ECLI:NL:RBROT:2022:5145

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
9362909 CV EXPL 21-25414
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten voor vervanging cv-ketel en ventilatie-unit met ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Installatiebedrijf Donkers B.V. (eiseres) en een gedaagde huurder. De eiseres vorderde betaling van € 4.677,44 van de gedaagde, die de kosten betrof voor de vervanging van een cv-ketel en ventilatie-unit. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij geen opdracht had gegeven voor de vervanging, en dat hij nooit een factuur had ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 april 2022 was de gedaagde niet verschenen.

De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk een mondelinge overeenkomst tot stand was gekomen tussen de partijen, ondanks de betwisting van de gedaagde. De rechter concludeerde dat de gedaagde in verzuim was geraakt door de factuur niet te betalen, en dat de hoogte van het gevorderde bedrag niet was betwist. Echter, de rechter constateerde ook dat Donkers niet had voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen, wat leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting van de gedaagde met 50%. Dit resulteerde in een toewijsbare hoofdsom van € 2.032,80.

Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 304,92, en werd de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding toegewezen. De proceskosten werden vastgesteld op € 1.032,44, die de gedaagde moest betalen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9362909 CV EXPL 21-25414
datum uitspraak: 10 juni 2022
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Installatiebedrijf Donkers B.V.,
vestigingsplaats: Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.L.J.M. Guinée,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. N. Adrichem.
Partijen worden hierna ‘Donkers’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 juni 2021, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • het vonnis van 27 december 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 1 april 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met Donkers besproken. [gedaagde] is, hoewel hij is opgeroepen, niet verschenen. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft vervolgens de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde] is huurder van de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
2.2.
Op 24 maart 2020 is een monteur van Donkers in verband met een storing aan de cv-ketel bij de woning langs geweest. De monteur heeft geconstateerd dat de cv-ketel en de ventilatie unit technisch versleten waren. Diezelfde dag zijn de cv-ketel en het ventilatie systeem vervangen.
2.3.
Op 25 maart 2020 is een calculatieformulier opgemaakt, waarvan op 8 april 2020 een factuur aan [gedaagde] is gestuurd, ten bedrage van in totaal € 4.065,60 inclusief btw.

3..De vordering

3.1.
Donkers eist samengevat [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 4.677,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2021 over een bedrag van € 4.065,60 tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en tevens het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 4.065,60, rente van € 80,28 (berekend tot 4 mei 2021) en buitengerechtelijke kosten van € 531,56.
3.3.
Donkers baseert de eis op het volgende. Op 24 maart 2020 is de monteur van Donkers langs geweest bij de woning in verband met een storing aan de cv-ketel. [gedaagde] heeft de monteur opdracht gegeven om de cv-ketel die technisch versleten was te vervangen en gelijktijdig ook de ventilatie unit te vervangen. [gedaagde] vond het daarbij niet nodig om van te voren een prijsopgave te krijgen en wilde het (vervangen van de cv-ketel en ventilatie unit) gewoon geregeld hebben.
3.4.
Donkers heeft aangegeven dat [gedaagde] de overeenkomst in hoedanigheid van consument heeft gesloten. Volgens Donkers is aan de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen niet voldaan.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [gedaagde] betwist dat hij opdracht heeft gegeven voor het plaatsen van de installatie. Als huurder kan je immers geen opdracht geven voor het plaatsen van zo’n installatie. Verder worden ook de rente en de kosten betwist, omdat [gedaagde] tijdig de vordering heeft betwist en nooit een factuur heeft ontvangen. Het is juist [gedaagde] die kosten in verband met deze procedure heeft gemaakt.

5..De beoordeling

5.1.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 lid 1 BW). In deze procedure is niet in geschil dát een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen, maar wel tussen welke partijen de overeenkomst tot stand is gekomen.
5.2.
Donkers heeft aangevoerd dat [gedaagde] haar op 24 maart 2020 heeft gebeld en heeft verzocht om naar de woning te komen in verband met een storing in de cv-ketel. Donkers heeft verder aangevoerd dat de monteur in de woning heeft geconstateerd dat de cv-ketel en de ventilatie-unit technisch versleten waren. Tot slot heeft Donkers aangevoerd dat [gedaagde] vervolgens mondeling opdracht heeft gegeven om de cv-ketel en de ventilatie-unit te vervangen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] deze stellingen van Donkers onvoldoende gemotiveerd weersproken. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat hij “niet in persoon opdracht [heeft] gegeven” voor het vervangen van de cv-ketel en de ventilatie-unit maar dat hij dit in opdracht van [naam bedrijf] heeft gedaan, maar dit blijkt nergens uit. Gelet op de stellingname van Donkers dat [gedaagde] zelf opdracht voor de vervanging heeft gegeven, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om nader (met stukken) te onderbouwen dat hij in opdracht van [naam bedrijf] handelde én dat Donkers daar ten tijde van het sluiten van de overeenkomst tot vervanging van de cv-ketel en de ventilatie-unit van op de hoogte was. Dat heeft [gedaagde] echter niet gedaan. Het is bovendien onjuist dat het voor [gedaagde] feitelijk onmogelijk zou zijn om als huurder van een woning opdracht te geven voor vervanging van de cv-ketel en de ventilatie-unit. Het is voor Donkers immers niet kenbaar in welke hoedanigheid [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst handelde en de omstandigheid dat [gedaagde] huurder is doet niet af aan zijn bevoegdheid om overeenkomsten te sluiten. De kantonrechter gaat er in de onderhavige procedure dan ook vanuit dat de overeenkomst tot vervanging van de cv-ketel en de ventilatie-unit tussen Donkers en [gedaagde] tot stand is gekomen. Dit betekent dat het verweer van [gedaagde] dat Donkers de verkeerde partij heeft gedagvaard, wordt verworpen.
5.3.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] dat hij geen factuur van Donkers heeft ontvangen aldus dat [gedaagde] hiermee bedoelt te weerspreken dat hij in verzuim verkeert. Hoewel aan [gedaagde] kan worden toegegeven dat Donkers geen stukken heeft overgelegd waaruit volgt dat [gedaagde] daadwerkelijk een factuur heeft ontvangen, is de kantonrechter van oordeel dat het niet aannemelijk is dat [gedaagde] geen van de bij de dagvaarding overgelegde brieven van Donkers aan hem heeft ontvangen. In ieder geval staat vast dat [gedaagde] de - aan hetzelfde adres geadresseerde - dagvaarding, waarin ook betaling van de factuur is gevorderd, heeft ontvangen. [gedaagde] is dan ook in verzuim geraakt door nog immer de factuur niet te betalen.
5.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] het factuurbedrag in principe aan Donkers moet betalen, nu [gedaagde] de hoogte van het gevorderde bedrag niet heeft betwist.
Is voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen?
5.5.
De tussen partijen bestaande overeenkomst betreft een overeenkomst die buiten de verkoopruimte is gesloten tussen een handelaar (hier: Donkers) en een consument (hier: [gedaagde]). Bij of voorafgaand aan het sluiten van een dergelijke overeenkomst moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld bij e-mail of een brief.
5.6.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan (zie Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677). Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt verstrekt en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting.
5.7.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt - samengevat - in dat bij minder dan vier voldoende ernstige schendingen de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% en bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen met 50%. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden daarbij gerekend als hoogstens één schending.
5.8.
In de dagvaarding heeft Donkers al aangevoerd dat zij niet aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen heeft voldaan. Dit leidt - met inachtneming van hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 5.7. is overwogen - tot de conclusie dat de tussen partijen gesloten overeenkomst met toepassing van de sanctielijn gedeeltelijk wordt vernietigd, in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] met 50% wordt verminderd. Dat betekent dat aan hoofdsom een bedrag van € 2.032,80 (50% van € 4.065,60) toewijsbaar is.
De buitengerechtelijke incassokosten
5.9.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt, zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 304,92.
De rente
5.10.
Nu de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde] in verzuim is met betaling van de factuur moet hij wettelijke rente betalen. De kantonrechter kan evenwel niet vaststellen op welk moment [gedaagde] precies in verzuim is geraakt en daarom wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding (14 juni 2021) tot aan de dag van algehele betaling. De gevorderde verschenen rente wordt afgewezen.
De proceskosten
5.11.
[gedaagde] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Donkers tot vandaag vast op € 89,44 aan dagvaardingskosten, € 507,00 aan griffierecht en € 436,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,00 tarief). Dit is totaal € 1.032,44.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
5.12.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6..De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Donkers te betalen € 2.337,72 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 2.032,80 vanaf 14 juni 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Donkers tot vandaag vastgesteld op € 1.032,44;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
44485