Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 14 juni 2021, met bijlagen;
- het antwoord;
- het vonnis van 27 december 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Installatiebedrijf Donkers B.V. (eiseres) en een gedaagde huurder. De eiseres vorderde betaling van € 4.677,44 van de gedaagde, die de kosten betrof voor de vervanging van een cv-ketel en ventilatie-unit. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij geen opdracht had gegeven voor de vervanging, en dat hij nooit een factuur had ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 april 2022 was de gedaagde niet verschenen.
De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk een mondelinge overeenkomst tot stand was gekomen tussen de partijen, ondanks de betwisting van de gedaagde. De rechter concludeerde dat de gedaagde in verzuim was geraakt door de factuur niet te betalen, en dat de hoogte van het gevorderde bedrag niet was betwist. Echter, de rechter constateerde ook dat Donkers niet had voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen, wat leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting van de gedaagde met 50%. Dit resulteerde in een toewijsbare hoofdsom van € 2.032,80.
Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 304,92, en werd de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding toegewezen. De proceskosten werden vastgesteld op € 1.032,44, die de gedaagde moest betalen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.