In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2022, wordt het beroep van eiser tegen de opgave van zijn persoonsgegevens door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam beoordeeld. Eiser had verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens en bepaalde informatie, zoals bedoeld in artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Het college had op 30 april 2019 een overzicht van de persoonsgegevens verstrekt, maar eiser was van mening dat dit niet volledig was en dat hij recht had op meer informatie.
De rechtbank oordeelt dat het college aan zijn verplichtingen heeft voldaan door het verstrekken van het overzicht en dat het college niet verplicht was om een afschrift van de documenten waarin de persoonsgegevens voorkomen te verstrekken. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het overzicht incompleet was. De rechtbank wijst erop dat eiser zijn verzoek had beperkt tot het cluster Stadsbeheer en dat het college op geloofwaardige wijze heeft toegelicht dat het verstrekte overzicht compleet is.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 29 juni 2022. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.