In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en [persoon A], vertegenwoordigd door [naam bewindvoerderskantoor]. De vordering van Stichting Havensteder tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is afgewezen. De rechter heeft overwogen dat de verhuurder, Stichting Havensteder, niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening, wat heeft geleid tot de afwijzing van de ontbindingsvordering. De huurder, [persoon A], had een huurachterstand van € 8.540,90, maar de kantonrechter oordeelde dat het belang van de huurder om in de woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van de verhuurder bij ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering tot betaling van de huurachterstand is echter toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 770,88. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.