In deze zaak heeft verzoeker op 24 maart 2022 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die 74 jaar oud is en inkomsten ontvangt uit AOW en pensioen, heeft een schuldenlast van € 118.905,61. De enige schuldeiser is [naam schuldeiser], aan wie verzoeker bij arrest van het Gerechtshof ’s-Gravenhage op 28 april 2009 is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 90.955,88, voortvloeiend uit onrechtmatig handelen, namelijk seksueel misbruik. Verzoeker heeft in de loop der jaren een deel van deze schadevergoeding voldaan, maar de resterende vordering inclusief rente en kosten bedraagt € 118.048,37. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [naam schuldeiser] onder de uitzondering van artikel 358 lid 4 van de Faillissementswet valt, wat betekent dat verzoeker geen schone lei kan verkrijgen ten aanzien van deze schuld. Hierdoor heeft verzoeker geen belang bij toelating tot de schuldsaneringsregeling, en is het verzoek afgewezen. De rechtbank wijst erop dat er mogelijk andere feiten of omstandigheden zijn die ook tot afwijzing van het verzoek kunnen leiden.