam 4] en [naam 5].

Overwegingen

1. Ter beoordeling ligt voor of de op 14 april 2022 getroffen ordemaatregel moet worden gehandhaafd, opgeheven of gewijzigd.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder onder toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure een omgevingsvergunning aan de gemeente Brielle verleend voor de activiteiten ‘bouwen’, ‘uitvoeren van werken of werkzaamheden geen bouwwerken zijnde’, ‘gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het geldende planologische regime’ en ‘slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument’. Het doel van de planontwikkeling is om Bastion IX op te waarderen door reconstructie van de poort op de aanwezige funderingsresten zodat de geschiedenis herbeleefd kan worden en het een (ontmoetings)plek wordt voor bewoners en bezoekers. Het bouwplan bevat het ontwerp voor een abstracte weergave van de Noordpoort bestaand uit een opgewerkt houtskelet. Bezoekers zullen onder het bouwwerk door kunnen lopen en via trappen een uitkijkplateau aan de bovenzijde van het bouwwerk kunnen bereiken. Omdat op gronden met de bestemming ‘Groen’ geen bouwwerken gebouwd mogen worden en het met het bouwplan voorziene bouwwerk hoger is dan de ter plekke toegestane bouwhoogte is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan.
Verzoekster belanghebbende?
3.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat verzoekster geen belanghebbende is bij het bestreden besluit omdat zij de stichting heeft opgericht om deze procedure en die in de hoofdzaak te voeren en dat ook de enige feitelijke werkzaamheid van de stichting is.
3.2
Op grond van artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
3.3
In artikel 3 van de statuten van verzoekster is als doelstelling genoemd het behoud van het historisch beeld en karakter van Brielle. Daarnaast noemt artikel 3 het bevorderen van de kennis van en het onderzoek naar de geschiedenis van Brielle en het behouden en herstellen van historische bebouwing, monumenten en voorwerpen van geschiedenis, kunst en landschap. Verder heeft verzoekster zich tot doel gesteld de waakzaamheid van instanties belast met onder meer het beheer en behoud van het culturele historische erfgoed te vergroten, als ook de betrokkenheid van de plaatselijke bevolking bij de geschiedenis en cultureel historische waarde van Brielle.
3.4
Namens verzoekster is ter zitting bevestigd dat haar oprichting zijn oorzaak heeft in de geplande ontwikkelingen rondom Bastion IX, maar dat haar werkzaamheden meeromvattend zijn dan alleen het voeren van deze procedure. Daarbij is verklaard dat verzoekster zich ook zal inzetten bij mogelijk toekomstige ontwikkelingen die haar doelstelling raken. Uit de gedingstukken volgt dat namens verzoekster in de periode vanaf haar oprichting op 2 november 2020 verschillende malen is gesproken tijdens (onder andere) gemeenteraadvergaderingen en uit de website van de stichting blijkt dat zij ook informatie verstrekt over haar activiteiten. De voorzieningenrechter is daarom vooralsnog van oordeel dat sprake is van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen belang dat de stichting krachtens haar statutaire doelstelling en blijkens haar feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt.
4. Voor het wettelijke kader verwijst de voorzieningenrechter naar de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Strijd met het bestemmingsplan
5.1
Verzoekster voert aan dat het bouwplan strijdig is met de bestemming ‘Groen’ omdat het realiseren van een toeristische trekpleister in de vorm van een houtskelet op gronden met deze bestemming niet is toegestaan. Bovendien is het houtskelet een gebouw, terwijl op gronden met deze bestemming alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen worden gebouwd. Met het bestreden besluit is op dit onderdeel geen afwijking van het bestemmingsplan vergund. Voorts stelt verzoekster dat met realisatie van het bouwplan geen sprake is van behoud en/of herstel van cultuurhistorische waarden, maar van aantasting daarvan. Het is niet bekend hoe de Noordpoort er precies uit heeft gezien, maar het bouwwerk waarvoor vergunning wordt verleend is in ieder geval een fantasiebouwwerk, waarbij wordt afgeweken van de oorspronkelijke Noordpoort. Al om die reden worden de cultuurhistorische waarden aangetast. Daarbij wordt het skelet in hout gerealiseerd. Er kan in dit geval dan ook niet gesproken worden van een replica.
5.2
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan “Vesting” (het bestemmingsplan). Op het perceel rust de enkelbestemming ‘Groen’ en de dubbelbestemmingen ‘Waarde - Archeologie - 2’ en ‘Waarde - Cultuurhistorie - 1’. Verder gelden de aanduidingen ‘specifieke vorm van groen - vesting’ en ‘specifieke vorm van waarde - vesting’.
Volgens artikel 1.41 van de planregels is een gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Volgens artikel 7.1 van de planregels zijn gronden met de bestemming ‘Groen’ ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vesting' tevens bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden. Daarnaast geldt ter plekke de bestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie - 1’.
Volgens artikel 19.1 van de planregels zijn gronden met deze bestemming bedoeld ter bescherming en veiligstelling van de cultuurhistorische waarden die samenhangen met het historisch kerngebied van het beschermde stadsgezicht.
De definitie van cultuurhistorische waarde is volgens artikel 1.33 van de planregels de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
5.3
Binnen de bestemming ‘Groen’ zijn geen gebouwen toegelaten. Tussen partijen is in geschil of het houtskelet als gebouw moet worden aangemerkt. Het in het bouwplan voorziene bouwwerk bestaat uit houten balken die samen een skelet vormen in de vorm van een poort. Het skelet is open en het is van buitenaf en aan alle kanten mogelijk om erdoorheen te kijken. Hoewel onder en/of door het bouwwerk heen gelopen kan worden en bezoekers via trappen een uitkijkplateau kunnen bereiken waar zij op kunnen staan, is geen sprake van een overdekte ruimte. Het bouwwerk is aan de bovenzijde immers eveneens opengewerkt. Er wordt daarom niet voldaan aan de definitiebepaling van gebouw. De stelling van verzoekster dat de omgevingsvergunning ook op dit onderdeel had moeten zien houdt geen stand.
5.4
De voorzieningenrechter stelt vast dat het doel van het bouwplan is om een reconstructie te realiseren van de Noordpoort zodat de geschiedenis ter plaatse herbeleefd kan worden. Uit de planregels volgt niet dat, om te kunnen spreken van behoud of herstel van cultuurhistorische waarden, sprake moet zijn van een exacte replica van - in dit geval - de Noordpoort. Voor zover verzoekster heeft gewezen op een negatief advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) van 18 november 2020, overweegt de voorzieningenrechter dat de RCE op 1 maart 2021 positief heeft geadviseerd over het bouwplan. In dit laatste advies heeft de RCE geadviseerd langdurige monitoring van het muurwerk als voorschrift aan de omgevingsvergunning ter verbinden, welke advies verweerder heeft opgevolgd. In hetgeen verzoekster heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het advies van de RCE van 1 maart 2021 niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen, dan wel dat de inhoud van het advies niet inzichtelijk of concludent is. Dat het advies van de RCE van 1 maart 2021 korter is dan het advies 18 november 2020 maakt dit niet anders. Verzoekster heeft bovendien geen deskundig tegenadvies overgelegd op grond waarvan moet worden getwijfeld aan de inhoud van het advies van 1 maart 2021. In hetgeen verzoekster heeft gesteld ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat het bouwplan wat het aspect cultuurhistorische waarden betreft niet past binnen de ter plaatse geldende planregels.
Goede ruimtelijke ordening en financiële haalbaarheid
6.1
Verzoekster heeft aangevoerd dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een goede ruimtelijk ordening. Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten van het bouwplan op de aspecten bezonning en geluid. Verzoekster stelt verder dat de financiële haarbaarheid van het bouwplan niet voldoende is onderzocht. In de kostenraming is geen rekening gehouden met de kosten van de door de RCE geadviseerde monitoring. Evenmin wordt geanticipeerd op kosten voor bijvoorbeeld schoonmaak en herstel na eventueel vandalisme.
6.2
De voorzieningenrechter is van oordeel dat artikel 8:69a van de Awb in de weg staat aan bespreking van deze gronden van het verzoek. De wetgever heeft met artikel 8:69a van de Awb de eis gesteld dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad.
6.3
De beoordeling van de aspecten bezonning en geluid bij de verlening van een omgevingsvergunning dient ter bescherming van de woon- en leefomgeving van direct omwonenden van het perceel waar een bouwplan op ziet. De omstandigheid dat het bouwplan op voornoemde aspecten mogelijk effecten heeft voor (enkele) bewoners van de Dijkstraat is gelet op de statuten van verzoekster geen belang dat verzoekster behartigt.
6.4
Het onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van een bouwplan strekt er mede toe te voorkomen dat belanghebbenden worden geconfronteerd met de nadelige ruimtelijke gevolgen van een bouwplan dat niet uitvoerbaar is. Beoogd wordt de bij het daadwerkelijk realiseren van een bouwplan betrokken belangen te beschermen, waaronder in ieder geval begrepen die van grondeigenaren en grondgebruikers in de nabije omgeving van het perceel waarop het bouwplan is voorzien. Zie in dit verband bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 2 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3680) en van 9 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2975). Blijkens de statuten van verzoekster behoort de behartiging van voornoemde belangen niet tot haar doelstelling.
Maatschappelijk draagvlak
7.1
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat er weinig maatschappelijk draagvlak bestaat voor de met het bouwplan voorziene ontwikkeling van Bastion IX.
7.2
Er is geen wettelijke regel die bepaalt dat een nieuwe ontwikkeling alleen mogelijk is als daarvoor draagvlak bestaat. Het streven naar draagvlak vormt een aspect dat zich vertaalt in de belangenafweging die het bevoegd gezag bij de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het bouwplan dient te maken. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 23 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:3112). De voorzieningenrechter stelt vast dat het besluit waarbij de omgevingsvergunning is verleend is voorbereid met toepassing van de daarvoor in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Awb gestelde regelgeving. Voorts stelt zij vast dat in de Nota Beantwoording Zienswijzen, die als bijlage bij de omgevingsvergunning is gevoegd, een vijftigtal zienwijzen zijn beantwoord, waaronder die van verzoekster. De ingediende zienswijzen hebben op onderdelen ook geleid tot aanpassing van het ontwerp, waaronder het vervallen van de opbouw van de stadmuren. Voor het oordeel dat verweerder vanwege het ontbreken van voldoende maatschappelijk draagvlak niet heeft kunnen overgaan tot het verlenen van de omgevingsvergunning ziet de voorzieningenrechter geen aanknopingspunten. Voor zover verzoekster heeft aangevoerd dat het 450e herdenkingsjaar van de 1-april viering al is aangevangen en de ontwikkeling van Bastion IX achterhaald is, overweegt de voorzieningenrechter dat ook dit aspect in de beoordeling van de ruimtelijk aanvaardbaarheid van het plan moet worden beoordeeld.
8. Concluderend overweegt de voorzieningenrechter dat geen grond bestaat voor handhaving van de op 14 april 2022 getroffen ordemaatregel.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- heft de bij uitspraak van 14 april 2022 getroffen voorlopige voorziening op.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Fransen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.C. Correa, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 25 mei 2022.
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:2

[..]
3.Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Artikel 8:69a

De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.12

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°.met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2°.in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3°.in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;
[…]
Bestemmingsplan “Vesting”
1.33
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.41
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
b. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden': tevens het behoud en/of herstel van natuur- en landschapswaarden;
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vesting'; tevens voor het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;
d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen;
met dien verstande dat:
e. ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie - 1' en 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' het bepaalde in artikel 19 en/of artikel 20 in acht genomen moeten worden.
19.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Cultuurhistorie - 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:
a. de bescherming en de veiligstelling van de cultuurhistorische waarden welke samenhangen met het historisch kerngebied van het beschermde stadsgezicht;
b. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden': tevens het behoud en/of herstel van natuur- en landschapswaarden;