Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 24 mei 2022 met producties 1 tot en met 8;
- de mondelinge behandeling gehouden op 1 juni 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 15 juni 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.B. Brouwer, dat gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A. Alderlieste, zou meewerken aan de eigendomsoverdracht of verkoop van de woning die zij samen bezitten. Eiser en gedaagde hebben een affectieve relatie gehad en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] te Rotterdam. Na de beëindiging van hun relatie heeft gedaagde in de woning verbleven en heeft eiser, ondanks zijn vertrek, de helft van de hypotheeklasten blijven betalen. Eiser heeft gedaagde verzocht om medewerking aan de eigendomsoverdracht, maar deze medewerking bleef uit, wat leidde tot de kort geding procedure.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor eiser, aangezien hij niet langer hoofdelijk verbonden wil zijn aan de hypothecaire lening. De rechter oordeelde dat de vorderingen van eiser, gebaseerd op de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, gegrond zijn. De rechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht of verkoop van de woning. Indien gedaagde niet meewerkt, treedt het vonnis in de plaats van de noodzakelijke wilsverklaring van gedaagde. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot compensatie van de achterstanden van de hypothecaire lening aan eiser. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.