ECLI:NL:RBROT:2022:4623

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
C/10/638148 / FA RK 22-3293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op voortzetting crisismaatregel

Op 1 juni 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had op 13 mei 2022 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juni 2022 verklaarde betrokkene geen bijstand van een advocaat te willen, ondanks de waarschuwing van de rechter over de gevolgen hiervan. De rechter heeft vastgesteld dat betrokkene bewust afstand heeft gedaan van haar recht op rechtsbijstand en besloot de behandeling zonder advocaat voort te zetten.

De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychotisch toestandsbeeld, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor haarzelf en anderen. Er was geen mogelijkheid voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene niet bereid was om behandeling te accepteren. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden getroffen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en op 13 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/638148 / FA RK 22-3293
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 juni 2022 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] , gemeente [gemeente betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland te Schiedam,

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 13 mei 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 10 mei 2022;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 4 mei 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 juni 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene;
  • mr. Scheiman, de aan betrokkene toegevoegde advocaat;
  • [naam arts in opleiding] , arts in opleiding, en [naam coassistent] , coassistent, beiden verbonden aan GGZ Delfland (hierna: de behandelaren).
1.3.
Bij aanvang van de mondelinge behandeling heeft betrokkene verklaard geen bijstand te willen van de aan haar toegevoegde advocaat. De rechter heeft onderzocht of betrokkene toevoeging van een andere advocaat wenste, maar betrokkene gaf aan dat zij helemaal geen advocaat wil. De rechter heeft betrokkene er op gewezen dat haar weigering om zich te laten bijstaan door een advocaat ertoe kan leiden dat zij bij de behandeling van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging niet door een advocaat wordt bijgestaan. In reactie hierop heeft betrokkene herhaald dat zij geen bijstand van een advocaat wenst en dat zij zichzelf wil verweren. De rechter heeft vervolgens vastgesteld dat betrokkene ondubbelzinnig, bewust en uit vrije wil afstand heeft gedaan van haar recht op rechtsbijstand door een advocaat. De rechter heeft daarom besloten de inhoudelijke behandeling wel te laten plaatsvinden, maar dan zonder bijstand van een advocaat. De advocaat heeft vervolgens de kamer verlaten.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 april 2022, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 13 mei 2022, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotisch toestandsbeeld.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene vanuit een psychose in de thuissituatie zeer slecht at, dronk en sliep. Daarnaast is zij meerdere keren verward op straat aangetroffen. Ook was zij ervan overtuigd dat de behandelaren betrokken waren in een complot dat tegen haar gericht was. Betrokkene had de angst dat zij vermoord zou worden door een date die volgens haar een seriemoordenaar zou zijn. Ze heeft hiervan een melding gedaan bij de politie. Betrokkene is de afgelopen periode wisselend geweest in de inname van de medicatie; bekend is binnen de psychiatrie dat een onbehandeld psychotisch beeld op termijn tot psychische schade leidt. Aan het begin van de opname heeft betrokkene meerdere keren mails en berichten naar zowel behandelaren en familieleden gestuurd, reden waarom haar telefoon diverse malen is ingenomen. Ze is meerdere keren gesepareerd geweest.
Tijdens de mondelinge behandeling vertelt betrokkene dat zij zich inmiddels realiseert dat zij te ver is gegaan met het sturen van mails naar haar behandelaren, haar familie en diverse instanties. Ze geeft aan dat ze veel in paniek is geweest en dat ze altijd maar ‘aan stond’ en dat ze heel blij is dat haar huidige behandelaren – betrokkene is op 6 mei 2022 op eigen verzoek overgeplaatst vanuit Delft naar Schiedam – haar hebben geholpen hiermee te stoppen en dat ze nu ‘uitstaat’. Betrokkene heeft haar angst voor de seriemoordenaar losgelaten en zegt geen contact meer met die man te hebben. De behandelaren verklaren dat er bij betrokkene een stukje inzicht is gekomen in haar toestandsbeeld en de noodzaak om haar gedrag te begrenzen, maar vinden het nog niet voldoende. Betrokkene is recent ingesteld op andere medicatie, lithium, die goed lijkt aan te slaan, maar er moet nog worden gemonitord wat de goede spiegel is voor haar medicatie.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wil niet praten over de gestelde diagnose en aanvankelijk was er bij haar geen enkel ziekte-inzicht of ziektebesef. Ook was betrokkene tot voor kort nog niet bereid om vrijwillig mee te werken aan de behandeling en medicatie in te nemen. Volgens de behandelaren is het nog te vroeg om vast te kunnen stellen dat daadwerkelijk sprake is van een omslag bij betrokkene. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg nodig is.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van (ambulante) behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.7.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 december 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 1 juni 2022 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van L. Mast, griffier, en op 13 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.