ECLI:NL:RBROT:2022:5364

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
9413818 / CV EXPL 21-28856
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake benoeming deskundige in huurgeschil met betrekking tot muizenplaag

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 24 juni 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen de Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde partij. De zaak betreft een geschil over een muizenplaag in een gehuurd pand. De kantonrechter heeft eerder op 28 januari 2022 een tussenvonnis gewezen en heeft nu besloten om een deskundige te benoemen om de situatie te onderzoeken. De deskundige zal vragen beantwoorden over de ernst van de muizenplaag, de mogelijke oorzaken en de kosten van bestrijding. De partijen hebben overeenstemming bereikt over de benoeming van de deskundige van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn begroot op € 1.897,88 inclusief btw, en de kantonrechter heeft bepaald dat deze kosten gelijkelijk over de partijen worden verdeeld. De kantonrechter heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot het gehuurde pand. De verdere beslissingen in de zaak worden aangehouden in afwachting van het rapport van de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9413818 / CV EXPL 21-28856
datum uitspraak: 24 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonstad Rotterdam(hierna: Woonstad),
gevestigd in Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff te Rotterdam,
tegen
[gedaagde](hierna: [afkorting naam gedaagde]),
wonende in [woonplaats gedaagde],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. V.T.E. Kuijpers te Capelle aan den IJssel.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het tussenvonnis van 28 januari 2022 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte uitlaten/verzoek tot benoeming deskundige/tevens overlegging producties aan de zijde van Woonstad, met producties 5 tot en met 8.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
De kantonrechter blijft bij en neemt over hetgeen in het tussenvonnis van 28 januari 2022 is overwogen en beslist.
2.2.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
De te benoemen deskundige
2.3.
Woonstad heeft bij akte aangevoerd dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het benoemen van [naam] van Stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (hierna: KAD) als deskundige, eventueel bijgestaan door andere collega’s van KAD. [gedaagde] heeft geen (andersluidende) akte genomen, zodat de kantonrechter er vanuit gaat dat inderdaad overeenstemming is bereikt over de persoon van de te benoemen deskundige. De griffier heeft op 1 juni 2022 telefonisch aan de te benoemen deskundige gevraagd of hij een onafhankelijk onderzoek kan instellen, hetgeen hij heeft bevestigd.
2.4.
De kantonrechter zal [naam] van KAD gelet op het voorgaande als deskundige benoemen. De deskundige kan zich desgewenst laten bijstaan door zijn collega’s van KAD.
De aan de deskundige te stellen vragen
2.5.
In het tussenvonnis van 28 januari 2022 heeft de kantonrechter het voornemen uitgesproken om een aantal vragen aan de deskundige voor te leggen. Dit betreffen de volgende vragen:
Is in het gehuurde daadwerkelijk sprake van een muizenplaag?
Als het antwoord op de vraag onder 1. bevestigend luidt, hoe ernstig is die muizenplaag dan (in vergelijking tot de situatie in het gebied rondom het gehuurde, voor zover de deskundige daarmee bekend is)?
In welke mate kan de muizenplaag eventueel aan bewonersgedrag en/of de bouwkundige situatie van het gehuurde worden toegerekend?
Op welke wijze kan de muizenplaag worden bestreden en welke kosten zullen met die bestrijding gemoeid zijn?
2.6.
Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze vragen, zodat die aan de deskundige ter beantwoording zullen worden voorgelegd. De kantonrechter zal aan deze vragen nog toevoegen de vraag of de deskundige nog iets anders wil opmerken dat voor de beoordeling van het geschil tussen partijen van belang kan zijn.
2.7.
Woonstad heeft bij akte aangevoerd dat partijen nog een aantal aanvullende vragen beantwoord wensen te zien. Dit betreffen de volgende vragen:
Is bij oudbouw uit te sluiten dat muizen in het geheel geen toegang hebben tot een pand?
Kan een plaag ontstaan wanneer muizen via de buitenzijde van een pand en een openstaand raam en/of balkondeur toegang tot een woning hebben?
Bent u van oordeel dat gezien de mate van overlast die veroorzaakt wordt door de muizen/de muizenplaag er sprake is van een woning die al dan niet aan nationaal gangbare minimale eisen voldoet om door een gezin (moeder met kinderen) bewoond te kunnen worden?
2.8.
Ook deze vragen zullen ter beantwoording aan de deskundige worden voorgelegd.
Het voorschot en de betaling daarvan
2.9.
De deskundige heeft de kosten van het onderzoek begroot op een bedrag van € 1.568,50 exclusief btw (zijnde € 1.897,88 inclusief 21% btw). Aangezien partijen de deskundige zelf hebben aangezocht en zij overeenstemming over zijn benoeming hebben bereikt, ziet de kantonrechter geen aanleiding om partijen in de gelegenheid te stellen om nog op de begroting van de kosten te reageren. De kantonrechter zal het voorschot vaststellen op een bedrag van € 1.897,88 inclusief btw.
2.10.
De bewijslast van het bestaan van een grond voor opschorting van de huur rust op [gedaagde], zodat zij in principe het voorschot op de kosten van de deskundige moet betalen. In de omstandigheid dat Woonstad bij e-mail van 16 mei 2022 aan de gemachtigde van [gedaagde] heeft voorgesteld om de kosten van de deskundige bij wijze van voorschot te delen, ziet de kantonrechter echter aanleiding om het voorschot op de kosten van de deskundige gelijkelijk over partijen te verdelen. Partijen moeten daarom ieder de helft van dit voorschot betalen.
2.11.
In het eindvonnis zal de kantonrechter beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
Algemene voorwaarden van de deskundige
2.12.
De deskundige heeft in de offerte die hij aan de gemachtigde van Woonstad heeft gestuurd medegedeeld dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn. De rechtbank aanvaardt dit voorbehoud voor zover deze algemene voorwaarden voorzien in een beperking van aansprakelijkheid. De publiekrechtelijke aard van de rechtsverhouding tussen de rechtbank en een deskundige, zoals geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), verzet zich tegen integrale toepassing van de algemene voorwaarden. Voor de volledigheid merkt de kantonrechter op dat deze aansprakelijkheidsbeperking van toepassing is op de verhouding tussen de deskundige en partijen.
Medewerkingsplicht
2.13.
De kantonrechter wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De kantonrechter zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan één van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de kantonrechter daaraan de gevolgen verbinden die hij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.14.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
Aanvullend verzoek Woonstad
2.15.
Woonstad heeft bij akte verzocht om haar vorderingen nu al (gedeeltelijk) toe te wijzen, omdat de huurachterstand inmiddels is opgelopen tot een bedrag van € 8.410,13.
2.16.
Zoals in het tussenvonnis van 28 januari 2022 al is overwogen, kan de kantonrechter op dit moment niet beoordelen of en, zo ja, in welke mate [gedaagde] de aan Woonstad verschuldigde huur mocht opschorten. Dit is afhankelijk van (de ernst van) de al dan niet aanwezige muizenplaag. Hoewel de kantonrechter het zeer onverstandig vindt dat [gedaagde] kennelijk nog steeds de lopende huur grotendeels onbetaald laat, valt op dit moment niet uit te sluiten dat [gedaagde] gerechtigd was - en nog steeds is - tot algehele opschorting van de huur. Er bestaat dan ook (nog) geen aanleiding om [gedaagde] in dit vonnis al (gedeeltelijk) te veroordelen om de huurachterstand te voldoen en/of de ontbinding van de huurovereenkomst en/of de ontruiming van het gehuurde toe te wijzen.
2.17.
Iedere verdere beslissing wordt in afwachting van het rapport van de deskundige aangehouden.
in reconventie
2.18.
Aangezien de uitkomst van het deskundigenonderzoek in conventie van belang is voor de beoordeling van de vordering in reconventie, wordt iedere beslissing in reconventie aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport in conventie.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Is in het gehuurde daadwerkelijk sprake van een muizenplaag?
Als het antwoord op de vraag onder 1. bevestigend luidt, hoe ernstig is die muizenplaag dan (in vergelijking tot de situatie in het gebied rondom het gehuurde, voor zover de deskundige daarmee bekend is)?
In welke mate kan de muizenplaag eventueel aan bewonersgedrag en/of de bouwkundige situatie van het gehuurde worden toegerekend?
Op welke wijze kan de muizenplaag worden bestreden en welke kosten zullen met die bestrijding gemoeid zijn?
Is bij oudbouw uit te sluiten dat muizen in het geheel geen toegang hebben tot een pand?
Kan een plaag ontstaan wanneer muizen via de buitenzijde van een pand en een openstaand raam en/of balkondeur toegang tot een woning hebben?
Bent u van oordeel dat gezien de mate van overlast die veroorzaakt wordt door de muizen/de muizenplaag er sprake is van een woning die al dan niet aan nationaal gangbare minimale eisen voldoet om door een gezin (moeder met kinderen) bewoond te kunnen worden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam], werkzaam bij
Stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen,
correspondentieadres: Postbus [postbus],
bezoekadres: [adres],
telefoon: [telefoonnummer],
e-mailadres: [e-mailadres],
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 1.897,88 inclusief btw,
3.5.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot moeten overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
  • de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; als slechts één partij bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- als partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als hij daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
3.10.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot mr. R.W.H. van Rijkom, gerechtsjurist (088-3622440 of R.van.Rijkom@rechtspraak.nl),
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud op de griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
  • uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
12 oktober 2022 om 15:30 uur,
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken, of
  • na ontvangst op de griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] op een termijn van vier weken,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie
3.17.
houdt iedere beslissing aan in afwachting van het deskundigenrapport in conventie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
38671