In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en De Rots Bewindvoering B.V. De eiseres, Waterweg Wonen, vorderde ontruiming van een woning die door de heer [gedaagde] werd gehuurd, omdat deze herhaaldelijk overlast veroorzaakte. De Rots, als bewindvoerder van de heer [gedaagde], betwistte de claims van Waterweg Wonen en stelde dat er geen sprake was van structurele overlast.
De procedure begon met een dagvaarding op 20 april 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 april 2022. De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De rechter concludeerde dat de heer [gedaagde] in strijd handelde met de huurvoorwaarden door overlast te veroorzaken, wat leidde tot een bestuurlijke rapportage van de politie waarin meerdere meldingen van overlast werden bevestigd.
De kantonrechter oordeelde dat de overlast van voldoende gewicht was om de huurovereenkomst te ontbinden en dat Waterweg Wonen een spoedeisend belang had bij de ontruiming. De rechter heeft de Rots veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming onmiddellijk kon plaatsvinden, ongeacht een mogelijke bodemprocedure.